De verkiezingsrace is begonnen. Strategische posities worden ingenomen en ideeën gelanceerd. Zo ook een groenblauwe as. Maar in welke context ontstaat dat idee? Welke spanningen zitten daarop? En vooral, welke impact kan dat hebben op Groen zelf? Gaat het om rimpels op het wateroppervlak of wordt er te veel water in de wijn gedaan? Enkele twijfels over de groenblauwe as.
Marc Heughebaert schreef ongeveer tien jaar geleden in Oikos: 'Groei voor Groen! zal vanuit die linkse context moeten gebeuren op eigen kracht en met een eigen links verhaal. Want in tegenstelling tot andere landen en streken ligt de weg naar het centrum in Vlaanderen niet open. De socialisten liggen in de weg en het centrum zelf is druk bezet met sterkere partijen die op die plek geloofwaardiger zijn dan Groen!. Groen! zal in Vlaanderen links zijn of niet'.1
Het mag dan ook vreemd heten dat vandaag Groen zelf een groenblauwe as naar voren schuift. Meyrem Almaci deed dat in een kerstinterview op Newsmonkey. Ze stelde dat de liberalen en groenen de motor van de komende nieuwe regering kunnen vormen. De uitspraak van de Groen-voorzitster leek vooral getriggerd door twee contextueel te begrijpen factoren.
Ten eerste waren de verkiezingen van 14 oktober 2018 een ramp voor sp.a, met op Vlaams niveau een gemiddeld verlies van 2%, met 10,3% als historisch laagste score. Een partij in neergaande koers is niet echt een aantrekkelijke partner in een coalitiestrategie. Bovendien zijn er hardnekkige geruchten dat sp.a voor een Vlaamse afspiegelingsregering gaat van de Antwerpse Bourgondische coalitie. Ook politicologen als Dave Sinardet geven die mogelijkheid aan. De ergernis over de posities en gecommuniceerde standpunten over diversiteit, en over asiel en migratie leeft sterk in groene kringen. Zoals Karl van den Broeck aanhaalt op Apache: 'Bij sp.a lijkt de lijn-Elchardus het gehaald te hebben, ook al flirt die meer en meer met islamofobie (…) John Crombez liet de voorbije weken herhaaldelijk optekenen dat de illegale migratie moet stoppen en dat Theo Francken eigenlijk nog een laks beleid heeft gevoerd. Voor hem moeten vluchtelingen aan de grenzen van Europa worden tegengehouden om daar na te gaan wie voor asiel in aanmerking komt'.2 Dat er te veel vluchtelingen Europa en België zijn binnengekomen, staat haaks op de cijfers. En dat de opvang nóg meer in eigen regio moet gebeuren, lokt kritiek uit op de linkerzijde.3 Dat stuit op de kosmopolitische cultuur binnen Groen. Het Groen-electoraat kan worden omschreven als een eerder libertair publiek met een open samenleving voor ogen. 4
Tweede factor is de overtuiging dat er sowieso beter een coalitie komt – of minstens een verkiezingsstrategie – waar men centrumrechts losweekt van N-VA. Het momentum is nu, na de demarches van N-VA over het VN-Migratiepact, de chaos die men achterliet bij het asielbeleid (vooral de onwettelijke asielquota) en de (mogelijke) fraude rond humanitaire visa.
De afkondiging van een 'groenblauwe as' veroorzaakte heel wat rimpels aan het politieke oppervlaktewater. John Crombez kwam er expliciet op terug tijdens de nieuwjaarsspeech. 'Wij nemen altijd onze verantwoordelijkheid. Dan zeggen we, hoe moeilijk dat ook is: fuck de zijlijn. (…) Het klimaat redden zal niet lukken met een groenblauwe as, omdat wij weten dat elke factuur telt.' Een sneer naar Groen. Daarin gevolgd door Bart De Wever, die electoraal wil mobiliseren tegen de groenblauwe as voor de volgende federale regering.5 Peter Mertens sloot het kritische geschal tegen de groenblauwe as af met de volgende woorden: 'Een blauwgroene motor betekent dat wij ons blauw zullen betalen aan asociale groene taksen. (…) Wij willen een sociaal en rechtvaardig klimaatbeleid. Wij willen géén CO₂-taks die de factuur voor de klimaatopwarming naar de gezinnen stuurt, terwijl de grote multinationals buiten schot blijven.' Al kreeg de Bourgondische coalitie er evengoed van langs van de PVDA-voorzitter: 'Je kan geen 'zekerheid' beloven aan de werkende klasse, zoals sp.a doet, als je met een partij in zee gaat die alle sociale verworvenheden die wij hebben opgebouwd, steen voor steen wil afbreken'.6
EEN LOKALE BLIK OP DE GROENBLAUWE AS
Op de achtergrond speelt ongetwijfeld 'het Mechelse model' waar een eerder streng beleid inzake preventie en veiligheid gekoppeld wordt aan een verwelkomend beleid ten aanzien van diversiteit en migratie. Het is een beleid dat de kwaliteit van leven sterk naar voren schuift met investeringen in de publieke ruimte, publieke voorzieningen en stadsvernieuwing. De stadsvlucht keren staat centraal. En dat motiveert een discours en dito beleidspraktijk over ontmoeting, samenleven en sociale mix van diverse groepen in de stad. Een 'model' dat gretig werd overgenomen in andere steden, toch wat discours betreft, zoals in Oostende. Ook in Antwerpen experimenteerde lijsttrekker Philippe De Backer er even mee in retorisch gejongleer tijdens de verkiezingen. In Gent moest Mathias De Clercq dat stedelijk liberale model gaan belichamen.
Maar het discours over progressieve-liberale modellen met een open, vernieuwend en verbindend programma overroepen vaak de erg diverse praktijk op die plaatsen. Terwijl het Mechelse model een eigen verhaal op zich is dat groeide in een coalitie met de groenen, kent Oostende vooral een overwicht van Open VLD en N-VA die een as hadden gevormd en waaraan Groen werd toegevoegd. Het Oostendse bestuursakkoord heeft zeker groene accenten, maar kent een weinig progressieve stempel. In de eerste 17 van de 40 pagina's gaat het vooral over belastingverlagingen, een slanke en efficiënte overheid en de economie. Er zijn zeker enkele belangrijke accenten zoals proactieve rechtentoekenning en een inloophuis voor daklozen dat meer is dan opvang. Een gecoördineerde aanpak voor armoedebestrijding is goed, samen met de inzet op brugfiguren en sleutelfiguren, maar waarom komt dat dan onder één schepen in plaats van consequent onder de burgemeester? Inzet op flankerend onderwijsbeleid is goed. Maar men kan ook op dat terrein een veel socialer beleid voeren op leest van een superdiverse stad. Niets over meertaligheid, de vertrouwensrol van leerkrachten en omkadering in superdiverse school. Niets over de terugbetaling van schoolkosten van arme gezinnen of outreachend werk van diensten als het OCMW en het CLB zoals in Gent. Op het vlak van wonen krijgt de Oostendenaar nog meer sociale mix in sociale woonvormen zoals SVK-huisvesting en meer nieuwe woonvormen die onderzocht worden. Op het vlak van sociaal wonen gaat het hoogstens over energiebesparing in sociale woningen. De mythe van sociale mix waarvan onderzoek keer op keer bewijst dat het tot sociale verdringing leidt, domineert in het hele bestuursakkoord. En sociale cohesie op wijkniveau komt onder veiligheid en preventie te staan. Naast gemeenschapswachten komen er ook nog eens 'stadsmariniers'. Zonder deontologisch kader of duidelijke rollenverdeling, zonder de posities van betrokken middenveldactoren te definiëren. Een bedreiging voor de vertrouwensrol van sociaal werkers. Activering, 'Nederlands als mythische integratietool', naast een sterke toepassing van het criterium 'lokale binding' domineren het bestuursakkoord. De lokale binding is trouwens één van de beleidsinstrumenten die de toegang tot sociaal wonen voor nieuwkomers en vluchtelingen sterk belemmert.7
Terwijl Gent vooral een dominant Groen kent in kartel met sp.a dat verzwakt is, en waar de burgemeesterssjerp met een zware inhoudelijke tol kwam voor Open VLD, dat ook nog eens een prijs betaalde om CD&V mee te nemen als onnodige partner in de coalitie. De stempel van het Gentse bestuursakkoord is vooral die van het kartel, met een overwicht van Groen. Dat zie je ook op het vlak van sociaal wonen, ruimtelijke ordening, maar evengoed participatie en sociaal beleid, en het sterke vertrouwen in meer participatie vanuit burgerinitiatief en het middenveld. Het Gentse stadsbestuur verdrievoudigt zijn investeringsbudget in wonen tot 90 miljoen euro. Dat Mechelse model met een progressiever liberalisme lijkt dus eerder uitzondering dan regel, of de uitzondering op de regel. Maar de vraag is vooral hoe sterk dat 'Mechelse model' aanwezig is op nationaal niveau? Met een nationale Open VLD die donkerblauw heeft geregeerd in een centrumrechtse coalitie.
EEN FEDERALE GROENBLAUWE MOTOR?
Toegegeven, Open VLD kantelt de laatste maanden merkwaardig naar een meer ecologisch vriendelijk discours. Gwendolyn Rutten gaf op de eerste klimaatmars in december 2018 nog de volgende repliek: 'Alleen uit een uitkijktoren naar de natuur kijken? Mensen hun vakantie afnemen? Vliegen elitair maken? Internationale handel afschaffen? Stop met mensen bang te maken. Werkt contraproductief. We hebben een positieve klimaatambitie nodig. Voor iederéén.' Vandaag kentert dat discours. Naar aanleiding van de klimaatmarsen van de scholieren, laat Rutten zich op sociale media als volgt uit: 'Het lef van Anuna, de ambitie om meer te doen én een businessmodel dat burgers en bedrijven de kans geeft om mee te werken aan een gezonde planeet. Dát is waar ons klimaat nood aan heeft. Nu meer dan ooit.'
Maar dat ecologisch liberalisme van ecologische vooruitgang op basis van een businessaanpak staat op gespannen voet met de plannen van Groen dat wil dat 'de gele en groene hesjes de handen in elkaar slaan in 2019', onder andere door de klimaatomslag via een belasting op de vermogens eerlijk te verdelen. Meteen is daar een serieus struikelblok voor een eventuele groenblauwe motor. Het sociaaleconomisch beleid van beide partijen schuurt, op zijn zachtst gezegd. Wat met de taks shift, vooral gebaseerd op lastenverlagingen, als instrument om 'jobs, jobs, jobs' te creëren? Volgens economen van de KU Leuven waren de gecreëerde jobs erg duur en dus gesubsidieerde jobs. De taks shift van de regering-Michel leidt tot extra jobs, erkennen ze, maar wel aan een hoge prijs. Want de kosten van de belastingverlagingen worden niet gecompenseerd door terugverdieneffecten.
Onder leiding van André Decoster deden economen van de KU Leuven en Universiteit Antwerpen onderzoek naar de koopkrachtimpact van de taks shift. De conclusie toont een algemene koopkrachtstijging van 5,2%. Maar ook dat de rijksten uit de bovenste inkomensdecielen het meest krijgen, dat de onderste middenklasse het meest betaalt en er verhoudingsgewijs het minst op vooruitgaat, en dat de armste groepen het minste vooruitgang op koopkracht boeken door niet-progressieve belastingverhogingen die het meest doorwerken op hun koopkracht. Hoeveel is onduidelijk door beperkte cijfers van accijnsverhogingen. Ook zijn er andere beleidsmaatregelen die mensen benadelen buiten belastingen, en zitten uitkeringen niet in dit onderzoek. Daarenboven wordt deze studie nogal uit de context getrokken door diverse media, door algemene conclusies te trekken op basis van wat er bestudeerd wordt of door andere 'sociale verliesposten' eruit te wippen zoals de indexsprong.8
De vraag is dus hoe je ooit een groenblauwe as fabriceert die progressief kan werken vanuit een groene claim voor meer vermogensbelasting en een belangrijke herverdeling enerzijds, en een liberale belastinghervorming zoals bovenstaande hervorming anderzijds?
Vragen die voorop staan zijn evenzeer hoe Groen haar klimaatbeleid kan realiseren met Open VLD. Quid de bedrijfswagens? De discussies die losbarsten naar aanleiding van de diverse klimaatmarsen laten meteen de tegenstellingen zien: Groen wil vooral inzetten op betaalbaar en kwaliteitsvol openbaar vervoer, terwijl Open VLD pleit voor een gestage vergroening van het wagenpark van bedrijven en bedrijfswagens. Kortom, kan Groen niet terechtkomen in wat Mathias Lievens en Anneleen Kenis beschrijven als 'de Groene economie' waar de markt de motor van vergroening en innovatie is, met nadruk op technologisch optimisme?9 Een deel van het groene kiespubliek zal ongetwijfeld gevoelig zijn voor 'de Groene economie'. 'Niet minder dan zes op tien Groen-kiezers heeft een universitair of hogeschool diploma. Laaggeschoolden en arbeiders vinden we daarentegen heel wat minder terug. (…) Groen-kiezers zijn eerder geen lid van een vakbond'.10 Het is een publiek geheim dat de 'Calvo-flank' een eerder economisch-liberale positie inneemt. Of flirt met groen liberalisme, zeg maar. Maar een ander deel van het groene kiespubliek is eerder links-libertair. Economisch sluit men meer aan bij het coöperatief gedachtegoed, bij een 'commons gerichte economie' en 'peer-to-peer'-initiatieven.
VERSCHUIVEND KIESPUBLIEK?
De vraag die kan worden gesteld, is of de kiesvijvers waaruit Groen politiek vist niet toenemend verschuiven richting links-liberaal hoogopgeleide groepen? Dat zou willen zeggen dat de historische wortels waarbij Agalev in de jaren 1980 deels putte uit alternatieve links-libertaire groepen deels verschuiven. In de jaren 1980 en 1990 vormde die alternatieve gemeenschap in Vlaanderen 'een eerste kring van kiezers' voor Agalev. Die groepen op zich hebben historische wortels in de jaren 1970 en 1980 wanneer de stadsstrijd losbreekt tegen autoritair gezag van top-downpolitiek en tegen de economie van de betonboeren en oligarchisch betrokken vrienden-projectontwikkelaars die een kaalslag organiseerden in de steden, zowel uit privaat gedreven winstdoeleinden als door sociaal gedreven modernisten.
Het vroege kiespubliek kwam uit de centrumsteden, in een aantal lokale bastions in de verstedelijkte randen en in de kleinstedelijke gebieden. Ze waren ook aanwezig als tegenbeweging in christelijke bastions waar de socialisten geen voet aan wal kregen. Die kring van kiezers was goed voor zo'n 7% van het electoraat in Vlaanderen. De groei van de ecologisten was pas mogelijk door een tweede cirkel van links-libertaire kiezers aan te boren, goed opgeleide links denkende burgers die levenskwaliteit hoger inschatten dan een steeds grotere materiële welstand. Zowel Volksunie, SP als de linkervleugel van VLD aasden op die groep. Tot slot was er veraf nog een derde cirkel van het ACW.11
Na 2003 heeft Groen zich veel minder kunnen manifesteren in de gebieden waar ooit de christelijke tegenbeweging de motor van Agalev vormde. Het gaat dan, opnieuw volgens Heughebaert12, onder meer om de Kempen, Limburg en de gemeenten met vroeger sterke CVP-meerderheden. Agalev was daar toen de uitdager. De linkse christelijke tegenbeweging is vergrijsd. De ontzuiling heeft ervoor gezorgd dat kiespreferenties volatieler zijn. En ook het christelijke speelt bij jongeren nauwelijks nog een rol bij de stemkeuze. In steden zoals Gent, Brussel en Leuven, maar ook in Antwerpen en Mechelen is Groen wel toenemend de partij geworden van een kritische middenklasse die de ideeën van de alternatieve bewegingen van de jaren 1980 die een erfgenaam waren van de mei '68 generatie voor een stuk – toch in discours – hebben overgenomen. Of lijkt dat maar zo?
DE PERFORMATIEVE KRACHT VAN EEN GROENBLAUWE AS?
Is dat gedachtegoed van die kritische middenklasse wel zo eenduidig kritisch? Of verschuift het evenzeer meer naar een stedelijk liberalisme, waarbij ecologische noden toenemend worden losgekoppeld van sociale noden?
Daarvoor grijpen we terug naar De nieuwe geest van het kapitalisme (1999), een boek van Eve Chiapello en Luc Boltanski dat gaat over hoe het kapitalisme de waarden van mei '68 absorbeert. Het kapitalisme als productief systeem met eindeloze accumulatie van winst functioneert nooit op zichzelf, maar vraagt een reproductieve dimensie: waarden of 'de geest' waarin ze zijn rechtvaardiging vindt. Het kapitalisme is toe aan zijn derde 'geest', aldus de auteurs. De oude hiërarchische en patriarchale fabriekssystemen zijn vervangen door de geest van zelfverwezenlijking en netwerksystemen.
Chiapello en Boltanksi beschrijven hoe de waarden van mei '68 perfect werden geïntegreerd in de postfordistische moderne fabriek waar zelfverwezenlijking en zelfsturing voorop staan, wars van autoritaire leiding. De waarden van authenticiteit via creativiteit, fluïde identiteiten en autonomie floreren er perfect. De radicaal links-anarchistische kritiek op het systeem door bijvoorbeeld Gilles Deleuze, via 'rhizomatische netwerken' als vluchtwegen uit het kapitalisme, werd ingeschakeld door de fabrieksvloer als netwerk te organiseren. Het is dergelijke reproductieve arbeid die de hedendaagse kapitalistische productie aandrijft en legitimeert.
Daarmee gebeurt, volgens Chiapello en Boltanski, de opname en overname van de links-libertaire waarden van mei '68 tegen het autoritaire regime van Charles de Gaulle. Die revolte van mei '68 werd gedreven door een dubbelkritiek op het vigerende kapitalisme binnen de autoritaire staat. Vier eisen werden vervlochten: (i) een eis om bevrijding van autoritaire machtssystemen; (ii) een weigering van het niet-authentieke en verdediging van de gemeenschap (vaak anti-etatistisch of staatssceptisch gedreven); (iii) een weigering van het egoïsme dat het wezen van de mens zou zijn (zie de zelfzuchtige genen); (iv) een eis voor sociale rechtvaardigheid tegen uitbuiting. Twee groepen werden daardoor met elkaar vervlochten: de bohemien-kritiek van 'autonomen' en de sociale kritiek van de arbeidersbeweging. En ze werden verdergezet door een waaier van links-libertaire stromingen: een reeks autonome marxismen, libertaire socialisten en linkse ecologisten. En door vooral heel wat nieuwe sociale bewegingen in de praktijk. Naast Agalev/Groen en Amada/PVDA, die er de politieke erfgenamen van zijn. Die dubbelkritiek en complexe vervlochten eisen werden echter gestaag uiteengedreven. Dat wil ook zeggen dat de ecologische beweging en arbeidersbeweging uiteen werden gedreven. Vandaag komt dat op zijn scherpst naar boven met de (framing van) 'de gele hesjes' versus 'de groene hesjes'.
Vandaag lijkt dit links-libertaire gedachtengoed dat voor de ecologische beweging sterk samenhing met de christelijke tegenbeweging, de sociale strijd vanuit de stadsbewegingen en de prille nieuwe sociale bewegingen, gestaag onder druk te staan door een consensueel liberalisme. Ook bij de electorale achterban. De postfordistische fabriek werd partijpolitiek. Daarmee lijkt er een schisma binnen Groen (maar ook in Nederland bij GroenLinks met Femke Halsema versus Rutger Groot Wassink) tussen 'groene liberalen' die dromen van de groenblauwe as waar de markt niet geproblematiseerd wordt, en 'groene links-libertairen' die de antikapitalistische kritiek en de nadruk op autonomie behouden. Met een waaier van tussenposities natuurlijk in de grillige praktijk.
QUID LINKS BONDGENOOTSCHAP?
Hoe verhoudt deze groenblauwe as zich tegenover het momentum waar er groenen opstaan die zich solidair verklaren met 'de gele hesjes', waarbij sociale rechtvaardigheid en een kritiek op nog meer vermarkting samengaat met de roep om ecologische duurzaamheid.13 Het kapitalisme eist, volgens Chiapello en Boltanski, een kritische combinatie tussen eisen voor solidariteit en rechtvaardigheid en eisen voor vrijheid en autonomie. Groen kan dat zonder meer op links vertalen. Want de dubbelkritiek van mei '68 en de nazaten van de jaren 1980 is niet weg. Die krijgt bijvoorbeeld vandaag nog ruimte bij een Groen-mandataris als David Dessers in Leuven, die zich sterk verbonden weet met de recente uitdrukking van dat links-libertaire gedachtengoed van Ada Colau's BComu en de revival van het municipalisme. Maar ook andere mensen binnen Groen bevinden zich nog steeds op die dubbel-kritische as, net als de denktank Oikos waar men eerder een postkapitalistische koers vaart.
De kernvraag is dus: welke performatieve kracht kan een groenblauwe as hebben op de partij zelf, haar leden en haar gedachtengoed? Kan zo'n as de partij doen kantelen naar 'een groen liberalisme' in plaats van een links-libertair gedachtengoed waarop ze zich historisch kan beroepen? Die vraag is gezien het kiespubliek van Groen niet uit de lucht gegrepen, gezien het enerzijds een progressieve rol speelt naar een stedelijk kwetsbaar publiek met sociale thema's die ook gevoelig liggen bij het kiespubliek. Anderzijds moet Groen zijn middenklassenkiespubliek uit de stad en stadsrand ook volgen in hún electorale noden die daar niet altijd mee samenvallen. Op het vlak van stadspolitiek komt die spanning sterk naar boven: stadsvlucht counteren en een sociale mix als politieke keuze voor dat laatste publiek – waar het Mechelse model bijvoorbeeld sterk op inzet – spoort niet noodzakelijk met het lenigen van sociale noden voor de meest kwetsbaren via wijkontwikkeling.14
Ik eindig waar ik begon. Ik citeer nogmaals Marc Heughebaert, nu uit 2010 in Samenleving & Politiek: 'De groenen weten nog altijd niet goed hoe ze hun rol als alternatieve tegenbeweging in een rechts landschap kunnen of zelfs willen opnemen. Hun troef blijft niettemin dat ze een positief tegenverhaal hebben dat toekomstgericht is vanuit de ecologische antwoorden en dat vertrekt vanuit de nadruk op kwaliteit van leven'.15 Laat ons hopen dat het toekomstverhaal dan niet alleen uitsluitend groen is, maar ook sociaal door een links antwoord te voorzien op stijgende noden van onderuit. Als mei 2019 ons voor iets moet doen vrezen, is het niet alleen een verschuiving van linkse partijen in coalities met centrumrechtse partijen, maar vooral dat een links-progressief front daardoor steeds meer droom wordt in de toekomst. Groen, sp.a en PVDA gaan elk hun eigen weg.16 Als we de groenblauwe as willen begrijpen, dan ook vooral tegen die achtergrond van hoe links zich ten aanzien van elkaar verhoudt. Het linkse bondgenootschap waar Heughebaert voor pleitte, lijkt verderaf dan ooit.
Voetnoten
- Marc Heughebaert (2009). 'Groen!, met de voeten op de grond. Achter de verkiezingscijfers gekeken'. Oikos 50, 3/2009. https://oikos.be/tijdschrift/archief/jaargang-2009/oikos-50-3-2009/659-50-08-heughebaert-groen-met-de-voeten-op-de-grond/file.
- Karl Van Den Broeck (2019). 'De sp.a waagt de sprong zonder valscherm'. https://www.apache.be/2019/01/23/de-sp-a-waagt-de-sprong-zonder-valscherm/.
- Pascal Debruyne & An Van Raemdonck (2018). 'Lessen uit Jordanië. De parochiale kijk van 'opvang in eigen regio'.11/06/2018. https://www.mo.be/opinie/de-parochiale-kijk-van-opvang-eigen-regio.
- Koen Abts, Marc Swyngedouw & Bart Meuleman (2014). 'Het profiel van de Vlaamse kiezers in 2014 wie stemde waarom op welke partij? Analyse op basis van de postelectorale verkiezingsonderzoeken 1991-2014'. https://soc.kuleuven.be/ceso/ispo/downloads/Het%20profiel%20van%20de%20Vlaamse%20kiezers%20in%202014.pdf.
- https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/01/06/de-wever-electoraal-mobiliseren-tegen-groen-blauwe-as/?fbclid=IwAR3xBcdd4JG26j6YhXlgAMb1WfacuHsI5PiiRII6Q4Z0-LL9pLBSPFnhmUU.
- https://www.hln.be/nieuws/binnenland/pvda-zet-zich-af-tegen-blauwgroene-motor-en-met-de-wever-besturende-sp-a~ad67ae82/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F.
- Lees bijvoorbeeld de bijdrage van Björn Mallants, (2018). 'Erkende vluchtelingen blijven in de kou staan'. https://www.apache.be/gastbijdragen/2018/02/08/erkende-vluchtelingen-blijven-in-de-kou-staan/.
- André Decoster & Toon Vanheukelom (2018). 'Werkprikkels en herverdeling onder Michel I: aanvulling en correcties bij Leuvens Economisch Standpunt 172, https://feb.kuleuven.be/les/documenten/Les-172-nota-met-uitleg-en-correctie.
- Anneleen Kenis & Matthias Lievens (2016). 'De mythe van de groene economie', epo, 364 p.
- Koen Abts, Marc Swyngedouw & Bart Meuleman (2014). 'Het profiel van de Vlaamse kiezers in 2014 wie stemde waarom op welke partij? Analyse op basis van de postelectorale verkiezingsonderzoeken 1991-2014'. https://soc.kuleuven.be/ceso/ispo/downloads/Het%20profiel%20van%20de%20Vlaamse%20kiezers%20in%202014.pdf.
- Marc Heughebaert (2009). Ibid.
- Marc Heughebaert (2009). Ibid.
- Dirk Holemans (2018). 'Waarom ik als ecologist het protest van de gele hesjes uitstekend kan begrijpen'. https://www.knack.be/nieuws/wereld/waarom-ik-als-ecologist-het-protest-van-de-gele-hesjes-uitstekend-kan-begrijpen/article-opinion-1397805.html.
- Filip De Maesschalck & Maarten Loopmans (2003). 'Electoral geography and manifestoes of new 'urban' parties from 1977-1999: how urban are they really?', Belgeo, 2003, 3, pp. 329-342.
- Marc Heughebaert (2010). 'Groen! als linkse kracht in het rechtse Vlaanderen' . https://www.sampol.be/2010/01/groen-als-linkse-kracht-in-het-rechtse-vlaanderen.
- https://www.demorgen.be/politiek/groen-en-sp-a-gaan-elk-hun-eigen-weg-aan-het-linkse-front-b7733ca0/.
Samenleving & Politiek, Jaargang 26, 2019, nr. 2 (februari), pagina 6 tot 13
DE VERKIEZINGSRACE
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.