De recente heisa rond de vervanging van de Belgische F-16’s is een zoveelste passage uit een slechte soapserie. Deze zomer, alsof het uit het niets kwam, ontstond commotie omdat de federale onderhandelaars zouden opteren om 40 peperdure Amerikaanse F-35 jachtvliegtuigen aan te kopen. Hierover discussieert men echter reeds 15 jaar. Een beperkt aantal nieuwe gevechtsvliegtuigen dient aangekocht te worden, maar of het daarom meteen het duurste model dient te zijn, valt evenwel te betwijfelen.
VIJFTIEN JAAR NON-DEBAT
Het is vrij frustrerend hoe in België over defensie gediscussieerd wordt. Vaak staan twee posities diametraal tegenover elkaar (noem ze voor de eenvoud: militaristen en pacifisten). Deze twee groepen vinden we zowel in de politiek, media en universiteit. Defensie zelf verschuilt zich al te vaak achter de politiek en communiceert zelden of nooit. Dit is in groot contrast met Nederland. Het Vlaams Vredesinstituut stelde in een recente adviesnota (2014): ‘Weinig relevante documenten van Defensie of Buitenlandse Zaken zijn publiek beschikbaar en dit bemoeilijkt een geïnformeerd politiek debat’. VRT-journalist Jens Franssen stelde in een lezenswaardige bijdrage op DeRedactie.be dat Defensie uiterst nerveus reageert op persbelangstelling.
Deze bijdrage pleit voor een tussenpositie. Militarisme en pacifisme zijn immers onderdelen van dezelfde diplomatieke medaille. Walter Pauli vroeg zich recent op de website van Knack nog af: ‘Wie in de Wetstraat durft Defensie nog te verdedigen?’ Hij vergat hier wel bij te vermelden dat zoiets start bij een visie op buitenlands beleid. Het Belgische leger heeft zowel een binnenlandse als een buitenlandse opdracht. Op de binnenlandse opdracht kom ik later terug. Het buitenlandse, en meest heikele en betwiste deel, treedt pas in werking na een subtiele paringsdans met de meer diplomatieke kant van de internationale politiek. Het leger, en bij uitbreiding onze inbedding in de NAVO, wordt door waarnemers vaak als een levensverzekering aanzien. Laat ons diplomatie (en bij uitbreiding handels- en ontwikkelingsbeleid) dan als geld beschouwen. De currency van een land. Zonder geld geen verzekering in de eerste plaats. Diplomatie stopt dus nooit en zal in de toekomst alleen maar belangrijker worden. ‘Wie in de Wetstraat durft Buitenlandse Zaken nog te verdedigen?’ Dat departement is net zo’n groot slachtoffer van besparingen als Defensie. Er schort dus structureel iets aan het buitenlands beleid van België.
Maar laat ons terugkomen op de mogelijke aankoop van de F-35 Lightning II uit het Joint Strike Fighter programma. Concreet gaat het om de vervanging van de bestaande vloot van 60 operationele F-16’s die werden aangekocht in 1975 en 1983 en die daarna herhaaldelijk gemoderniseerd werden. De meeste van deze toestellen zullen rond 2023 hun maximum van 8000 vlieguren bereikt hebben. Sinds 1999 staat dit dossier op de politieke agenda. Verhofstadt I besliste na grote onenigheid om de hete aardappel door te schuiven.1 Hierdoor werd het ticket om deel te nemen aan de opstartfase mislopen. Landen zoals Canada of Nederland hebben dit wél gedaan. Het dossier bleef in België een tiental jaar onder de radar om eind 2013 opnieuw op te duiken. Via verschillende kanalen kon worden opgemaakt dat minister van Landsverdediging Pieter De Crem (CD&V) voorstander is van de aankoop van een veertigtal F-35’s. Sindsdien woedt de discussie tussen voor- en tegenstanders. De reden waarom vooral de F-35 in het vizier komt, is tweeledig. Ten eerste gaat het om dezelfde producent als de F-16 en ten tweede is de F-35 het enige toestel op de markt dat van de zogenaamde vijfde generatie is. Dat er ook andere toestellen op de markt zijn, wordt vaak vergeten.
Het is uiterst interessant om de discussie uit 1999-2000 terug onder de aandacht te brengen. Binnen de toenmalige coalitie waren SP en Agalev-Ecolo tegen de vervanging; VLD, PRL en PS waren onbeslist. Uiteindelijk besliste men tegen een deelname aan de opstartfase. In 1999 hekelde Pieter De Crem vanuit de oppositie vooral het complete gebrek aan informatie: ‘Er bestaan geheime akkoorden over het aanschaffen van een opvolger van de F-16-vliegtuigen. Niemand mag weten hoe dit gebeurt’ (De Kamer 1999). Het standpunt van Groen en sp.a is in 15 jaar tijd onveranderd gebleven. Naar het concrete standpunt van de ‘Zweedse’ onderhandelaars blijft het vaak gissen. In 2011 vond Kamerlid Karolien Grosemans van de N-VA de aankoop nog budgettaire zelfmoord. Maar paars-groen besliste reeds om niet in te stappen in de opstartfase van het F-35-programma. Men zou dit ook een beslissende non-beslissing kunnen noemen. Het circus is de stad reeds uit. Waarom de keuze voor dit toestel dan nog steeds op tafel ligt, is niet duidelijk. Wie is dan eigenlijk nog voor? En wie heeft er nog baat bij? Defensie zelf?2 En is het gewoon ook niet te laat? Bovendien is het onduidelijk wat de positie van alle politieke partijen is, indien een ander vliegtuig ter discussie komt. Deze aankoop begint sterk de allure te krijgen van een tweede Oosterweeldebat. Kan men in Absurdistan überhaupt nog beslissingen nemen over megaprojecten? Een bijkomend probleem is dat na de Tweede Wereldoorlog nog nooit een minister van Landsverdediging is opgestaan die openlijk communiceert met het parlement over grote legeraankopen. Dit gaat vaak gepaard met desastreuze gevolgen, zoals sluipende besluitvorming, een schijn van partijdigheid en fraude. Om paal en perk te stellen aan deze wantoestanden werd, vooral na initiatief uit liberale hoek, in 1993 een parlementaire onderzoekscommissie naar legeraankopen opgericht waar sterk werd aangedrongen op het betrekken van het parlement in toekomstige legeraankopen. In de Kamer bestaat ook een Commissie Legeraankopen, maar deze treedt pas in werking wanneer de regering reeds beslist heeft.
MANKE ARGUMENTATIE
Zowel de voor- als tegenstanders framen het debat in ‘bling bling’ terminologie. ‘De F-35 als kroonjuweel van een sterker leger’. De tegenstanders halen hun argumenten vooral uit het buitenland, waar openlijker over gecommuniceerd wordt. Vrede vzw focust op een aantal punten: de astronomische kosten die steeds verder de pan uit swingen, de technologische mankementen en de koppeling tussen de kernwapens van Kleine Brogel en de F-35. Hoe belangrijk al deze argumenten ook zijn, ze dragen weinig bij tot de kerndoelstelling van dit debat: namelijk of de F-16 vervangen moet worden of niet? Hiervoor dienen de argumenten eerst omgezet te worden in concrete actieplannen met cijfers en doelstellingen. Welke baat heeft het buitenlands beleid hierbij?
Voorstanders van de aankoop wijzen op het feit dat we zonder jachtvliegtuigen geen echt leger meer hebben, we technologisch mee moeten met de meest gesofisticeerde modellen, we anders de NAVO-solidariteit in vraag stellen en dat deze toestellen in een belangrijk economisch terugverdieneffect ressorteren. Het getuigt van weinig respect voor het leger om enkel de luchtcomponent als een belangrijk onderdeel te beschouwen. Als we ons op elk nieuw technologisch snufje van de wapenindustrie storten, zal het leger snel failliet zijn. Over onze internationale solidariteit wordt vaak naast de kwestie gediscussieerd. België besteedt volgens NAVO-standaarden inderdaad weinig middelen aan Defensie. Maar deze zijn dan ook voorbijgestreefde wurgdoelstellingen uit de Koude Oorlog. Daarenboven is België sinds de val van de Berlijnse Muur een ongelooflijk actieve bijdrager aan EU-, NAVO- en VN-operaties. Volgens N-VA’er Theo Francken mag het zelfs wat minder: ‘Ondertussen zijn wij na de Verenigde Staten en na Frankrijk het NAVO-land dat actief is op de meeste tonelen in Afrika. (…) Praten wij wel over België, of over een wereldmacht zoals Frankrijk, de Verenigde Staten of Groot-Brittannië? (…) Van een totale versnippering van middelen gesproken, mijnheer de minister. Het is onvoorstelbaar op hoeveel tonelen wij ons internationaal engageren. Dat kan toch niet gezond zijn? Wij moeten alsmaar meer budgetten vrijgeven en meer besparen’. (De Kamer 2013)
En toch is het niet onlogisch dat de vliegtuigen vervangen worden. Ten eerste omdat het leger, en bij uitbreiding de F-16’s, een belangrijke binnenlandse rol vervullen. Sinds 1981 verzorgen twee F-16’s op permanente basis (24 uur op 24, zeven dagen op zeven) en dit afwisselend vanuit de basissen van Florennes en Kleine-Brogel de controle over het Belgisch luchtruim en staan zij in voor het onderscheppen van ongeïdentificeerde vliegtuigen. Sinds 9/11 bijvoorbeeld weten we dat burgervliegtuigen een potentieel terroristisch wapen kan zijn. De beste bescherming hiertegen zijn jachtvliegtuigen. Maar hiervoor heeft men absoluut geen F-35 nodig. Dit kan gerust met een bescheidener model. Meer zelfs, de aankoop van enkele nieuwe F-16’s kan volstaan. Voor de bewaking van ons luchtruim zijn de vooropgestelde 40 toestellen ook niet nodig. Maar België wenst ook internationaal deel te nemen aan militaire en vredesoperaties, zoals de campagne tegen Islamitische Staat, waardoor opnieuw de vraag rijst welke toestellen we nodig hebben en welk soort leger we wensen. Of nog, dat een strategische visie op Defensie nodig is (en dus nu ontbreekt). En daar staan beide groepen weer lijnrecht tegenover elkaar.
Strategie is, zoals globalisering, een containerbegrip maar duidt geen concrete richting aan. Al te vaak wordt dit in een debat als dooddoener gebruikt. Voor de vredesbeweging is strategie een civiele doctrine en betekent dit het einde aan het NAVO-lidmaatschap, de ontkoppeling van de Amerikaanse nucleaire doctrine en de verdere omvorming van het leger tot vredesleger met humanitaire taken. Voor militaristen is strategie het ontwikkelen van een militaire doctrine en de even onrealistische droom een miniversie van het Amerikaans leger uit te bouwen: actief op elk terrein in het hoogste geweldspectrum. De bewegingsruimte van het Belgische leger is echter zeer beperkt en bovendien zijn bepaalde keuzes reeds lang gemaakt. Beide groepen lijken er echter weinig voor te voelen, en zoeken hun heil dan ook bij een Europese defensie. Maar hierover discussieert men sinds de jaren 1950. Het is nog steeds onduidelijk welke concrete rol België hierin zal vervullen en hoe dat Europese leger er precies zal uitzien. Links denkt vaak aan een bescheiden rol (bijvoorbeeld luchttransport) binnen een Europees leger, maar vergeet daarbij wel dat een voldragen Europees leger hoofdzakelijk de Frans-Britse militaristische kaart zal trekken en de Belgische zeggenschap over missies uiterst beperkt zal zijn. Willen we echt dat vanuit Londen (‘special relationship’ met Washington) en Parijs (‘France Afrique’) over ons leger beslist wordt? Het economische Europa houdt te weinig rekening met het sociale: zijn er voldoende garanties dat het militaire Europa voldoende rekening zal houden met het civiele?
In België werd midden jaren 1990 reeds gekozen voor een compact leger dat hoofdzakelijk ondersteuning kan bieden bij humanitaire interventies, vredesoperaties en stabilisatieopdrachten enerzijds, en anderzijds nog in staat is om het territorium te bewaken. Het leger dermate omvormen en van nieuw hoogtechnologisch materieel voorzien bij alle componenten is budgettair onwezenlijk, te meer gezien de personeelslast zo hoog is, en in de komende jaren nog ander zwaar materieel aangekocht dient te worden. België blijft zich bovendien actief inzetten in allerhande internationale missies.
CONCLUSIE
In deze bijdrage heb ik kort proberen aan te tonen dat een radicale afwijzing van de aankoop van nieuwe vliegtuigen niet realistisch is, maar het vooropgestelde scenario van een aankoop van 40 F-35’s weinig realiseerbaar is. Het wordt tijd dat de echte argumenten op tafel komen. Na 15 jaar aanmodderen zou er ook reeds voldoende voortschrijdend inzicht bij de politici moeten zijn. Zoveel opties heeft het leger niet. In de komende jaren blijft het leger kampen met een grote personeelskost en dienen materiaalaankopen te gebeuren bij de verschillende componenten. Indien gekozen wordt voor de aankoop, zou het van het nodige respect voor de belastingbetaler getuigen, mocht dit gebeuren door de regels van goed bestuur: open en transparant met een faire kans voor elke aanbieder. De illusie wordt gewekt dat de beslissing reeds lang gevallen is bij Defensie ten voordele van de F-35, terwijl de politieke wereld van haar kant in 2000 besliste om niet in te tekenen. Door voor een gefaseerde vervanging te kiezen (de snelle aankoop van een beperkt aantal toestellen in de komende twee jaar in plaats van 40), kan het leger de nodige slagkracht terugvinden. Zou men in het verleden telkens aankopen hebben uitgesteld, dan werkten ambtenaren nu nog altijd op typmachines. Dat het Belgische leger geen strategische visie heeft, is een drogreden. Misschien wordt de bestaande visie alleen door te weinig mensen onderschreven en wordt ze door de politiek slecht uitgedragen. Hopelijk komt er snel een nieuwe minister van Landsverdediging die het debat openlijk durft aan te gaan en de legerleiding weet te overtuigen om meer transparantie en een open communicatie door te voeren. Maar bovenal valt het te hopen dat de nieuwe regering een plan uittekent voor een nieuw en krachtdadig buitenlands beleid voor het (con-)federale België.
Francis Baert
United Nations University (UNU-CRIS) & Universiteit Gent
Noot
1/ Via een doorverwijzing naar de gewesten werd de mogelijkheid gegeven aan bedrijven zoals Barco om in te stappen in het F-35 programma. Barco besliste eind september 2014 hun defensie- en luchtvaartdivisie te verkopen aan het Amerikaanse Esterline Corporation.
2/ Volgens berichtgeving over een sturend marktonderzoek, zou Defensie vooral aansturen op de aanschaf van de F-35.
Referenties
- De Brabander Ludo & Van Muylem Soetkin, De toekomst van het Belgisch leger en de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen. Dossier van Vrede vzw, augustus 2014. www.vrede.be.
- De Kamer, Integraal verslag van de openbare vergadering van de commissie voor Landsverdediging, Handelingen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, 21 december 1999, HA 50 COM 076.
- De Kamer, Plenumvergadering, 16 december 2013.
- Franssen Jens, Generaals om transparantie gevraagd, DeRedactie.be, 2 september 2014.
- Pauli Walter, Wie in de Wetstraat durft defensie nog te verdedigen? Knack online, 17 september 2014.
- Vlaams Vredesinstituut, Advies over de beslissing tot aankoop van een nieuw gevechtsvliegtuig voor de luchtcomponent van de Belgische defensie. Adviesnota, 16 juni 2014.
defensie - F16 - veiligheid
Samenleving & Politiek, Jaargang 21, 2014, nr. 8 (oktober), pagina 5 tot 9
OP DE 'ZWEEDSE' ONDERHANDELINGSTAFEL
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.