Abonneer Log in

Hoe we komen tot een inclusieve automatisering

  • Bob Hancké - Associate Professor aan de London School of Economics and Political Science
  • Toon Van Overbeke - Doctorandus aan de London School of Economics and Political Science

Samenleving & Politiek, Jaargang 27, 2020, nr. 6 (juni), pagina 32 tot 36

De COVID-crisis is slecht nieuws voor iedereen, maar in het bijzonder voor de arbeiders in geïndustrialiseerde economieën. Deze recessie zal de automatisering van de maakindustrie versnellen. We moeten er nu voor zorgen dat deze technologische transitie de werknemers niet achterlaat.

COVID-19 legde niet alleen de fabrieken stil. Ze zorgde ook voor een wereldwijde recessie, waarvan geweten is dat die meestal ook leidt tot een nieuwe automatiseringsgolf. U leest het goed, net wanneer de werkloosheidsgraad stijgt introduceren veel bedrijven nieuwe robots. De logica is vrij simpel. Bedrijven die in normale tijden willen herstructureren, kijken over het algemeen tegen hoge kosten aan; werknemers afdanken kost handenvol geld en bovendien moet de productie vaak deels stilgelegd worden voor de installatie. Tijdens recessies zijn diezelfde bedrijven echter vaak genoodzaakt om werknemers te ontslaan om het hoofd boven water te houden. Na de dip krijgen ze zo de kans om te herbeginnen met een 'schone lei'. Het verklaart waarom sommige landen de afgelopen recessies te kampen kregen met zogenaamde 'jobless recoveries'.1 Naast deze algemene economische tendens speelt ook de aard van de COVID-crisis in de hand van automatisering. Hoewel bedrijven in 2008 'slechts' geconfronteerd werden met een vraagschok, zien we vandaag een inzakking van zowel vraag als aanbod. COVID-19 heeft structurele zwakheden in onze globale waardeketens blootgelegd. Steeds meer bedrijven zullen proberen hun aanvoerketens te versimpelen (of 'de-risken').2 De huidige realiteit gaat echter verder dan aanvoerketens. De binnenlandse productie kreeg eveneens een flinke knauw door de lockdown en de social distancing maatregelen. Ook deze maatregelen maken robots aantrekkelijker – machines nemen nu eenmaal geen ziekteverlof. Tot slot is er ook de mogelijkheid dat maatschappelijk gedragen angst voor besmetting en nieuwe normen inzake social distancing tot de automatisering van de dienstensector leidt. Oxford-econoom, Carl Benedikt Frey, wijst er op dat zulke gedragsveranderingen alleszins het gevolg waren van de Spaanse griep.3 Misschien verkiezen we in de nabije toekomst wel interactie met een machine boven potentieel risicovolle menselijke contacten.

WAT IS HET RISICO?

De eerste tekenen wijzen er op dat automatisering nu reeds in een stroomversnelling is terechtgekomen. In een survey van consultancybedrijf EY liet 36% van de bedrijven weten dat ze hun investering in automatisering reeds hebben versneld, terwijl 41% van hen dit plant te doen.4 Wat nu?

Hoewel automatisering in het verleden bepaalde jobs overbodig heeft gemaakt, stond de trend eveneens garant voor een groei in de vraag naar arbeid op de lange termijn. Vandaag hebben we echter niet de luxe te wachten tot die nieuwe jobs zich aanbieden. Met de COVID-19 crisis worden overheden gedwongen diep na te denken over de gevolgen van automatisering.

De eerste reden ligt voor de hand: in tijden van crisis is het opletten dat iedereen mee kan, zeker de zwakkere groepen in de samenleving. Automatisering, en de daarmee gepaarde polarisering van de arbeidsmarkt, hield de afgelopen decennia lelijk huis in landen als de VS en het VK. Het hiermee geassocieerde sociale leed wordt ook steeds vaker in verband gebracht met het succes van het populisme.5 Arbeiders hebben bovendien ook al te lijden gehad onder de asymmetrische impact van COVID-19: terwijl de financiële stabiliteit van veel bedienden enigszins gegarandeerd blijft door telewerk, zijn zij veel vaker het slachtoffer van tijdelijke of permanente werkloosheid. Kortom, het hoort een morele en politieke prioriteit te zijn om deze groepen te beschermen.

Ten tweede is er de macro-economische realiteit. Regeringen en centrale banken zijn ongeziene fiscale pakketten aan het samenstellen om de globale vraag aan te zwengelen. Het zou dan ook compleet contraproductief zijn om de koopkracht van grote delen van de samenleving verder naar beneden te drukken door deze niet te beschermen tegen een tweede, technologische schok. De herverdelende consequenties van ons macro-economisch beleid moeten serieus genomen worden. De technologische transitie van bedrijven subsidiëren zonder ook de negatieve impact op werknemers te mutualiseren, zou simpelweg een economische ramp zijn.

INCLUSIEVE AUTOMATISERING

Dit is echter geen oproep tot Luddisme. Integendeel, overheden zouden er goed aan doen om investeringen in de industrie centraal te stellen in hun contracyclisch beleid. Subsidies voor innovatie, en ja, automatisering moeten daar een belangrijke rol in spelen. Wat we wel willen benadrukken, is dat zulke technologische transities inclusief moeten zijn. Wat bedoelen we hiermee? Simpel gezegd, betekent inclusieve automatisering een transitie die werknemers niet achterlaat. Iets complexer, bedoelen we daarmee een transitie die een Pareto-verbetering betekent: waar één partij voordeel haalt zonder daarmee een andere partij te schaden.

Hoe kunnen we dit waarmaken? Op macroniveau zijn er een aantal mogelijkheden, zoals werkgevers een deel van de sociale externaliteiten laten dragen, stimuluspakketten met uitdrukkelijke social assessment clausules en/of het ter beschikking stellen van gulle publieke fondsen om de sociale kosten van technologische veranderingen te dekken. Op een microniveau kunnen we nadenken over incentives voor werkgevers die werkgelegenheid garanderen of bedrijven dwingen tot het langdurig uitbetalen van de lonen van afgedankte werknemers. Bovenal moeten we focussen op het voorzien van uitgebreide publieke en/of private bij- en herscholingsprojecten voor zoveel mogelijk arbeiders. Hét cruciale probleem van automatisering is namelijk niet haar impact op de algemene vraag naar arbeid, maar wel dat ze onherroepelijk routineuze en repetitieve jobs opslorpt. De nieuwe jobs die ontstaan in het zog van de innovatie vereisen dan weer een hoger opleidingsniveau en complexere vaardigheden. Daardoor zijn ze vaak onbereikbaar voor zij die net hun werk verloren. Bij- en herscholing zijn daarom cruciaal. Niet alleen om jobzekerheid te vrijwaren, maar ook om de toegang tot goed werk te vergemakkelijken. De Zweedse job security councils, die hertraining organiseren voor recent afgedankte werknemers, of het privé-initiatief van het Amerikaanse Marlin Steel, dat al haar werknemers bijschoolde voor de introductie van nieuwe productietechnieken, zijn hier de te volgen voorbeelden.

VAARDIGHEDEN EN AUTOMATISERING

Een aantal zaken zijn nu, hopelijk, duidelijk. Recessies leiden tot automatisering, maar niet alle recessies zijn hetzelfde – en alle robots eigenlijk ook niet. De huidige coronacrisis lijkt bovendien een uitzonderlijke samenloop van omstandigheden. Gelukkig zijn er oplossingen om de aankomende technologische transitie goed te doen verlopen.

Het verhaal is echter nog niet uit. Wat als elk land dezelfde capaciteiten zou hebben om deze nieuwe wereld te betreden? Stel je even voor, zoals de consensus vandaag stelt, dat systemen die gebaseerd zijn op routineuze en voorspelbare taken eenvoudig te automatiseren zijn. Neem bovendien dat zulke organisaties een werkpolitiek voortbrengen waarin werkgevers een vrije hand hebben om productie en werk zo te herschikken om voordeel te kunnen halen van automatisering. In zo een wereld is de relatieve verdeling van zulke organisaties in verschillende types van kapitalistische systemen een cruciaal aspect van hoe de toekomst er zal uitzien.

In essentie draait de vraag rond de capaciteit van werknemers om vorm te geven aan de future of work. Hier zijn twee elementen van belang: het type en niveau van vaardigheden van de werknemers, en de aard van de formele en informele instellingen die de strategische beslissingen deels mee bepalen.

In een wereld waar werkgevers afhankelijk zijn van de vaardigheden van hun werkkrachten en waar ze, cruciaal, niet volledig in staat zijn die werknemers te monitoren omdat het codificeren van taken erg moeilijk is, hebben werknemers een strategisch voordeel. Vraag een loodgieter of een machinebouwer om in detail uit te leggen hoe zij tot het ontwerp van een verwarmingssysteem in uw nieuwe woning of de toleranties in een bepaalde laser op twee verschillende materialen zijn gekomen; de kans is groot dat de uitleg aanzienlijk langer duurt dan het eigenlijke werk. De kennis en expertise die in de loop der jaren is opgebouwd, is niet makkelijk in de simpele 'ja' of 'nee' commando's van een computer te gieten. De verzamelde kennis is meer dan de som van haar delen: zulke kennisaccumulatie betekent een sprong naar een ander dimensie, waar het 'voelen' en het begrijpen van de 'Gestalt' van de activiteit belangrijker zijn dan een oppervlakkige analyse in eerste instantie zou suggereren.

Wanneer werkgevers, daarentegen, de parameters van een job wél door en door begrijpen, of wanneer een machine de onderliggende logica efficiënt kan repliceren, zijn de rollen echter omgedraaid. Software kan vandaag haar eigen next-gen software helpen ontwikkelen. AI-systemen slagen erin om flow charts te produceren die redeneringen van dokters nabootsen. Een groot deel van de banen in grote bureaucratieën zal in de nabije toekomst daarom vrijwel zeker door machines worden uitgevoerd. De voorspelbaarheid van de taken, uitgedrukt in hun codificeerbaarheid, maakt deze banen vatbaar voor automatisering.

DE VERGELIJKENDE POLITIEK VAN HET WERK

De politiek van het werk, ingebed in jobs en taken, bepaalt dus de omvang en de aard van de automatisering. Dit beeld is echter incompleet zonder ook de – min of meer – geïnstitutionaliseerde onderhandelingscapaciteit die werknemers op verschillende werkplekken hebben in acht te nemen.

In grote lijnen onderscheiden we twee modellen: een model waarin het management op eigen voorwaarden herstructureringen kan opleggen, met inbegrip van ontslagen; en een ander model waarin de werknemers via hun vertegenwoordigers – vakbonden, ondernemingsraden of andere vormen van vertegenwoordiging – een verscheidenheid aan rechten hebben. Dit laatste model vinden we vooral terug in de 'corporatistische' economieën van Noordwest-Europa (denk aan Duitsland en zijn continentale satellieten waaronder ook België, evenals de Scandinavische landen), terwijl er in Zuid-Europa zwakkere modellen voor de inclusie van werknemers bestaan. Het exclusionaire model is, op zijn beurt, typerend voor Angelsaksische economieën, waar het management heer en meester is.

Dit institutionele verhaal staat niet geheel los van de macht die gepaard gaat met vaardigheden en taken. Managers die sterk afhankelijk zijn van hun personeel worden bijna gedwongen om hun standpunten in de besluitvorming op te nemen, terwijl werknemers niet zouden investeren in specifieke vaardigheden met beperkte overdraagbaarheid zonder garanties dat hun stem wordt gehoord en hun standpunten worden gerespecteerd. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille – een marxistische machtsbasis in vaardigheden en een sociaaldemocratische in instellingen – die zich tegelijk ontwikkelen.

Waarom vertellen we dit? Dit inzicht help ons het probleem te structureren. Het politieke en institutionele kader van arbeid zal de keuzes die bedrijven in deze recessie maken beïnvloeden. In economieën waar de opvattingen van werknemers traditioneel deel uitmaken van de besluitvorming van bedrijven – zogenaamde stakeholdersystemen – zal de recessie, automatisering en herstructurering een onderhandelingsproces zijn, waarbij elke partij haar verliezen minimaliseert met de strategie van de andere partij in het achterhoofd. In landen als België betekent dit dat werknemers en werkgevers eigenlijk natuurlijke partners zijn – al lijken we dit soms niet te beseffen. Bovendien kunnen bestaande wetgeving en socio-economisch structuren ons helpen de juiste richting in te slaan. Wanneer werkgevers niet geconfronteerd worden met een hold-up probleem, omdat de vaardigheden die ze zoeken relatief makkelijk te vinden zijn, kunnen ze de zorgen van de werknemers wel grotendeels negeren. De reacties op de Japanse uitdaging in de auto-industrie in de jaren 1980 waren veelzeggend. Terwijl de Duitse auto-industrie de competitie aanging door te investeren in vaardigheden en betere productiekwaliteit, investeerden Amerikanen net in robots en standaardisatie. Slechts één van beide sectoren moest in 2008 staatssteun aanvragen.

GOED NIEUWS

Dit alles klinkt wellicht als slecht nieuws voor Britse en Amerikaanse werknemers en als een dure grap voor continentale werkgevers. Voor de ene groep lijkt de weg naar inclusieve innovatie erg onzeker, terwijl de andere groep misschien dagdroomt van vrij spel. De feiten wijzen er echter op dat het continentale model van automatisering beter is voor zowel werknemers als werkgevers. Paradoxaal genoeg is de automatiseringsgraad stelselmatig hoger in die economieën waar werknemers medezeggenschap krijgen en wanneer bedrijven investeren in hun vaardigheden. Wanneer werknemers bepaalde garanties krijgen, is automatisering vaak een proces waar ze op een positievere manier kunnen instappen. Meer nog, deze corporatistische strategie maakt een essentieel deel uit van het industriële succesverhaal in landen als Duitsland, terwijl dezelfde sectoren in het VK grotendeels zijn verdwenen.

De boodschap is nu hopelijk duidelijk: de COVID-crisis dwingt ons tot nadenken over inclusieve automatisering in onze economie. In de huidige context is zo'n sociale transitie niet alleen een morele en politieke noodzaak, ze snijdt ook macro-en micro-economisch hout. Hoewel de uitdaging een stuk groter is in Angelsaksische economieën, mogen wij in België niet op onze lauweren rusten. Laten we deze crisis – zoals het aloude cliché wil – aangrijpen om de toekomst van onze industrie te verzekeren. Een toekomst die werkt voor werkgevers én werknemers.

VOETNOTEN

  1. Jaimovic en Siu (2012), NBER Working Paper, https://www.nber.org/papers/w18334.pdf.
  2. Forbes, 28/04/2020, https://www.forbes.com/sites/neiledwards/2020/04/27/two-new-covid-19-studies-reveal-cfos-focus-on-workplace-reboot-revenue-and-cost-cutting/#11cc5ad865b6.
  3. Financial Times, 21/04/2020, https://www.ft.com/content/817228a2-82e1-11ea-b6e9-a94cffd1d9bf.
  4. Tribune, 17/04/2020, https://tribunemag.co.uk/2020/04/coronavirus-could-lead-to-the-next-wave-of-automation.
  5. Kurer en Gallego (2019), Research & Politics, https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/2053168018822142.

Samenleving & Politiek, Jaargang 27, 2020, nr. 6 (juni), pagina 32 tot 36

#BETERNACORONA - BOUWEN AAN EEN NIEUWE WERELD

Een nieuw huis bouwen
Conner Rousseau
Een nieuwe lente, een nieuw economisch geluid
Nathalie Vallet
Hoe we komen tot een inclusieve automatisering
Bob Hancké en Toon Van Overbeke
Tellen we wat telt en telt wat we tellen?
Stefaan Vandist
Duurzame ontwikkeling als kompas voor bedrijven
Britt Buseyne en Carl De Cock
Grenzeloze solidariteit is het enige antwoord
Els Hertogen
De weg naar een fossielvrij energie­systeem
Thijs Van de Graaf

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.