Over een crisis en de impact ervan op kinderen wordt al te vaak gedacht dat die onvermijdelijk is, dat iedereen die op dezelfde manier ondergaat en dat macro-economisch herstel op termijn wel soelaas zal brengen. In de recente Report Card 12 "Kinderen van de recessie" wijst UNICEF aan dat niets minder waar is. In de rijkste landen ter wereld werden miljoenen kinderen onmiddellijk en rechtstreeks getroffen door de recessie van de laatste jaren, meer nog dan andere kwetsbare groepen zoals senioren. En velen zullen de gevolgen heel hun leven meedragen.
Net zoals overal ter wereld heeft armoede ook in België een kindergezicht. Kinderen hebben een groter risico om met armoede geconfronteerd te worden dan het gemiddelde van de bevolking. In België leeft ongeveer 1 kind op 5 onder de armoededrempel. Dit gemiddelde verbergt grote regionale verschillen: 1 op 10 in Vlaanderen, 1 op 4 in Wallonië en bijna 4 op 10 in Brussel. Dat is alarmerend, want armoede is veel meer dan een tekort aan inkomens. Het raakt mensen - en kinderen in het bijzonder - in alle aspecten van hun leven. Een slechte voeding, een broze gezondheid, gevoelens van schaamte en minderwaardigheid, beperkte onderwijskansen en uitsluiting uit sociale activiteiten zijn maar enkele van de factoren die een negatieve impact hebben op de diverse domeinen van het leven en de ontwikkeling van kinderen.
Maar kinderen worden niet alleen méér getroffen door armoede (bijna overal ter wereld zijn de cijfers van kinderarmoede hoger dan de gemiddelde armoedecijfer voor de gehele bevolking); de gevolgen zijn ook zwaarder. De gevolgen van periodes van armoede in de kindertijd worden al te vaak geprojecteerd over de hele levenscyclus. ‘De ontberingen waaronder kinderen vandaag lijden - op het vlak van gezondheid, opvoeding, voeding, enzovoort - riskeren blijvende gevolgen te hebben. Zowel voor henzelf als voor hun eigen kinderen. De kansen om te ontsnappen aan armoede, eenmaal volwassen, verminderen fors voor wie arm was in zijn kindertijd. Dat betekent ook dat het economisch ‘rendabel’ is om een ambitieus beleid op dat vlak te voeren. ‘Als men niet vroeg genoeg investeert, zal de kost voor de samenleving op lange termijn veel hoger liggen,’ concludeert Anne-Catherine Guio, onderzoekster bij CEPS/INSTEAD en IWEPS en medeauteur in dit nummer van Sampol.
DE IMPACT VAN DE CRISIS
Ondanks herhaalde politieke engagementen op verschillende niveaus raakte de economische recessie van de voorbije jaren de kinderen in België hard. De situatie ziet er steeds grimmiger uit. Voor velen zullen de gevolgen voor de rest van hun leven voelbaar zijn. Natuurlijk heeft België, vergeleken met landen als Spanje of Griekenland, nog redelijk standgehouden, maar het kinderarmoedecijfer in ons land blijft onaanvaardbaar hoog. De crisis duwde de arme gezinnen in ons land nog dieper in armoede. Ze hakte bijzonder hard in op de 15- tot 24-jarigen, met een verdere toename van het reeds hoge aantal NEETs (‘Not in Education, Employment or Training’). Daarmee zijn de toekomstperspectieven van een hele generatie jongeren aangetast. Stijgende onzekerheid over de toekomst, een toenemend onveiligheidsgevoel en verhoogde stress worden steeds vaker aangegeven.1
Kinderarmoede wordt hoe langer hoe meer erkend als grote verspilling van middelen en van menselijk kapitaal. Ook de morele druk op regeringen om kinderrechten te respecteren en verder te implementeren, blijft toenemen. Ondanks herhaalde engagementen en politieke verbintenissen volgen investeringen niet. Integendeel, de crisis wordt gebruikt als excuus om te snoeien in budgets, om kinderarmoede niet structureel aan te pakken of voor het uitblijven van sterke politieke cohesie en wil rond de bestrijding van armoede bij kinderen (en dus bij hun gezinnen). Gezinnen moeten roeien met kortere riemen, terwijl de tegenstroom enkel sterker wordt.
In beurstermen is kinderarmoede een ‘leading indicator’, een meetbare economische factor die aangeeft volgens welke trend de economie verder zal evolueren. Kinderarmoede? Dat is storm op komst.
Investeren in kinderen is niet alleen een morele verplichting, maar ook een economische must. Uit onderzoek blijkt dat waar kinderen en moeders een slechte gezondheid, voeding en onderwijs genieten, ze meer kans hebben om minder te verdienen, minder productieve leden van de samenleving te zijn en vaak hun armoede doorgeven aan hun kinderen. Het is een kost die we ons niet kunnen veroorloven. Kinderen die opgroeien in armoede of sociale uitsluiting krijgen minder kansen om hun potentieel volledig te benutten. Ze lopen als volwassenen een verhoogd risico op werkloosheid en een leven in hardnekkige armoede. Dat terwijl de demografische trends in Europa, met tanende geboortecijfers en een toenemende vergrijzing, tot een groeiend besef hebben geleid van de noodzaak om het toekomstige menselijk arbeidspotentieel maximaal te benutten.
Vandaag is het de hoogste tijd voor daadkracht. Voor beleidskeuzes die ingrijpend zijn en zich niet laten leiden door de druk van verkiezingen of een al te gemakkelijke schulddiscours. Er zit spoed achter. Vooral omdat kwetsbare kinderen niet kunnen wachten. Bitter weinigen krijgen immers een tweede kans of een nieuw begin in onderwijs of gezondheidszorg.
Bijkomend probleem: kinderarmoede en sociale uitsluiting is geen perifeer of residueel probleem dat gewoon zal verdwijnen met economische groei. Sterker nog, een aantal van de factoren die verband houden met kinderarmoede en sociale uitsluiting, zoals de toename van eenoudergezinnen en de hoge niveaus van kinderarmoede en sociale uitsluiting onder migranten en sommige etnische minderheden, geven aan hoezeer het wellicht zal blijven aanhouden, tenzij er doelgericht beleid gevoerd wordt met het oog op de sociale inclusie van alle kinderen.
Maar er is ook goed nieuws. Vooruitgang op het vlak van kinderarmoede is wel degelijk haalbaar - ook dit is reeds bewezen. In internationale vergelijkingen tussen rijke landen, zoals bijvoorbeeld de Report Card series van het UNICEF-onderzoeksbureau Innocenti, valt steeds weer op hoezeer sommige landen er beter in slagen dan anderen om hun kwetstbaarste assets, namelijk kinderen, te beschermen tegen crisis of armoede. Dat betekent dat beleid wel degelijk het verschil maakt en dat dit geen natuurwet is.
MULTIDIMENSIONEEL FENOMEEN
Kindspecifieke, multidimensionele investeringen die gestoeld zijn op een kinderrechtenbenadering (en uiteraard op een uitgesproken politieke wil) hebben wel degelijk positieve resultaten. Zinvol hierin is:
▶ Ervoor zorgen dat kinderen opgroeien in gezinnen met adequate middelen om aan hun essentiële noden te kunnen voldoen. Hier dienen inspanningen geleverd te worden op het niveau van de inkomsten van mensen, en op de combinatie werk - gezin.
▶ Ervoor zorgen dat kinderen en hun gezinnen, tijdens hun groeiproces, toegang hebben tot diensten en kansen die hun huidig en toekomstig welzijn ten goede komen en hen in staat stellen om hun potentieel ten volle te ontplooien, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare kinderen. Zowel de vroege kinderjaren, het onderwijs, de gezondheidszorg, huisvesting en vele dienstverleners dienen hier onder de aandacht te komen.
▶ Betrek bij het uitwerken en/of evalueren van bovenstaande punten kinderen en jongeren zelf. Hun inzichten leveren een belangrijke meerwaarde die het beleid efficiënter kunnen maken. Daarnaast dient er oog te zijn voor het stimuleren van de participatie in sociale, recreatieve, culturele, sportieve en burgerlijke activiteiten.
Deze drie punten vormen de kern van de aanbeveling van de Europese Commissie ‘Investing in children. Breaking the cycle of disadvantage’ (2013). Dat biedt een waardevol kader voor de broodnodige structurele en multidimensionele aanpak van armoede en sociale uitsluiting bij kinderen en hun gezinnen. België lag mee aan de basis van deze aanbeveling. We hopen vurig dat die dan ook verder geoperationaliseerd wordt, op alle beleidsniveaus.
Deze beleidsaanbevelingen worden geschraagd door het VN-Kinderrechtenverdrag, dat 20 november jongstleden haar 25ste verjaardag vierde. Dit IVRK bundelt een wereldwijd aanvaard geheel van minimumnormen dat de rechten op het vlak van bescherming, voorzieningen en participatie van alle kinderen omvat en hoe die kunnen worden gerespecteerd. Op twee uitzonderingen na, hebben álle landen ter wereld dit juridisch bindend verdrag geratificeerd.
Armoedebestrijding, gebaseerd op de fundamentele rechten, verlegt de focus van noden en liefdadigheid naar het verzekeren van de sociaal en juridisch gewaarborgde rechten van kinderen. Het verlegt het (te gemakkelijke) individuele schuldmodel naar de verplichtingen van de staten om deze rechten toe te kennen.
Vanuit het standpunt van kinderrechten bekeken, manifesteert kinderarmoede zich als een multidimensioneel fenomeen. Gezien de onderlinge afhankelijkheid van de rechten, moeten kinderarmoede en kinderwelzijn dan ook op een geïntegreerde wijze en over verschillende beleidsdomeinen heen worden aangepakt; preventief én curatief.
WELKE CIJFERS ZIJN BESLISSEND?
De alarmerende cijfers inzake kinderarmoede blijken niet genoeg op te wegen tegen een andere onverbiddelijke logica met haar eigen cijfers: de electorale logica. In België vertegenwoordigen ouders met kinderen 55% van de bevolking, maar slechts 35% van de kiezers. Er is dus politieke moed nodig om te investeren in het welzijn van álle kinderen. Kinderen zijn immers geen kiezers. Daarnaast is ook sociale moed nodig. Want ook sociale partners, vakbonden en werkgevers hebben hierin een rol te spelen.
Bij de analyse van de impact van de crisis op kinderen in rijke landen staat vast dat huidige en toekomstige kinderlevens over het hoofd gezien worden in de antwoorden op de recessie. Als deze verwaarlozing (en dat is wel degelijk het woord dat UNICEF gebruikt) doorgaat, zal de crisis bij kinderen lang voelbaar blijven. Ook na economisch herstel. De langetermijngezondheid van onze samenleving staat hiermee op het spel. We kunnen ons niet veroorloven om hier nu niet dringend werk van te maken.
Gaëlle Buysschaert
Kinderrechtenadviseur UNICEF België
Noot
1/ UNICEF Innocenti Report Card 12, Kinderen van de recessie. De impact van de economische crisis op het welzijn van kinderen in rijke landen, 2014.
armoede - kinderarmoede - armoedebestrijding
Samenleving & Politiek, Jaargang 21, 2014, nr. 10 (december), pagina 12 tot 15
KINDERARMOEDE: DE SCHANDVLEK
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.