Collectief was links nog nooit zo klein in het Europees Parlement. Maar onder die vlag gaan een hele reeks kleinere en idiosyncratische tendensen schuil. Een overzicht.
Het verhaal van de Europese verkiezingen op 26 mei was voor links de heruitgave van een ondertussen vrij stereotiep script: verliezen over de hele lijn, een historisch slecht resultaat, veel soul searching en geroep om herbronning, doorspekt met steeds meer twijfels of ontsnappen aan de negatieve spiraal überhaupt wel nog mogelijk is. Hoewel dat narratief ondertussen bijna een karikatuur van zichzelf is, valt er helaas weinig tegen in te brengen. In deze bijdrage gaan we dieper in op de resultaten van de sociaaldemocraten van de S&D, de groenen en linkse nationalisten van G/EFA, en het radicaal-linkse GUE/NGL.
GROENE GOLF(JE)
Het verwachte groene succes manifesteerde zich niet echt in België, hoewel Ecolo een zetel extra won, maar op Europees niveau deed G/EFA het een stuk beter dan de meeste pundits en watchers hadden verwacht. De groep lijkt op minstens 75 zitjes te gaan landen. Dat is in absolute cijfers haar beste resultaat ooit en waarschijnlijk genoeg om de vierde groep in het Europees Parlement te worden. In de verdeling van de postjes binnen de instituties, lijkt Bas Eeckhout of (waarschijnlijk) Ska Keller een mooi zitje in de wacht te gaan slepen.
Maar zelfs voor de enige linkse strekking die volmondig tevreden kan zijn met haar resultaat, is het sprookje niet zo mooi als het op het eerste zicht lijkt. De zetelgroei van de groenen is nagenoeg integraal terug te voeren op haar resultaat in Duitsland (12 zitjes erbij), Frankrijk (6 zitjes erbij) en het Verenigd Koninkrijk (5 zitjes erbij). Als we kijken naar de score in procentpunten, dan is er ook in Luxemburg, Nederland en België redelijke groei, maar daar stopt het zo ongeveer. De groenen halen in amper 2 van de 28 lidstaten 15% of meer. De groene golf blijft ook heel sterk een West-Europees verhaal. Behalve in Litouwen breekt ze in Oost-Europa nergens door. En ook in Zuid-Europa blijven groene partijen zwak, op enkele uitzonderingen na. De golf lijkt deels indrukwekkender dan ze eigenlijk was, doordat het tij wel zeer sterk geëbd was in 2014.
Toch kunnen de andere twee linkse groepen best wat leren van G/EFA en haar leden. De groenen hebben een sterk profiel, een duidelijk doelpubliek, en een heldere politieke strategie (zowel electoraal als institutioneel); in de groene rangen bewegen zich een aantal sterke figuren die internationaal hun mannetje of vrouwtje staan en die kunnen wegen op de dossiers waarop ze zich toeleggen; en G/EFA bokst altijd boven haar gewicht in het beleidsproces. Een doorbraak in het voormalige Oostblok en in Zuid-Europa is het enige dat nog tussen de groenen en de intra-linkse hegemonie staat.
RADICAAL-LINKSE SOF
Relatief gesproken deed geen enkele strekking in het Europees Parlement het zo slecht als radicaal-links. Hoewel peilingen haar een jaar voor de verkiezingen soms de vierde plek toebedeelden, en ook in de directe aanloop naar 26 mei een kleine winst verwacht werd, raakte GUE/NGL een kwart van haar 52 zitjes kwijt. Een ronduit belabberd resultaat. De eerste Belgische Marxist in het Europees Parlement, Marc Botenga, ziet de helft van zijn Spaanse en al zijn Italiaanse collega's verdwijnen, terwijl de Nederlandse, Ierse, en Tsjechische delegaties van 3 naar 1 vertegenwoordiger terugvielen. Ook Jean-Luc Mélenchon en La France Insoumisebleven ver onder de verwachtingen. De Insoumishadden voor de Europese verkiezingen de lat op 11% gelegd, een heel eindje onder Mélenchons persoonlijk resultaat bij de presidentsverkiezingen. Maar met nauwelijks iets meer dan 6% werd het zelfs ondanks de lage verwachtingen een enorme sisser. Yanis Varoufakis en zijn Europese Lente bleven in Duitsland ver onder de drempel (die minder dan een procent bedraagt), en kwamen in Griekenland enkele tientallen stemmen tekort voor een zitje. Geen vertegenwoordiging voor DiEM25 in het Europees Parlement.
Net als de Groenen krijgt radicaal-links nauwelijks voet aan grond in Oost-Europa, maar de problemen zijn veel structureler voor GUE/NGL en haar fellow travellers. Daar waar de groenen een aantal sterke persoonlijkheden in hun rangen tellen, heeft radicaal-links enorme personeelsproblemen. Jean-Luc Mélenchon is een raspoliticus en een fantastische redenaar, maar ook een stennisschopper die allesbehalve een teamspeler is. Zijn poging om het Griekse Syriza uit de Party of the European Left te bonjouren enkele maanden voor de verkiezingen is nu nog gênanter geworden dan ze op het moment zelf al was, aangezien Syriza even groot blijft als Mélenchons delegatie. Toch lijkt de ster van Tsipras in Griekenland te doven, zonder dat die van Varoufakis begint te schitteren. De breuk tussen de twee professores van Podemos, Íñigo Errejón en Pablo Iglesias, lijkt inmiddels definitief en totaal. Errejón kwam los van Podemos op in Madrid, Iglesias kegelde Errejón uit het partijbestuur. In Duitsland schopte Sahra Wagenknecht wild om zich heen, onbesuisd en ondoordacht hamerend op het thema van migratie. Ze slaagde erin Die Linkehaar slechtste Europese resultaat ooit te bezorgen. Misschien wel het pijnlijkst waren de Spitzenkandidaten van radicaal-links, Nico Cué en Violetta Tomic. Zelfs binnen de eurobubbel bleven ze minder dan nobele onbekenden. Wisten meer dan een handvol landgenoten dat er een Belgische Spitzenkandidat was? Op de koop toe weegt radicaal-links ook minder dan ze volgens haar soortelijk gewicht vermag op de institutionele besluitvorming. Politique politicienne is niet haar specialiteit.
Een voor de hand liggende verklaring voor de decimering van radicaal-links is het schrijnend gebrek aan een coherente politieke strategie. Sommige linkse formaties varen een expliciet eurosceptische koers, anderen zien in de EU net een gedroomde kans om een krachtig interventionistisch beleid te kunnen voeren, en een pluraliteit op radicaal-links kiest ervoor om helemaal geen Europees beleid te formuleren. Zolang GUE/NGL en haar leden geen antwoord vinden op de vraag wat ze willen aanvangen met Europa, zullen ze onder hun potentieel blijven scoren in de Europese verkiezingen en binnen de Europese instituties. Het is tijd om komaf te maken met het confederale model en voor eenheid te kiezen. In deze optiek is het interessant om op te merken dat de partijen die ervoor kozen om de Europese instituties voor te stellen als een elite die bestreden moet worden, opvallend slecht scoorden. Podemos en La France Insoumise werden al aangehaald, maar ook de Nederlandse SP verdwijnt na een abominabele campagne uit het Europees Parlement. De linkse volksbeweging tegen de EU slaagde er in Denemarken voor het eerst in haar bestaan niet in om Europese vertegenwoordiging te veroveren. Ze werd vervangen door de Rood-Groene Alliantie, die in maart haar historisch eurosceptisme achterliet.
Ook een gebrek aan eenheid op nationaal en op Europees niveau kostte radicaal-links fiks. Mélenchon en La France Insoumise kozen er na het Syriza-debacle zeer oncollegiaal voor om de Europese campagne los van de rest van radicaal-links campagne te voeren, via het vehikel Maintenant Le Peuplewaarvan ook Podemos deel uitmaakte. Hun kans om een tweede radicaal-linkse groep te stichten in het Europees Parlement, los van GUE/NGL, was echter op elk moment verwaarloosbaar klein. In Italië en Frankrijk kwijnden verschillende linkse formaties die samen de vertegenwoordiging hadden kunnen behalen, geïsoleerd weg.
LIJDENSWEG SOCIAALDEMOCRATIE
De linkse groep die door de band genomen het vaakst gelamenteerd wordt, haalde bij de Europese verkiezingen waarschijnlijk het minst opzienbarende resultaat. De sociaaldemocraten van de S&D verloren zoals verwacht, maar niet opvallend veel of weinig, en niet in zeer opvallende of veelzeggende patronen.
In de kolom van de winnaars mogen de Nederlandse en de Iberische socialisten vermeld worden. De Nederlandse PvdA profiteerde van haar verrassend charmante Spitzenkandidat Frans Timmermans. Timmermans heeft bakken Europese ervaring én naambekendheid. Dat hij op een erg onhandige manier op de korrel genomen werd door SP, maakte hem alleen maar aimabeler. Het lijkt erop dat de Nederlandse sociaaldemocratie de 'pasokificering' nipt vermeden heeft; in de peilingen is ze terug de grootste op links. In Spanje heeft Pablo Sánchez PSOE helemaal terug op de kaart gezet, hoewel hij de ouvertures van Podemos voor een coalitie naar Portugees model voorlopig blijft afwijzen. Dat Portugees model blijft inmiddels maar verder zweven op zijn wolk. De radicaal-linkse partijen hielden stand, de socialisten groeiden, en de Portugese dierenrechtenpartij lanceerden zich tegen alle verwachtingen het pluche van Straatsburg in. Regeren doet links in Portugal overduidelijk deugt.
Opvallend slechte resultaten waren er voor de sociaaldemocraten in Roemenië en Groot-Brittannië. De Roemeense PSD, die haar autoritaristische uitspattingen in april eindelijk bekocht met schorsing uit de Party of European Socialists, werd gehalveerd. Ze voegde zich zo in het rijtje van linkse partijen die afgestraft werden voor hun anti-Europese campagne. Of haar 8 resterende MEPs bij de S&D blijven, is zeer twijfelachtig. In het Verenigd Koninkrijk mondden de Europese verkiezingen uit in een referendum over Brexit. De compromispositie van Labour viel door de mand, en de formatie van Jeremy Corbyn verloor zwaar. Een goed Labourresultaat had Timmermans over Weber naar het Commissievoorzitterschap kunnen tillen. Toch lijkt een aanpassing van Labours Brexitpositie niet voor morgen, na de onverwachte zege in de tussentijdse verkiezing in Peterborough.
Ook in Italië, Frankrijk en Duitsland verloor centrumlinks, maar die verliezen waren meer een kalibratie met de nieuwe realiteit dan een grote schok. De Italiaanse PD vermeed een gigantische tuimelpartij na een topresultaat in 2014, en de Franse socialisten haalden vlot de kiesdrempel waarmee ze toch even aan het flirten waren. Ook in Noord-Europa hielden de sociaaldemocraten stand.
QUO VADIS?
De grote lijnen die uit het linkse resultaat op 26 mei naar voor komen, lenen zich niet direct tot een eenvoudige diagnose met een kant-en-klare oplossing. Op verschillende plaatsen doet rood het om verschillende redenen slecht. Het gebrek aan een duidelijke identiteit, een duidelijk verhaal en consistente linkse keuzes, manifesteert zich anders doorheen heel Europa. Een eenduidig recept voor een ommekeer is er niet, zeker niet voor de sociaaldemocraten. De verliezen ogen vooral zwaar in West-Europa, maar dat is omdat de verliezen in Oost-Europa al geleden zijn. Met een harder migratiestandpunt kan een verdere exodus naar extreemrechts vermeden worden en kunnen mogelijk zelfs wat zieltjes teruggewonnen worden, maar de uittocht van meer kosmopolitische stemmers waarmee dit gepaard gaat, maakt dat deze oefening uitmondt in een netto negatief resultaat. Ook eurosceptisme lijkt een doodlopende straat voor links, in een Europa waar de EU nog steeds op veel steun kan rekenen in nagenoeg alle landen, en zeker onder linkse kiezers.
De electorale coalitie van links drijft in feite in alle richtingen tegelijk uiteen. De arbeidersklasse kiest voor extreemrechts, de stedelijke intelligentsia houdt niet van de hardere retoriek over migratie en Europa, de middenklasse verdwijnt, het platteland kiest voor een ethisch conservatief verhaal. Deze centrifugale krachten maken dat het behalve in first-past-the-post systemen misschien niet meer realistisch is te dromen van een grote linkse partij die al deze groepen verenigt. Dat is ook de les van de recente Deense verkiezingen, waar het linkse blok van de socialisten (die kozen voor zeer strenge taal over migratie), de groenen en radicaal-links (die net voor een erg progressief migratiestandpunt opteerden) een duidelijke zege behaalden. Linkse partijen die duidelijk van elkaar verschillen kunnen in verschillende stemvijvers vissen, en zo door samenwerking na de verkiezingen de linkse coalitie alsnog bij elkaar houden.
De cruciale taak voor links in de komende jaren wordt misschien wel het bepalen van de agenda. Zonder af te doen aan het lijden van vluchtelingen en migranten op de Middellandse Zee, heeft links op dit moment gewoon veel meer te winnen met een stevig debat over de economie of het sociaal systeem dan met een zoveelste moddergevecht over migratie en multiculturalisme. Thematische opiniepolls tonen aan dat linkse en zelfs radicaal-linkse sociaaleconomische maatregelen bijzonder populair zijn in heel veel lidstaten. De EU kan een gedroomde hefboom zijn voor een grootschalig interventionistisch beleid, geïmplementeerd op een schaal waar zelfs de grootste multinationals zich nauwelijks aan kunnen onttrekken. Het herwinnen van economische geloofwaardigheid en het verlinksen van de economische common sense zijn zeker en vast potentiële kantelpunten voor het herstel van centrum- en radicaal-links.
Samenleving & Politiek, Jaargang 26, 2019, nr. 6 (juni), pagina 58 tot 63
LINKS IN HET SLOP
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.