In september breekt het post-Merkel-tijdperk aan. Hoewel de Union (CDU/CSU) in de volksgunst blijft, biedt haar vertrekt ook kansen voor links om een voet in de deur te krijgen. De Groenen lijken te gaan profiteren, terwijl de SPD juiste analyses maakt maar vastkleeft aan het economische model dat ze hebben vormgegeven.
CORONA EN STAATSSOCIALISME
Tot midden december werd de Duitse respons op de COVID-19-crisis algemeen gezien als buitengewoon efficiënt. De capaciteit van de gezondheidszorg bleef veelal gevrijwaard en de besmettingen vrij beperkt in vergelijking met de buurlanden. Hoeveel aan efficiënt management en wat aan toeval te wijten is, valt buiten het blikveld van dit artikel, wat telt is dat de Duitsers deze indruk delen. De populariteit van Angela Merkel werd tot ongekende hoogten gestuwd. Vijf jaar nadat Bart De Wever haar ondergang had voorspeld in het zog van de asielcrisis, wordt haar kanselierschap bewierookt door vier vijfde van het electoraat.
Het pantser dat rond de economie werd opgetrokken onder impuls van minister van Financiën, Olaf Scholz (SPD), was zonder weerga.1 De toepassing van de tijdelijke werkloosheid was onmiddellijk en vrijwel universeel. Scholz mobiliseerde meer dan 1.200 miljard euro aan directe uitgaven, betalingsuitstel voor bedrijven, waarborgen en liquiditeit. Het grootste deel werd aangewend voor het economische beschermingsfonds (600 miljard euro), waarmee participaties werden genomen in strategische sectoren (zoals 300 miljoen euro bij medisch technologiebedrijf Curevac) en waarmee vrijwel zonder voorwaarden en aan bespottelijke rentekosten kredieten op lange termijn werden verleend. In een ander tijdperk zou dit door de invloedrijke economisch liberalevleugel worden gebrandmerkt als Staatssozialismus. De tijden veranderen.
Hoewel het beeld wordt vertroebeld door de unilaterale sluiting van de Duitse grens en het verbod op de uitvoer van medisch materiaal in de eerste weken van de crisis, trok Duitsland een Europese lijn doorheen de crisis. Dat uit zich nu in een gemeenschappelijke vaccinatiestrategie. Bij het economische management sneuvelde een cruciaal ordoliberaal dogma. Duitsland stond niét aan de kant van de vrekkige vier2 die initieel weigerden om een Europees herstelplan te besluiten dat goeddeels zou bestaan uit transfers, niet uit leningen aan zwaar getroffen staten. Sterker nog: Merkel nam samen met Macron het initiatief om gezamenlijk schulden op nemen, iets wat een decennium geleden ondenkbaar was. Zo sloopte ze het taboe op gemeenschappelijke Europese schulden, de zogenaamde Eurobonds.3 Op klassiek-Merkeliaanse wijze4 werd zo gewacht tot een onvermijdelijke ingreep aanvaardbaar werd voor de publieke opinie. De klassieke moral hazard – bezwaren waren van geen tel in deze crisis: iedereen wordt getroffen.
HET DUITSE PARTIJLANDSCHAP
Hoe staan de Duitse partijen ervoor na negen maanden COVID-19 en negen maanden voor de verkiezingen? Hoewel de Union van Merkel de hele crisis steevast boven de 35% noteert en zo afgetekend eerste is, is onzekerheid troef. Niet in het minst sinds de tweede lockdown inging op 16 december en de net gestarte vaccinatiecampagne onder vuur komt te liggen. De CDU lijkt volledig afhankelijk van Merkel, die in tegenstelling tot haar kandidaat-vervangers ongekend populair is. De Groenen, die in het klimaatjaar 2019 kortstondig boven de 25% noteerden, blijven net op of onder de 20% en de SPD rond de 15%. Die stabiliteit verbergt totale onzekerheid over de resultaten.De Duitse kiezer is logischerwijs niet met de verkiezingen bezig. Paradoxaal genoeg kan een succesvolle exit uit de crisis voor een toenemende steun voor de Groenen zorgen, aangezien de aandacht wederom naar die andere crisis zou kunnen gaan. Eén ding lijkt zeker: zoals zo vaak is het de kanselier die profiteert van de heersende perceptie dat het voorbije jaar goed werd bestuurd, niet de SPD.
SPD
De SPD blijft steevast meer dan 5% onder haar resultaat van 2017.
Terwijl Merkel nagenoeg heilig wordt verklaard, blijft de SPD steevast meer dan 5% onder haar resultaat van 2017. Haar sleutelspelers tijdens de COVID-19-crisis komen weliswaar goed uit de verf. Olaf Scholz op Financiën geniet brede waardering, ondanks de kritiek aan zijn adres in het kader van de Wirecard- en Cum-ex-schandalen. Haar toestand is grosso modo dezelfde als vier jaar geleden: tussen hamer en aambeeld. De SPD is een klassieke bestuurspartij met een kiespubliek van ouder wordende, geschoolde arbeiders. Het socio-economische model dat ze mee heeft opgetuigd, stoelt op een lage loongroei en budgettaire orthodoxie, wat leidt tot geringere inflatie dan in de buurlanden. Enkel in het kader van de gemeenschappelijke munt, bij gebrek aan een wisselkoersventiel, kon dit leiden tot de Duitse hypercompetitiviteit. Permanente en exuberante handelsoverschotten creëren zo de Duitse welvaart, terwijl de binnenlandse markt slechts sinds enkele jaren enige dynamiek vertoont. Dit model werd mogelijk gemaakt door de hervormingen van de rood-groene regering Schröder I, die massief druk uitoefende op de lonen. Door de bekende Hartz IV-hervormingen kwamen uitkeringen voor langdurig werklozen onder het bestaansminimum te liggen en werd een markt voor laag betaalde jobs gecreëerd. Onder druk van Schröder werd bovendien aan vakbondszijde aanvaard dat er zogenaamde Öffnungsklauseln kwamen, waarmee bedrijven van cao's konden afwijken en lagere lonen betalen. De besparingspolitiek van het laatste decennium werd eveneens vormgegeven door de SPD, met als ijkpunt de Schuldenbremse, die een verbod op nieuwe (structurele) overheidsschulden voorzag. Die regel werd in het zog van de financiële crisis voorgesteld en grondwettelijk verankerd door vicekanselier Peer Steinbrück.
De moderne SPD is erfgenaam van dit model. Daarmee maakt ze deel uit van de maatschappelijke coalitie die dit model schraagt, samen met de exportindustrie en geschoolde arbeiders, haar kerncliënteel.5 Zonder te raken aan de pijlers van dit model kan ze echter moeilijk duurzaam pogen haar kiespubliek uit te breiden: ze heeft weinig te bieden aan de outsiders. Bovendien maakt de recente geschiedenis de partij weinig geloofwaardig. Ze moet haar voornaamste realisaties van de voorbije twee decennia verloochenen. Vandaag pleit de nieuwe covoorzitter Norbert Walter-Borjans voor het opheffen van de Schuldenbremse, maar dat is buiten Kanzlerkandidat Olaf Scholz gerekend: ze zal opnieuw worden gerespecteerd vanaf 2022, de coronaschulden terugbetaald, negatieve interestvoeten be damned. Tezelfdertijd bereidt fractievoorzitter Carsten Schneider de troepen al voor op nieuwe besparingen in het post-corona-tijdperk.6
Union
Voor de Union gaapt een reusachtige leegte na twee decennia Merkel. Dat ontluikende gemis leek 2020 te gaan bepalen, nadat Annegret Kamp-Karrenbauer (AKK) in februari was teruggetreden. De Union verzamelt in één fractie enthousiastelingen als Andreas Jung die vrolijk voor een CO₂-belasting pleiten, naast landelijke volksvertegenwoordigers die elke niet vergunde windmolen als triomf beschouwen. In combinatie met haar electoraal succes is zij daarmee een anachronisme, die wordt samengehouden door een kanselier die steeds afwacht tot een nieuwe maatschappelijke consensus op stevige bodem staat, gelijk of die overeenkomt met haar partijprogramma. In 2017 werd zo het homohuwelijk goedgekeurd door een wisselmeerderheid van verenigd links en meer dan 70 volksvertegenwoordigers van de CDU, nadat Merkel een vrije stemming binnen haar fractie toeliet. Het is onduidelijk of de CDU-coalitie, die socio-economisch en ethisch zo sterk verdeeld is, verenigd kan blijven zonder een consensusfiguur als Angela Merkel. Corona heeft de Union gered van een jaar interne strijd onder het oog van de media. Het beeld van de sterke vrouw die een beschermende mantel rond Duitsland legt, de almachtige executieve met geopende geldsluizen, heeft alle aandacht weggezogen. In de plaats van het beeld van een partij die uiteengereten wordt tussen centrum-progressieven en stramme conservatieve dorpelingen, geeft Merkel nog steeds de toon aan.
Het is onduidelijk of de CDU-coalitie verenigd kan blijven zonder een consensusfiguur als Merkel.
Friedrich Merz, de hard-rechtse kandidaat die in 2018 nipt van AKK verloor, leek het te gaan halen van de andere kandidaten, ook uit Nordrhein-Westfalen: Röttgen en Laschet. De eerste heeft een eerder groen profiel en was al minister van Omgeving in de regering-Merkel II. Laschet is minister-president van zijn deelstaat en wordt gesteund door minister van Volksgezondheid, Jens Spahn, die zelf een stuk populairder is dan de kandidaat. De peilingen onder CDU-kiezers zetten Merz op winst, maar let op: de kandidaat wordt uitverkoren door circa 1.000 gedelegeerden, die worden gestuurd door de lokale partijverenigingen. Bijgevolg is de verkiezing, die werd uitgesteld wegens corona, volstrekt onvoorspelbaar. De nieuwe voorzitter wordt normaliter Kanzlerkandidat. De bij het brede publiek populairste christendemocraat buiten Merkel is echter Markus Söder, Beiers minister-president. Zijn mogelijke kandidatuur voegt een extra facet aan de onzekerheid toe.
Groenen
Terwijl de aftocht van Merkel de beste kans is voor de oppositie, lijkt de grootste troef voor de CDU de fragmentatie van de oppositie. De enige partij die aan draagvlak won in de voorbije jaren zijn de Groenen. Net als in Vlaanderen wordt hun kiespubliek gedomineerd door jongere, hoogopgeleide stedelingen. Hun kiespotentieel ligt echter bijna dubbel zo hoog: een constante in de peilingen zet dit rond de 40%, net als de Union. Aan de rechterkant van het spectrum zakte de FPD weg in de irrelevantie. Tezelfdertijd nam de extreemrechtse Flügel steeds duidelijker de AfD in handen. Zo wordt het een fait accompli dat een contingent rechtse stemmen in de oppositie ingekapseld blijft. Aan de linkerzijde zijn er weliswaar populaire lokale bestuurdels Bodo Ramelow in Thüringen, maar verder vooral een intacte reputatie als twistrijk gezelschap en DDR-erfgenaam, die wordt bevestigd als de covoorzitter op een partijcongres grapt over het 'nuttig aan het werk zetten' van de rijken na de revolutie.
WAT KAN EUROPA VERWACHTEN?
Wat kunnen we verwachten qua toekomstige coalitie? Gezien de onduidelijkheid over het management van de COVID-19-epidemie, het succes van de vaccinatiecampagne en de personeelsbezetting, is er geen klare en duidelijke prognose. Indien de peilingen enige informatiewaarde hebben, lijkt één optie het meest waarschijnlijk – en dat is niet de große Koalition. Die heeft geen meerderheid meer. Zowel het electoraat als de partijleden lijkt erop uitgekeken. Sterker nog: geen enkele ooit regerende coalitie heeft nog een meerderheid. De enige logisch coherente mogelijkheid is die tussen Christendemocraten en Groenen, wat de populaire Groene minister-president Kretschmann sinds 2016 voordoet in Baden-Württemberg. De ruimte voor compromis tussen de twee partijen is niet vanzelfsprekend, maar heeft logische krijtlijnen die ginds werden uitgetekend: meer ambitieuze klimaatdoelstellingen, die zich uiten in investeringen in groene energie, fiets en openbaar vervoer, gecombineerd met een conservatief budgettair beleid. De Groenen willen weliswaar de Schuldenbremse modereren met een investeringsregel, waarbij de waarde van de publieke activa dient behouden7, maar de regel zou niet tot een expansief budgettair beleid leiden.
De enige logisch coherente mogelijkheid is die tussen Christendemocraten en Groenen.
Voor Europa en de rest van de Eurozone zou zulke coalitie politiek en economisch een gemengd beeld opleveren. Er beweegt weliswaar iets in het Duitse economische debat8, maar de kans dat de Schuldenbremse uit de grondwet verdwijnt lijkt bijzonder klein, gezien de sterke positie van de CDU en de verankering in de grondwet. Duitse besparingen zullen in de komende jaren dus hoogstwaarschijnlijk een rem op de relance en een heropleving van de inflatie vormen – ook als hardliner Merz niet verkozen wordt. De mogelijke aanwezigheid van de Groenen is daarnaast ondubbelzinnig positief nieuws voor de Europese klimaatagenda (koolstofbelastingen, zoals de border adjustment tax, uitbreiding ETS). In zijn geheel moet Europa niet te veel verwachten: de Duitse politieke economie zal onveranderd blijven in zijn exportoriëntatie, die afhankelijk is van beperkte loongroei en budgettaire orthodoxie. Ook in 2019 en 2020, bij volledige tewerkstelling, jarenlange begrotingsoverschotten en loonmatiging, worden publieke en private cao's afgesloten die deflationair zijn.9 Het Duitse politiek-economische model zal zo blijven wegen op het economische herstel in de rest van Europa.
VOETNOTEN
- Voor een vergelijking van de budgettaire reactie op de COVID-19-crisis in verschillende westerse landen, zie: https://www.bruegel.org/publications/datasets/covid-national-dataset/.↑
- De vrekkige vier: Oostenrijk, Nederland, Denemarken, Zweden.↑
- Merk op: iteraties uit het verleden (bijvoorbeeld Het Europese Stabiliteitsmechanisme en het Europese faciliteit voor financiële stabiliteit) waren steeds intergouvernementele leningen waarbij elke lidstaat een welomschreven deel voor zijn rekening nam, terwijl het hier gaat om schuldopname in naam van de Europese Unie als entiteit, bijvoorbeeld als zelfstandige 'overheidslaag'.↑
- Meest prominente voorbeelden zijn de erkenning van het homohuwelijk en de realisatie van het minimumloon.↑
- Men moet in dit kader 'coalitie' niet interpreteren als een verbond met een duidelijk en coherent programma. Het gaat er voornamelijk om dat het exportgeleide groeimodel dat een bepaald macro-economisch beleid logisch maakt voor de actoren en belangroepen die teren op dit model, wat niet betekent dat ze geen divergente voorkeuren hebben. Dit heeft ook mee (het gebrek aan) exitstrategie uit de Eurocrisis bepaald. Hoewel stakeholders het er over eens waren dat het beter zou zijn indien een deel van de macro-economische aanpassing door Duitsland zou gebeuren, waren zij het niet eens over concrete maatregelen, die tot verdelingsconflicten leiden. Redeker, N. & Walter, S. (2020), 'We'd rather pay than change the politics of German non-adjustment in the Eurozone crisis', Review of International Organisations, 15, pp. 573-599.↑
- https://www.welt.de/politik/deutschland/article213802078/Carsten-Schneider-SPD-Auf-uns-kommen-knueppelharte-Zeiten-zu.html.↑
- Afschrijvingen op activa zouden moeten worden gecompenseerd door netto investeringen, zo is de regel gericht op het minstens behouden van het publiek kapitaal.↑
- Zie bijvoorbeeld de gezamenlijke oproep van de economische adviesinstituten van de werkgevers (Institut der deutschen Wirtschaft) en de vakbonden (Institut für Makroökonomie & Konjunkturforschung) om de komende 10 jaar 450 miljard euro te investeren in de Duitse infrastructuur, die sinds twee decennia te maken heeft met netto negatieve investeringen. https://idw-online.de/de/news727275.↑
- Zo zijn ze niet consistent met een doelinflatie van 2% + productiviteitsstijging. Het gaat bijvoorbeeld om de nieuwe cao voor 2021 en 2022 in de publieke sector die neerkomt op een stijging van 1,5% per jaar. Vgl. Flassbeck, H. & Spiecker, F., In Europa sollten jetzt die Alarmglocken schrillen, in Makroskop, https://makroskop.eu/42-2020/in-europa-sollten-jetzt-die-alarmglocken-schrillen/.↑
Samenleving & Politiek, Jaargang 28, 2021, nr. 1 (januari), pagina 74 tot 79
2021: VERKIEZINGSJAAR IN ONZE BUURLANDEN
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.