Laten we minimumstandaarden opleggen wat betreft de omstandigheden waaronder platformwerkers werken.
Het was een opvallende aankondiging bij de eerste lockdown in maart 2020: cafés en restaurants gingen voor minstens drie weken dicht, maar maaltijden afhalen en leveren was wel toegelaten. En dus mochten platformen zoals Deliveroo, Takeaway en Uber Eats blijven doorwerken. Deliveroo en Takeaway voerden vrijwel onmiddellijk een 'coronaknop' in waarmee klanten een contactloze bezorging konden vragen. Later volgden ook maatregelen om de koeriers zelf te beschermen, zoals het verstrekken van mondmaskers en desinfecterende handgel. Onlineplatformen die instaan voor maaltijdbezorging kenden in het voorbije jaar een sterke groei. In 2020 waren er via Deliveroo en Takeaway meer dan 3.000 koeriers actief en steeg de omzet van beide platformen aanzienlijk. Beide plannen om hun activiteiten uit te breiden naar meer dan tien nieuwe Belgische steden in 2021. Ook andere digitale platformen zagen het aantal gebruikers toenemen, zowel klanten als platformwerkers.
Platformwerk biedt zeker kansen. Het verlaagt de drempels tot de arbeidsmarkt en laat toe om via flexibel en autonoom werk een inkomen te verdienen en een goede balans tussen werk en privéleven te bereiken. Platformwerk kan uit zeer eenvoudige taken bestaan die geen bijzondere opleiding of expertise vereisen en dus door iedereen kunnen worden uitgevoerd, wat bijvoorbeeld voor laagopgeleiden of nieuwkomers op de arbeidsmarkt kansen kan bieden. Platformwerk kan een opstap vormen naar duurzame tewerkstelling als werknemer of zelfstandige, binnen of buiten de platformeconomie. Hoewel platformwerk kansen biedt, wijzen beleidsmakers en onderzoekers op een aantal risico's die deze relatief nieuwe vorm van werk met zich meebrengt, met name op het vlak van werkomstandigheden en sociale bescherming.
Want welke sociale rechten en plichten hebben platformwerkers? Internationaal onderzoek duidt steevast de ambigue arbeidsstatus van platformwerkers aan als de belangrijkste uitdaging die platformwerk met zich meebrengt. Daar zijn een aantal redenen voor.
Ten eerste, vervaagt platformwerk de grenzen tussen 'werknemers' en 'zelfstandigen'. Door de hoge mate van autonomie en flexibiliteit die deze vorm van werk biedt en omdat er doorgaans minstens drie betrokken partijen zijn – een platform, een platformwerker en een klant – is het niet altijd eenvoudig om de aard van de contractuele relatie tussen platform en platformwerker te bepalen. Platformwerk wordt bovendien niet altijd als 'werk' of als een economische activiteit beschouwd.
Ten tweede, stellen platformen vaak expliciet in hun algemene voorwaarden dat platformwerkers als 'freelancers' of op zelfstandige basis hun diensten aanbieden via het platform, ongeacht de werkelijke omstandigheden waarin zij werken, en dat het platform niet als hun werkgever optreedt. Het platform zelf neemt dan de positie in van bemiddelaar, die vraag en aanbod van diensten op elkaar afstemt. Dit kan echter een foute classificatie zijn, waardoor er sprake is van schijnzelfstandigheid. In vele gevallen is het daardoor erg moeilijk om te bepalen of er een werkgever is en welke partij die rol op zich neemt. Veel hangt af van de specifieke situatie: in welke mate bepaalt een algoritme of het platform aan wie welke taken worden toebedeeld, en hoe taken worden geëvalueerd en platformwerkers gemonitord?
In de praktijk bevinden vele platformwerkers zich bijgevolg in een juridische grijze zone. Uit onderzoek blijkt bovendien dat platformwerkers vaak niet weten onder welk statuut zij aan platformwerk doen en dat niet alle platformwerkers die op zelfstandige basis werken hun activiteiten registeren.
Dit heeft echter wel belangrijke gevolgen voor de rechten en plichten van platformwerkers op het vlak van arbeid en sociale zekerheid. De toegang tot sociale bescherming is immers gedeeltelijk gekoppeld aan de arbeidsmarktstatus die iemand heeft. Sociale zekerheidssystemen stemmen echter vanuit een tijd waarin een stabiele arbeidsrelatie tussen één werkgever en één werknemer, gebaseerd op voltijds werk en een vast contract, de norm was. Atypische vormen van werk, zoals platformwerk, passen niet goed in dat model en bieden typisch minder sociale bescherming dan de bescherming die werknemers die gelijkaardig werk doen genieten. Ook zelfstandigen vallen doorgaans buiten dit traditionele model. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen sociale bescherming, bijvoorbeeld wat betreft aansluiten bij een verzekeringsfonds en betalen van sociale zekerheidsbijdragen.
Vele platformwerkers hebben bijgevolg geen of een beperktere toegang tot sociale bescherming via hun platformwerk, zelfs in die domeinen die bijzonder relevant zijn voor platformwerk, zoals ziekte, werkloosheid en arbeidsongevallen. Zelfs indien platformwerkers formeel toegang hebben tot sociale bescherming op basis van hun platformwerk, hebben zij het vaak moeilijk om aan de voorwaarden te voldoen om daar aanspraak op te kunnen maken. Bijvoorbeeld omdat ze minder verdienen dan het vereiste minimuminkomen, onderbrekingen hebben in hun werk of met wachttijden geconfronteerd worden. De meeste platformwerkers hebben een hoofdactiviteit naast hun platformwerk en rekenen daarop om toegang tot sociale bescherming te hebben.
Dit heeft echter enkele belangrijke implicaties. Ten eerste, hebben platformwerkers met als enige of als hoofdactiviteit platformwerk mogelijks geen of een beperkte sociale bescherming (toch sociale bescherming in die domeinen waarbij status er toe doet is). Deze platformwerkers staan bovendien onder druk om voortdurend aan het werk te blijven. Ten tweede, zijn de meest kwetsbare platformwerkers typisch het minst goed beschermd. Het gaat bijvoorbeeld om platformwerkers die hun platformwerk combineren met andere vormen van atypisch werk. Vooral deze platformwerkers hebben typisch een zwakker arbeidsmarktprofiel en zijn zich niet ten volle bewust van de gevolgen van hun beperkte sociale bescherming op korte en op lange termijn.
Platformwerkers zijn zich niet ten volle bewust van de gevolgen van hun beperkte sociale bescherming.
HOE SOCIALE RECHTEN VERZEKEREN VOOR ALLE PLATFORMWERKERS?
De belangrijkste vraag vandaag voor deze groep is: hoe kunnen we sociale rechten verzekeren voor alle platformwerkers?
Omdat de platformeconomie sterk gegroeid is en platformwerkers met sterke en zwakkere profielen aantrekt, wordt steeds meer aandacht besteed aan de werkomstandigheden en sociale bescherming.
Gezien de link tussen de arbeidsstatus en sociale bescherming, is een eerste piste het verduidelijken van de status. Daarvoor werden al een aantal voorstellen geformuleerd, bijvoorbeeld het verbreden van het juridische concept van werknemer, om rekening te houden met economische afhankelijkheid, of om de bewijslast om te keren, zodat verondersteld wordt dat platformwerkers werknemers zijn. Die voorstellen zijn mogelijk niet toepasbaar op korte termijn of kunnen op weerstand stuiten.
Een meer pragmatische aanpak is om alle platformwerkers, ongeacht hun status als platformwerker, bepaalde rechten toe te kennen. Dit sluit aan bij Beginsel 12 van de Europese pijler van sociale rechten dat stelt dat 'ongeacht de aard en duur van hun arbeidsrelatie, werknemers, en onder vergelijkbare voorwaarden, zelfstandigen, recht hebben op een adequate sociale bescherming'. Dit kan worden gerealiseerd door minimumstandaarden op te leggen wat betreft de omstandigheden waaronder platformwerkers werken, de algemene voorwaarden die platformen opleggen alsook de informatie die zij verstrekken vóór platformwerkers een account maken of bij het afsluiten van hun account, maar ook door transparantie te bieden rond de rechten en plichten van platformwerkers en het inkomen dat ze verdienen, door nauw samen te werken met overheidsdiensten, enzovoort. Deze aanpak kan ook worden uitgebreid naar andere atypische vormen van werk die momenteel minder bescherming genieten.
De coronacrisis heeft het belang van een adequate sociale bescherming voor allen die werken opnieuw bevestigd. Het momentum is er dan ook om daar mee aan de slag te gaan, zeker in het licht van het initiatief dat de Europese Commissie hierrond zal nemen.
Samenleving & Politiek, Jaargang 28, 2021, nr. 3 (maart), pagina 21 tot 23
10 IDEEËN VOOR EEN NIEUWE SOCIALE ZEKERHEID
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.