Achter de opgeblonken begrippen ‘hardwerkende Vlaming’, ‘volksgemeenschap’, ‘consensusmodel’ gaat een mens- en maatschappijbeeld schuil dat ongelijkheid legitimeert, uitsluiting en racisme propageert, en vakbonden en verzet muilkorft.
© ID/Fred Debrock
In een electoraal klimaat kijkt iedereen vooruit naar de prioriteiten van de volgende regering. N-VA klopt zich op de borst: ‘de enige partij die moedig snoeit voor een gezonde begroting, in lijn met de Europese besparingsdoelstellingen’. De geplande maatregelen treffen vooral zieken, met een drastische knip in de uitgaven voor de gezondheidszorg. En ook leefloners en werklozen worden geviseerd. Ze zouden een vijftal indexsprongen moeten slikken. Mensen in een kwetsbare situatie moeten de broeksriem aanhalen. Het vermogen van de allerrijksten blijft buiten schot.
Het is een godsgeschenk voor Tom Van Grieken. In de publieke verkiezingsretoriek kan zijn partij ‘sociaal’ uit de hoek komen en zich binnen het nationalistische kamp ‘links’ positioneren tegenover de harde neoliberale opstelling van N-VA. Hoe meer kiezers hij met dat verhaal over de streep kan halen, des te gunstiger liggen zijn kaarten in de onderhandelingen na de verkiezingen. Breekt Vlaams Belang echt met het neoliberalisme of is het sociale verhaal enkel de muziek bij de electorale verleidingsdans? Is het plat opportunisme of zit er een consistente ideologie achter? Om dat te ontdekken, decoderen we een paar sleutelwoorden die circuleren in het domein van werk, sociale zekerheid en vakbond.
WIEROOK VOOR DE ‘HARDWERKENDE VLAMING’
Luister even mee hoe Tom Van Grieken zijn 1 mei-toespraak van 2023 aanvat. ‘Laten we het duidelijk en fier zeggen op 1 mei, de Dag van de Arbeid: wij Vlamingen, wij zijn werkers, harde werkers. En niet alleen deze generatie van Vlamingen, maar ook onze ouders en grootouders zijn en waren werkers. Werken is voor ons niet iets vies. (…) Dat blijkt ook gewoon uit de cijfers. Vlamingen werken meer dan de inwoners uit onze buurlanden. Het verschil is zelfs nog groter als we die Vlaamse cijfers eens gaan vergelijken met ons dichtste buurland, Wallonië.’
De ‘hardwerkende Vlaming’ stroop om de mond smeren, heeft een gemeenschapsvormende functie. Het neoliberalisme laat heel wat mensen ontredderd achter door ze elk collectief gevoel te ontfutselen en ze op zichzelf terug te gooien. Zelfredzaam moet je wezen, en als het even niet lukt: eigen schuld, dikke bult. Vlaams Belang biedt zich aan als heelmeester voor die kwetsuren van individualisering, miskenning en onderwaardering. Het vervangt de individualistische, neoliberale boodschap ‘jij kunt het maken door hard te werken en door te wedijveren met je collega’s’ door een nationalistisch gemeenschapsgevoel ‘wij Vlamingen zijn van nature harde werkers en dat geeft ons rechten die anderen niet verdienen’.
De ‘wij’ in het concept ‘wij, hardwerkende Vlamingen’ creëert een dubbel identiteitsgevoel: ‘wij, Vlamingen’ en ‘wij, de productieve krachten’, met name ondernemers en harde werkers. Dat roept twee tegengestelde categorieën in het leven. Tegenover de Vlaming staat de niet-Vlaming, de Waal, de migrant, vaak stigmatiserend geassocieerd met het ‘profitariaat’. Regelrecht racisme is hier nooit ver weg. Tegenover de productieven staan de niet-actieven, met name werklozen, zieken, zij die onbetaalde zorgarbeid verrichten. Wie erbij wil horen, kan maar beter hard werken. Pech voor wie werkloos of langdurig ziek is. De stok achter de deur, kenmerkend voor een liberaal beleid, zit net zo goed in het DNA van Vlaams Belang ingebakken. Zo stemde de partij in 2017 voor het wetsontwerp van toenmalig minister van Volksgezondheid, Maggie De Block, dat het voor werkgevers makkelijker maakte om zieke werknemers te ontslaan. En in het Vlaams Parlement (november 2022) verwijt Vlaams Belang minister van Werk, Jo Brouns, dat werkzoekenden niet snel genoeg worden gestraft: 'Het wordt werkonwilligen veel te gemakkelijk gemaakt om van uitkeringen te profiteren'.
In het Vlaams Parlement verwijt Vlaams Belang minister van Werk, Jo Brouns, dat werkzoekenden niet snel genoeg worden gestraft.
In het Europees Parlement stemt Vlaams Belang, samen met N-VA, tegen het optrekken van de minimumlonen boven de armoedegrens, tegen een degelijk werknemersstatuut voor de platformwerknemers van Uber, bpost, Deliveroo, tegen de richtlijn voor loontransparantie om de genderloonkloof te kunnen aanpakken, enzovoort. Alleen de natiestaat kan hierover beslissen, klinkt het. Een magere troost voor wie rechten wordt ontzegd. In ons land stemt Vlaams Belang in 2017 mee voor de verstrenging van de loonnormwet waardoor de vakbonden nauwelijks nog reële loonsverhogingen kunnen bedingen. Wiens belang dient Vlaams Belang?
De opeenvolgende sociaaleconomische congressen vinden de arbeidsmarkt te stroef. Je leest er de roep naar meer flexibiliteit, soepeler en goedkoper overuren, soepeler uitzendarbeid, vermindering van de sociale bijdragen, een aanklampende activering tegen ‘de sociale hangmatcultuur’ (2013), een hernieuwde focus op hogere arbeidsproductiviteit en een kordaat concurrentiebeleid, ‘waarbij onproductieve bedrijven vervangen worden door productieve bedrijven’ (2023). Je zult maar in zo’n onproductief bedrijf werken dat de poorten moet sluiten. Voor je er erg in hebt, kan je ook als witte Vlaming in het niet-actieve kamp belanden. En dan worden je rechten beperkt.
ITALIË EN HONGARIJE
Kijk maar hoe het er aan toe gaat op de Italiaanse en Hongaarse arbeidsmarkt, waar de politieke vrienden van Vlaams Belang het voor het zeggen hebben.
Tijdens de verkiezingscampagne van 2022 beloofde premier Giorgia Meloni en haar uiterst rechtse partij Fratelli d’Italia ‘de Italiaanse economie, de ondernemingen en het werk te verdedigen’. Eens aan de macht laat ze honderdduizenden uitkeringsgerechtigden koudweg via een sms weten dat hun reddito di cittadinanza, hun leefloon, vervalt. Mensen zonder werk moeten zich verplicht registreren en al na de eerste weigering van een ‘gepaste’ job verliezen ze hun uitkering. De term ‘passende job’ krijgt een erg rekbare invulling. Het werk verdedigen is kennelijk codetaal voor repressief optreden tegen de ‘fannulloni’, de ‘nietsnutten’. Tussen haakjes, dat is ook de term die haar Duitse zusterpartij AfD gebruikt: Nichtsnutze. Wie niet werkt, heeft geen rechten en krijgt te maken met stigmatisering, uitsluiting en dwang.
Eens aan de macht laat Giorgia Meloni honderdduizenden uitkeringsgerechtigden koudweg via een sms weten dat hun 'reddito di cittadinanza', hun leefloon, vervalt.
In Hongarije verkondigt de uiterst rechtse premier Viktor Orbán ‘het einde van de verzorgingsstaat’. Hij gaat voor ‘de op werk gebaseerde staat’. Het blijft niet bij woorden. De regering-Orbán verkort de periode waarin een werkzoekende een uitkering krijgt. Wie langer dan drie maanden werkloos is, kan – of beter moet – aan de slag in een tewerkstellingsprogramma van de overheid voor schilderwerken, tuinieren, straatvegen, openbare werken, enzovoort. Al 200.000 mensen hebben nu zo’n mes-op-de-keel-job. Ruim 200.000 banen scheppen, daar kan een regering mee uitpakken, toch? Ware het niet dat wie zo’n Orbánbaantje heeft, maar de helft van het minimumloon verdient. Dat komt neer op zowat 300 euro voor een kortgeschoolde werknemer.
Arbeit macht frei? De hardvochtige prestatiemaatschappij, met haar opdeling tussen productieven en profiteurs, strekt zich uit van de Schelde, over de Donau tot de Tiber, tot meerdere eer en glorie van de productiviteitsstijging en de heilige concurrentiepositie. Het eerste besluit is dat de zelfverklaarde ‘sociale volkspartij’ inzake werk niet breekt met de neoliberale logica.
SOCIALE ZEKERHEID ENKEL VOOR DE EIGEN VOLKSGEMEENSCHAP
Wat staat onze sociale zekerheid te wachten als het van Vlaams Belang afhangt?
De partij haalt, om te beginnen, een grote schaar boven. Het systeem dat we nu kennen moet worden verknipt. Het wordt een Vlaams systeem, zonder Franstaligen, en er komt een aparte sociale zekerheid voor migranten.
De framing is helder, maar bedrieglijk. In een Vlaamse sociale zekerheid, gebaseerd op een performante economie en hardwerkende Vlamingen, zonder transfers naar ‘profiterende Walen en migranten’, zouden er geen financiële problemen zijn. Geen financiële problemen? De partij van Van Grieken wil verder inzetten op de liberale lijn van ‘loonlastendaling’ ten gunste van de concurrentiepositie van de bedrijven en de portefeuille van de grote aandeelhouders. Minder sociale bijdragen betekent minder inkomsten voor de sociale zekerheid. Worden die langs fiscale weg gecompenseerd? Helemaal niet. Het woord vermogensbelasting krijgt de partij niet over de lippen en het tarief van de vennootschapsbelasting wil ze verlagen tot 20%.
Het woord vermogensbelasting krijgt Vlaams Belang niet over de lippen en het tarief van de vennootschapsbelasting wil ze verlagen tot 20%.
Een echte herverdeling van de welvaart is niet aan de orde, ook niet binnen ‘het eigen volk’. Dat blijkt ook uit het stemgedrag in het Europese Parlement, waar Vlaams Belang en N-VA systematisch steun weigeren aan maatregelen die een meer rechtvaardige fiscaliteit beogen zoals een minimumbelasting voor multinationale ondernemingen, een striktere opvolging van de lijst van belastingparadijzen of het afschaffen van de unanimiteitsvereiste voor fiscale beslissingen. Minder inkomsten voor de sociale zekerheid monden uit in commercialisering van bijvoorbeeld pensioenopbouw en ouderenzorg. En aan de uitkeringszijde creëert het A- en B-rechthebbenden. Sociaal?
Wat de partij ook bewust verzwijgt, is dat de vergrijzing al het verst is gevorderd in Vlaanderen. Sinds 2003 is Vlaanderen ontvangende partij in de sector van de gezondheidszorg en de pensioenen, zo berekende de Nationale Bank van België. Wat niet in het paradijselijke splitsingsplaatje past blijft buiten beeld, want de partij wil een eng nationalistische visie op solidariteit promoten.
‘Een sociale zekerheid moet homogeen genoeg zijn om zich als van nature verbonden te kunnen voelen’, zo luidt het. De solidariteit wordt afgebakend binnen de grenzen van de mythische, homogene volksgemeenschap, zonder tegengestelde belangen. Dat heet solidarisme. Die maatschappijopvatting vertrekt van het idee dat er een ‘natuurlijke ongelijkheid’ bestaat waarbij ieder zijn of haar rol heeft binnen de organische samenhang van het volk. Je hebt leiders en je hebt mensen die meer geschikt zijn om een dienstverlenende rol te spelen. Het is het beeld van een organische solidariteit, zoals de lichaamsdelen samen functioneren om een lichaam in leven te houden.
Wie nog niet lang genoeg in Vlaanderen woont, onvoldoende Nederlands kent, te weinig heeft bijgedragen aan het systeem, wordt door grenswachters tegengehouden.
Maar het is tegelijk een solidariteit die uitsluit en voorwaardelijk is. Wie nog niet lang genoeg in Vlaanderen woont, onvoldoende Nederlands kent, te weinig heeft bijgedragen aan het systeem, wordt door grenswachters tegengehouden. Wie te lang werkloos of ziek is, kan uit het systeem worden gewipt. Het woord solidariteit wordt hier oneigenlijk gebruikt. Het staat ver van de brede, interpersoonlijke solidariteit waar de arbeidersbeweging voor staat. In de extreemrechtse maatschappijvisie is er geen ruimte voor werknemerssolidariteit, want die doorkruist het beeld van de homogene volksgemeenschap, zonder klassentegenstelling. Daarom zijn vakbonden stoorzenders voor extreemrechts.
VAKBONDEN ONDER VUUR
Op het congres ‘Vlaanderen Welvarend’ (2023) zegt Vlaams Belang de vakbonden nog maar eens de wacht aan. Het credo luidt als volgt: ‘Het nationalisme beschouwt de samenleving niet als een strijd tussen sociale klassen. De natiestaat behartigt immers de belangen van alle volksgenoten.’ Vakbonden passen niet binnen dat verhaal van ‘alle volksgenoten samen’. Zij verstoren deze harmonie, want ze doen een beroep op de werknemerssolidariteit. Dat is een andere loyaliteit en band dan die met ‘alle volksgenoten’.
Werknemers, met welke roots ook, die samen opkomen voor hun belang? Dat staat haaks op de solidaristische visie. De huidige partijleiding neemt die term niet meer in de mond, maar de overtuiging is nog springlevend. Ondernemer Kurt Moons, tweede op de Vlaams-Brabantse Kamerlijst, verduidelijkt in De Tijd (14/10/2023): ‘Er wordt soms gezegd dat Vlaams Belang een linkse sociaaleconomische koers vaart, maar de essentie is dat Vlaams Belang niet voor een conflictmodel tussen werkgevers en werknemers is, maar voor een consensusmodel kiest waar iedereen beter van wordt.’
In de Vlaams Belang-teksten en in landen waar een radicaal-rechtse wind waait, zien we een inperking van de handelingsruimte van vakbonden.
Een consensusmodel klinkt vriendelijk. Maar in de Vlaams Belang-teksten en in landen waar een radicaal-rechtse wind waait, zien we een inperking van de handelingsruimte van vakbonden. Ze mogen geen werkloosheidsuitkeringen meer uitbetalen, ze mogen niet langer collectieve arbeidsovereenkomsten onderhandelen die voor heel de privésector gelden, ze moeten eventuele acties lang op voorhand aankondigen, bij stakingen moeten ze minimale dienstverlening garanderen, ze moeten rechtspersoonlijkheid aannemen zodat ze kunnen opdraaien voor (economische) schade bij acties, enzovoort. Het gaat tot en met een regelrecht stakingsverbod voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld voor de leerkrachten in Hongarije. En het is niet ongewoon dat actievoerders en hun organisaties worden geïntimideerd en gecriminaliseerd.
Verontrustend is dat de normalisering van repressie tegen verzet al volop bezig is, ook daar waar extreemrechtse partijen niet deelnemen aan het beleid. Denken we maar aan het betogingsverbod in het wetsontwerp van voormalig minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne. Dat is er niet doorgekomen dankzij een stevig en volgehouden verzet van ngo’s, vakbonden, mensenrechtenorganisaties, bewegingen uit het middenveld en PVDA. Dat bewijst het belang van het democratisch recht op verzet. Maar ook de sociale zekerheid, de 8 urendag, de betaalde vakantie, de indexering van lonen en uitkeringen, elke sociale verwezenlijking, elke vooruitgang op vlak van gelijke rechten is er gekomen door een solidaire strijd van de werkende klasse. Inperking aanvaarden van vakbondsrechten en van het recht op verzet, is tekenen voor sociale afbraak, voor toenemende ongelijkheid en uitholling van de democratie.
Deze analyse wordt grondiger uitgewerkt in: Marijke Persoone, Wiens belang?, EPO, Berchem, 2024, 222 p.
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 6 (juni), pagina 24 tot 28
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.