De belangrijkste verschuiving bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen was de sterke groei van de N-VA op het lokale vlak. Uit de eerste analyse van de PartiRep exit-poll op 14 oktober 2012 blijkt dat de partij kiezers heeft kunnen aantrekken van zowel links als rechts. De kiezers van de N-VA beantwoorden echter aan het typisch profiel van de volatiele kiezer: ontevreden, weinig interesse en wantrouwend ten aanzien van de politiek, ook voor het lokale gemeentebestuur. Nationale thema’s werden door de N-VA-kiezers nauwelijks genoemd, maar ze zijn wel ontevreden over de manier waarop hun gemeente wordt bestuurd.
PARTIREP EXIT-POLL 2012
De voorbije gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 betekenden in veel gemeenten een gedeeltelijke doorbraak voor de N-VA. Terwijl die partij in 2006 nog zo goed als afwezig was op het lokale niveau, of enkel kon overleven dankzij de steun van plaatselijke sterkhouder CD&V, heeft de partij in 2012 heel wat zetels en zelfs burgemeestersambten veroverd. Hoewel het lokale niveau in ons land bij uitstek een beleidsniveau is waar het kiesgedrag vrij stabiel is en waar nationale tendensen en verschuivingen bijzonder langzaam gaan, maakten veel kiezers tussen 2006 en 2012 dus de overgang naar de nationalistische formatie. De vraag is dan ook waar die groep nieuwe N-VA-kiezers vandaan komt, waarom ze N-VA kozen en hoe we N-VA-kiezers kunnen typeren.
Om die vragen te beantwoorden volstaat een oppervlakkige blik op de resultaten van de verkiezingen helemaal niet, maar is er een analyse op basis van kiezersonderzoek nodig. Hoewel eerder in dit blad al enige speculaties verschenen over de mogelijke interpretatie van de verkiezingsuitslag, is er duidelijk nood aan ernstig en methodologisch verantwoord wetenschappelijk onderzoek. Het interuniversitair consortium PartiRep organiseerde om die reden een nationale kiezerssurvey ter gelegenheid van de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober.1 Voor de survey werd geopteerd voor een exit-poll-format, waarbij kiezers meteen na het verlaten van het stembureau werden bevraagd. Door die keuze werd bij de kiezers naar hun stemgedrag en stemmotivatie gevraagd nog voordat de resultaten of analyses in de media een impact op de antwoorden van respondenten kunnen hebben. We weten immers dat als kiezers eenmaal weten wat de uitslag van de verkiezingen is, ze dan ook hun antwoorden op verkiezingsonderzoek zullen aanpassen aan hetgeen ze intussen via de massamedia hebben vernomen. Daarenboven zorgt het kort op de bal spelen er voor dat herinneringsproblemen nauwelijks een invloed hebben op de antwoorden bij een dergelijke exit-poll.
Voor het ontwerp van de exit-poll werden de meest strikte wetenschappelijke principes gevolgd, en de resultaten van de poll laten ons dan ook toe betrouwbare uitspraken te doen over het kiezersgedrag. Dit soort onderzoek bevat dan ook veel meer methodologisch correct gefundeerde informatie dan louter vrijblijvende speculatie op basis van de verkiezingsuitslag zoals die in de kranten is verschenen. Voor de PartiRep Exit-Poll 2012 werden kiezers bevraagd in 40 willekeurig gekozen Belgische gemeenten, waarvan 23 in het Vlaams Gewest.2 Via een tweetrapssteekproef werden eerst gemeenten geselecteerd, waarbij de Dexia-typologie werd gehanteerd om voor voldoende verscheidenheid te zorgen qua bevolkingsaantal, regio en economische activiteit in de verschillende gemeenten. Daarna werden random een aantal stembureaus in elke gemeente gekozen. Het aantal stemlocaties dat werd gecoverd binnen de PartiRep Exit-Poll was afhankelijk van het aantal inwoners in elk van de geselecteerde gemeenten. De bedoeling van deze aanpak was een representatief staal van de Belgische kiezers te bevragen op 14 oktober. Analyses wijzen uit dat er een lichte oververtegenwoordiging van mannen, jongeren en Brusselse kiezers in de dataset is. Voor meer info over de methodologie en representativiteit van de PartiRep Exit-Poll 2012 verwijzen we naar het technisch rapport.3
In dit artikel kunnen we voor het eerst een analyse bieden van het kiesgedrag op 14 oktober 2012. Aan Franstalige kant waren dit eigenlijk relatief voorspelbare verkiezingen, zonder al te grote verschuivingen. De belangrijkste verschuiving was wel degelijk de doorbraak van de N-VA op het lokale niveau, en daarom zullen we ons in deze eerste analyse beperken tot de 2.557 kiezers die in één van de 23 Vlaamse gemeenten werden bevraagd. Een meer volledige analyse van de exit-poll verschijnt in het najaar bij VUB Press en Editions de l’Université Libre de Bruxelles (PartiRep-reeks).
WAAR KOMEN DE NIEUWE N-VA-KIEZERS VANDAAN?
De N-VA kwam op 14 oktober in veel gemeenten voor het eerst alleen op. Toch kozen veel kiezers voor deze nieuwe speler op het lokale niveau. Om zicht te krijgen op die kiezersstromen werd aan de respondenten in de PartiRep Exit-Poll gevraagd op welke partij ze bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen in 2006 stemden.
Een dergelijke ‘recall’-vraag schept natuurlijk een aantal methodologische problemen. Zich zes jaar later nog herinneren op welke partij werd gestemd, is bijzonder moeilijk, zeker wanneer het gaat over het lokale niveau. Bovendien werden in de tussentijd ook driemaal verkiezingen voor andere bestuursniveaus georganiseerd (2007, 2009 en 2010). Als een gevolg daarvan overschatten kiezers de mate waarin ze bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen voor dezelfde partij stemden. Toch vertelt zo’n herinneringsvraag wel iets over de orde van grootte van in- en uitstroom naar en van verschillende partijen. In de media wordt vaak verkondigd dat de N-VA-kiezers vooral afkomstig zouden zijn van het Vlaams Belang en van de VLD. De cijfers laten toe na te gaan of die gratuite aanname inderdaad correct is.
N-VA was onder de respondenten in de Vlaamse gemeenten de grootste partij (501 respondenten gaven aan N-VA te hebben gestemd). Bovendien laat het feit dat een behoorlijk aantal van die kiezers (255) zich ook herinnert in 2006 op een andere partij te hebben gestemd toe om de instroom naar N-VA te bestuderen. Zoals een blik op Figuur 1 duidelijk maakt, komen de nieuwe N-VA-kiezers vanuit het hele ideologische spectrum. Ongeveer 30% van de nieuwe N-VA-ers geeft aan in 2006 nog op CD&V of het kartel CD&V/N-VA te hebben gestemd, en bovendien stemde meer dan 1 op 4 nieuwe N-VA-kiezers in 2006 nog VLD. Dat N-VA ook voor extreemrechtse kiezers een alternatief is, blijkt uit het feit dat meer dan 20% van de nieuwe N-VA-kiezers van het Vlaams Belang overkwam. In tegenstelling tot hetgeen vaak wordt gedacht, echter, kwamen er ook kiezers over vanuit de linkerzijde van het politieke spectrum. Ongeveer 13 procent van de nieuwe N-VA-kiezers rapporteerde dat ze zes jaar geleden op de sp.a hadden gestemd. Ook de voormalige linkse kiezers bleken dus niet ongevoelig voor de nationalistische lokroep. De N-VA is dus de onverbiddelijke winnaar van deze verkiezingen. Aan de ene kant kon de partij nog geen kiezers verliezen, omdat ze zes jaar geleden nauwelijks nog onder eigen naam opkwam. Aan de andere kant haalde de partij van overal kiezers binnen, niet alleen van rechts en extreemrechts, maar ook vanuit het centrum en links.
Figuur 1. Herinnerde stemgedrag in 2006 van de nieuwe N-VA-kiezers in 2012.
Bron: PartiRep Exit-Poll 2012
STEMMOTIEVEN
De grote verschuivingen in het kiesgedrag tussen 2006 en 2012 en de omvang van de kiezersstromen richting N-VA doen de vraag rijzen wat het kiesgedrag op 14 oktober bepaalde. Om die vraag te beantwoorden maken we gebruik van een open vraag naar kiesmotieven die deel uitmaakte van de PartiRep Exit-Poll vragenlijst. Aan de respondenten werd gevraagd om in hun eigen woorden uit te leggen wat de belangrijkste reden was om voor een specifieke politieke partij te stemmen. De antwoorden op die open vraag werden vervolgens gecodeerd in maximum drie verschillende categorieën van stemmotieven.
De analyse van deze antwoorden toont overduidelijk aan dat lokale thema’s domineerden op 14 oktober (Tabel 1). Als redenen voor hun stemkeuze halen kiezers in de eerste plaats aan dat ze kandidaten op de lijst persoonlijk kennen, ze geven een oordeel over hoe de afgelopen zes jaar werd bestuurd in hun gemeente en er worden specifiek lokale thema’s vermeld. De kiesmotieven bevestigen dus heel duidelijk het aloude gezegde: all politics is local. Een politieke partij heeft er overduidelijk belang bij in de allereerste plaats met sterke lokale kandidaten uit te pakken. Nationale thema’s - zoals Brussel-Halle-Vilvoorde of de staatshervorming - worden nauwelijks aangehaald als een reden voor de stemkeuze op 14 oktober. Ook de houding tegenover de federale regering of nationale politici speelden een te verwaarlozen rol in de keuze die Vlaamse kiezers maakten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2012. Tijdens de verkiezingscampagne werd door een aantal politieke partijen gesteld dat deze verkiezingen een referendum zouden kunnen worden over het functioneren van de regering-Di Rupo. In de antwoorden van de exit-poll vinden we hiervan echter geen spoor terug.
Tabel 1. Belangrijkste reden voor stemkeuze per categorie.
Bron: PartiRep Exit-Poll 2012. Open vraag naar kiesmotieven (meerdere antwoorden mogelijk).
Ook voor de N-VA, die van deze stembusgang een plebisciet over de federale regering wou maken, zien we hetzelfde patroon. Wanneer we enkel op de N-VA-kiezers focussen dan houdt het beeld van de dominantie van lokale motieven stand. Bij N-VA kiezers is een oordeel over het lokale bestuur de vaakst geciteerde reden voor de stemkeuze, en op de tweede plaats komen specifiek lokale thema’s. Het kennen van kandidaten op de lijst is voor N-VA een stuk minder belangrijk dan voor de andere partijen. Hoewel de N-VA als een van de erfgenamen van de Volksunie in verschillende gemeenten lokale wortels heeft, is de lokale verankering van de partij nog een stuk minder sterk dan gemiddeld. Nationale thema’s, nationale politici en een oordeel over de federale regering werden door de N-VA-kiezers iets meer dan gemiddeld aangehaald, maar die thema’s krijgen zeker niet de overhand. Ook voor de N-VA-kiezers waren de lokale thema’s duidelijk het belangrijkst bij de stemkeuze.
VERKLARINGEN VOOR STEMVERSCHUIVINGEN
De toename aan volatiliteit en de grote stemverschuivingen die de afgelopen jaren bij verkiezingen in verschillende westerse landen zijn opgemerkt, hebben al behoorlijk wat aandacht gekregen in de wetenschappelijke literatuur. Een drietal elementen krijgen daarbij systematisch aandacht als mogelijke voedingsbodem voor electorale volatiliteit (1) onvrede met het gevoerde beleid (2) (een gebrek aan) politieke interesse en (3) een afkeer van politiek in het algemeen. We kunnen dus nagaan of deze motieven ook een rol hebben gespeeld bij diegenen die op 14 oktober 2012 van partij zijn veranderd.
In veel gemeenten waren de stemverschuivingen in vergelijking met 2006 aanzienlijk. Dat dit gebeurde op het lokale niveau, waar persoonlijke contacten met politici essentieel zijn en waar nationale tendensen maar moeizaam voet aan grond krijgen, is opvallend en theoretisch relevant. Veel kiezers wisselden tussen 2006 en 2012 van partij en die stromen gingen overwegend richting N-VA. Zowel bij alle kiezers als bij N-VA-kiezers meer specifiek, blijken lokale thema’s te hebben gedomineerd bij de stemkeuze op 14 oktober. Als we de stemverschuivingen willen begrijpen en als we meer in het bijzonder willen duiden waarom veel kiezers voor het eerst ook lokaal N-VA kozen, moeten we dan ook in de eerste plaats naar het lokale niveau kijken.
In de volgende paragrafen gaan we één voor één in op de factoren die in de wetenschappelijke literatuur gezien worden als een reden om van partij te veranderen. We gaan na of onvrede, politieke (des)interesse of een afkeer van politiek, op het lokale niveau, als verklaringen voor de verschuivingen richting N-VA kunnen worden aangehaald. Dat doen we door een analyse van de tevredenheid van kiezers over het lokale beleid, hun interesse in lokale politiek en hun politiek vertrouwen op lokaal niveau.
Onvrede met het lokale beleid
De meest aangehaalde reden voor de stemkeuze bij N-VA-kiezers was een oordeel over het lokale bestuur. Waren veel van die kiezers ontevreden en gaven ze daarom bij de gemeenteraadsverkiezingen hun stem aan een nieuwe kracht op het lokale niveau, die een campagne voerde waarbij ‘verandering’ centraal stond?
In de vragenlijst van de PartiRep Exit-Poll 2012 werd gepeild naar de tevredenheid van kiezers over het beleid in hun gemeente. Aan de respondenten werd gevraagd hun tevredenheid met betrekking tot negen beleidsdomeinen aan te geven op een schaal van 0 tot 10. Daarbij stond 0 voor zeer ontevreden en 10 voor zeer tevreden. De items waren tevredenheid over verkeer en mobiliteit; onderhoud straten en pleinen; veiligheid; inspraak en participatie; belastingen; sociale huisvesting; migratie en integratie; leefmilieu; jeugdbeleid. De informatie over de tevredenheid van respondenten op die negen items kan worden gecombineerd in één somschaal.4 Dit geeft ons een beeld van de algemene tevredenheid van kiezers over hoe in hun gemeente wordt bestuurd.
In Tabel 2 geven we de gemiddelde tevredenheid van kiezers over het lokale bestuur op een 0 tot 10 schaal weer. Dat doen we voor alle kiezers samen en voor de kiezers van een aantal partijen in het bijzonder. We focussen daarbij op N-VA en de andere nationale partijen.5
Tabel 2. Tevredenheid over beleid in de gemeente (op een schaal van 0 tot 10).
Bron: PartiRep Exit-Poll 2012
Gemiddeld geeft de Vlaamse kiezer zijn of haar gemeentebestuur een score van 5,6/10 op de tevredenheidsschaal. De meest tevreden kiezers zijn bij Open Vld te vinden (6,2) en zij worden op de voet gevolgd door CD&V (5,9). Voor sp.a en Groen is de tevredenheid over het lokale bestuur precies op het gemiddelde niveau (5,6). Wie N-VA koos op 14 oktober was effectief een stuk minder tevreden over hoe de eigen gemeente wordt bestuurd. Met een tevredenheidsscore van 5,1 op 10 hengelen de N-VA-kiezers achteraan het lijstje; enkel de kiezers van Vlaams Belang zijn nog minder tevreden over hun gemeentebestuur (4,6). De N-VA kiezers blijken dus niet alleen vragen te hebben bij het functioneren van de federale regering, maar ook bij het functioneren van het eigen gemeentebestuur, ongeacht de samenstelling daarvan.
Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat vooral kiezers die ontevreden zijn over bestuur en beleid een grote kans hebben om van verkiezing tot verkiezing van partijvoorkeur te wisselen.6 Inspelen op ontevredenheid is dan ook een goede voedingsbodem voor partijen die willen groeien en kiezers willen overtuigen. Een blik op de tevredenheidscijfers van respondenten van de PartiRep Exit-Poll 2012 suggereert dat dit inspelen op onvrede, of zelfs het aanwakkeren ervan, effectief een deel van de verklaring voor de groei van N-VA op lokaal niveau is. Kiezers die overtuigd werden om bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 N-VA te kiezen, blijken een stuk minder tevreden over hoe in hun gemeente werd bestuurd.
Politieke interesse
Binnen de wetenschappelijke literatuur is er onenigheid over de relatie tussen het concept ‘politieke sofisticatie’ enerzijds en ‘volatiliteit’ anderzijds. Onder politieke sofisticatie verstaat men een geheel van politieke kennis, interesse en het regelmatig volgen van het politieke nieuws. Een eerste groep auteurs meent dat er een zeker niveau van politieke belezenheid nodig is: op basis van die informatie kunnen kiezers dan beslissen om van de ene partij naar de andere te gaan. Deze stroming gaat er van uit dat kiezers die helemaal niets afweten van politiek uit pure macht der gewoonte telkens opnieuw voor dezelfde politieke partij zullen stemmen.7 Een tweede groep verkiezingsonderzoekers ziet de relatie tussen politieke sofisticatie en volatiliteit helemaal anders. Volgens hen is politieke sofisticatie net een voorwaarde om een stabiele partijvoorkeur te ontwikkelen en zijn het daarentegen de ongeïnteresseerde kiezers die volatiel zijn omdat zij zich gemakkelijk op sleeptouw laten nemen door mediacampagnes of het imago van een politiek leider.8
Hoe kunnen we de grote groep kiezers die op 14 oktober N-VA koos omschrijven? Gaat het om kiezers die veel belangstelling hebben voor lokale politiek en net daarom zien dat er nood is aan een nieuwe wind in de lokale gemeenteraad? Of is de switch die veel kiezers richting N-VA maakten een uiting van een gebrek aan interesse in lokale politiek en een zwakke binding aan lokale politieke partijen?
In de PartiRep Exit-Poll 2012 werd aan kiezers gevraagd om een score tussen 0 en 10 te geven voor de mate waarin ze belangstelling hebben voor lokale politiek in hun gemeente. Daarbij staat 0 voor helemaal geen belangstelling en 10 voor heel veel belangstelling in lokale politiek.
In Tabel 3 vergelijken we de mate waarin kiezers van verschillende nationale partijen belangstelling hebben voor lokale politiek. De gemiddelde score voor de kiezers in het Vlaams Gewest was 5,7 op een schaal van 0 tot 10. De kiezers van Open Vld hebben de meeste belangstelling voor politiek in hun gemeente (6,0), en ze worden op de voet gevolgd door kiezers van de sp.a en Groen, die eveneens een hoger dan gemiddelde belangstelling voor lokale politiek hebben. CD&V-kiezers hebben een gemiddelde interesse in lokale politiek (5,7), maar N-VA- en vooral Vlaams Belang-kiezers hebben duidelijk minder belangstelling voor lokale politiek dan de gemiddelde Vlaamse kiezer.
Tabel 3. Belangstelling voor lokale politiek (op een schaal van 0 tot 10).
Bron: PartiRep Exit-Poll 2012
Een vergelijking van de mate waarin kiezers van verschillende politieke partijen aangeven belangstelling te hebben voor lokale politiek wijst uit dat N-VA-kiezers minder dan gemiddeld geïnteresseerd zijn in het lokale bestuursniveau. De resultaten suggereren bijgevolg geen patroon waarbij sterk geïnteresseerde kiezers de nood aan verandering die ze op het lokale niveau opmerkten, vertolkten in een stem voor de N-VA. Wie op 14 oktober 2012 N-VA stemde, heeft in tegendeel minder interesse in lokale politiek dan de gemiddelde Vlaamse kiezer.
Politiek vertrouwen
Een derde politieke attitude die met het veranderen van partijvoorkeur in verband wordt gebracht, is een meer algemene afkeer van politiek. Vertrouwen in de politiek functioneert hiervoor als een goede graadmeter. In de literatuur wordt er dan van uitgegaan dat vooral kiezers die weinig vertrouwen hebben in het politieke systeem geneigd zullen zijn telkens opnieuw voor een andere partij te kiezen.9 Vooral in een politiek systeem met opkomstplicht en waar nog steeds een groot deel van de kiezers komt stemmen10, is het van verkiezing tot verkiezing wisselen van partijvoorkeur een potentiële uitlaatklep voor dit wantrouwen ten opzichte van de politiek.
Als een meting voor het lokale politiek vertrouwen van kiezers, werd binnen de PartiRep Exit-Poll gevraagd in welke mate respondenten vertrouwen hebben in een aantal lokale instellingen. Aan respondenten werd gevraagd om hun vertrouwen in het college van burgemeester en schepenen; de burgemeester; de gemeenteraad; de gemeentelijke administratie en de lokale politie te scoren op een schaal van 0 tot 10. Daarbij stond 0 voor helemaal geen vertrouwen en 10 voor volledig vertrouwen. De mate waarin respondenten vertrouwen hebben in die vijf lokale instellingen blijkt goed samen te hangen.11 Bijgevolg kunnen we de scores samenvoegen tot een algemene somschaal van politiek vertrouwen op het lokale niveau. Het is belangrijk hierbij op te merken dat hierbij uitsluitend verwezen wordt naar de eigen gemeente: in deze schaal werd op geen enkele wijze verwezen naar het regionale of het federale niveau.
Het vertrouwen van Vlaamse kiezers in de lokale politieke instellingen is vrij hoog, gemiddeld scoorden respondenten 6,3 op een schaal van 0 tot 10 (zie Tabel 4). Net als wat we voor tevredenheid en belangstelling voor lokale politiek opmerkten, blijkt ook het lokaal vertrouwen van kiezers van verschillende partijen nogal te verschillen. Open Vld-kiezers hebben het meest vertrouwen (7,0) in de lokale politieke instellingen en ook het vertrouwen van CD&V-kiezers (6,9) ligt hoger dan gemiddeld. Voor sp.a- en Groen-kiezers is het vertrouwen in de lokale instellingen ongeveer gemiddeld. De kiezers van Vlaams Belang zijn het meest wantrouwend (4,9), maar ook bij N-VA-kiezers (5,8) is het lokale politiek vertrouwen lager dan gemiddeld.
Tabel 4. Lokaal politiek vertrouwen (op een schaal van 0 tot 10).
Bron: PartiRep Exit-Poll 2012.
De N-VA overtuigde op 14 oktober kiezers die minder vertrouwen hebben in de lokale instellingen dan de gemiddelde Vlaamse kiezer. De kiezers van de Vlaams-nationalistische partij zijn dan ook niet enkel minder tevreden over hoe in hun gemeente werd bestuurd, hun ongenoegen zit dieper en vertaalt zich in een gebrek aan vertrouwen in de lokale politieke instellingen. De cijfers suggereren dan ook dat de stem die veel kiezers op 14 oktober aan N-VA gaven, ook als een uiting van politiek wantrouwen kan beschouwen. Het politiek wantrouwen van de N-VA kiezers heeft dus niet noodzakelijk betrekking op de federale regering, zoals vaak wordt gedacht, maar is wel degelijk ook aanwezig op het lokale politieke niveau.
Het volatiele profiel van de N-VA-kiezers
De kiezers die op 14 oktober N-VA kozen, beantwoorden in alle opzichten aan het tekstboekprofiel van de volatiele kiezers. Het gaat in de eerste plaats om kiezers die ontevreden zijn over hoe er de afgelopen zes jaar bestuurd werd in hun gemeente. Bovendien hebben kiezers van N-VA minder vertrouwen in lokale politieke instellingen en hebben ze ook minder belangstelling voor lokale politiek. De N-VA wist op 14 oktober niet enkel kiezers te overtuigen die andere krachten in de gemeenteraad wilden vertegenwoordigd zien, het ongenoegen zit een stuk dieper. Bij de gemeenteraadsverkiezingen stemden kiezers die zich afkeren van politiek, met weinig politiek vertrouwen en een beperkte mate van belangstelling voor politiek in grote mate N-VA. Dat ongenoegen is ook duidelijk zichtbaar op het lokale niveau.
BESLUIT
Enigszins verrassend brak de N-VA op 14 oktober in veel Vlaamse gemeenten ook lokaal door. Aangezien de partij de gemeenteraadsverkiezingen wilde uitroepen tot een referendum over de federale regering Di Rupo, werd de verkiezingsoverwinning van de Vlaams nationalisten dan ook geïnterpreteerd als een nationaal signaal tegen deze regering, een interpretatie die ook gretig werd overgenomen in allerlei journalistieke teksten.
De data van de PartiRep Exit-Poll 2012 geven aan dat die interpretatie niet klopt: lokale motieven domineerden bij de stemkeuze die kiezers op 14 oktober maakten. Ook voor de kiezers van de N-VA primeerden de lokale argumenten. Die kiezers kwamen overigens vanaf het hele politieke spectrum. Als die sprong richting N-VA niet is gedreven door nationale motieven, hoe moeten we de lokale doorbraak van N-VA dan wel interpreteren?
De kiezers van de N-VA zijn bij uitstek ontevreden kiezers. Die ontevredenheid wordt bovendien niet gevoed door een sterke interesse voor of een grote kennis van de lokale politiek. De kiezers van de N-VA hebben in tegendeel net minder belangstelling voor lokale politiek dan de gemiddelde Vlaamse kiezer. De onvrede van de N-VA-kiezers is vrij fundamenteel, want ook het vertrouwen in de lokale instellingen is bij N-VA een stuk lager dan gemiddeld. Het lijkt er bijgevolg op dat de N-VA er op 14 oktober in slaagde om kiezers te overtuigen die ontevreden zijn. De N-VA-kiezers zijn ontevreden met hoe is bestuurd en met het politieke systeem meer algemeen. Die onvrede is ook lokaal te bespeuren en daar speelde de N-VA met een pleidooi voor verandering handig op in. Dat vooral ontevreden kiezers N-VA kozen op 14 oktober verklaart ook meteen waarom de instroom richting N-VA zo breed was. Onvrede beperkt zich niet tot een bepaalde ideologische stroming of groep, maar kan in het hele ideologische spectrum aanwezig zijn. Zowel vanaf rechts, uit het centrum als vanaf links maakten kiezers tussen 2006 en 2012 dan ook de sprong richting N-VA.
Het inspelen op het lokale ongenoegen legde de N-VA geen windeieren. De partij won in Vlaanderen heel wat zitjes in de lokale gemeenteraden. Tegelijkertijd is het ongenoegen van de N-VA-kiezers ook een zwakte voor de Vlaams- nationalisten. Ontevreden kiezers zijn bijzonder volatiel. De nieuw verkozen N-VA gemeenteraadsleden en schepenen wacht dan ook de moeilijke taak om hun ontevreden en wantrouwige achterban ook bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen N-VA te laten stemmen. Over zes jaar zal dus moeten blijken of die ontevreden groep gewoon ontevreden is gebleven, en dus beschikbaar is om alweer over te lopen naar een nieuwe uitdager. Luc Huyse stelde onlangs dat verkiezingen niet langer worden gebruikt om goed bestuur te belonen, maar dat we eerder naar een systeem van ‘wegwerpverkiezingen’ gaan: ontevreden kiezers gebruiken de stembus om bestuurders naar huis te sturen, ongeacht hun prestaties. Een eerste analyse van de PartiRep Exit Poll bevestigt die diagnose voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2012. De vraag is dan ook of dergelijke wegwerpverkiezingen kunnen bijdragen tot een beter en stabieler beleid op het lokale niveau.
Ruth Dassonneville en Marc Hooghe
Centrum voor Politieke Wetenschappen, KU Leuven
Noten
1/ PartiRep (‘Participatie en representatie’) is het excellentienetwerk van de belangrijkste departementen politieke wetenschappen in ons land. Het netwerk wordt sinds 2007 betoelaagd door het federaal wetenschapsbeleid, en is sinds 2009 verantwoordelijk voor het verkiezingsonderzoek in ons land. Deelnemende instellingen zijn VUB (Kris Deschouwer), KU Leuven (Marc Hooghe), UA (Stefaan Walgrave), ULB (Pascal Delwit) en UCL (Lieven De Winter).
2/ De Vlaamse gemeenten in de steekproef zijn Aarschot, Antwerpen, Anzegem, Arendonk, Beringen, Berlare, Blankenberge, Dilbeek, Eeklo, Koekelare, Kortenberg, Lochristi, Mechelen, Neerpelt, Nevele, Schilde, Sint-Niklaas, Tessenderlo, Tielt, Tongeren, Torhout, Willebroek en Zaventem.
3/ Dassonneville R., Marien S. & Hooghe M., PartiRep Exit-Poll 2012. Technical Report. University of Leuven, December 2012.
4/ De items laden op één dimensie: Eigenwaarde: 4.45, verklaarde variantie: 0.50, Cronbach’s α: 0.87.
5/ We nemen enkel kiezers van de verschillende partijen in de vergelijking op voor die gemeenten waar de partijen alleen en onder de nationale partijnaam op de lijst stonden. Kiezers van de Antwerpse Stadslijst, bijvoorbeeld, zijn niet in de vergelijking opgenomen.
6/ Hooghe M., Marien S. & Pauwels T. (2011). Where do Distrusting Voters Turn to if there is no Viable Exit or Voice Option? The Impact of Political Trust on Electoral Behaviour in the Belgian Regional Elections of June, 2009. Government and Opposition. International Journal of Comparative Politics, 46(2), pp. 245-273.
7/ Zie bijvoorbeeld het werk van Russell Dalton. Dalton R. (2013). The Apartisan American: Dealignment and Changing Electoral Politics. Washington: CQ Press.
8/ De pioniers van die visie zijn ongetwijfeld Berelson B., Lazarsfeld P. & McPhee W., 1963. Voting: A Study of Opinion Formation in a Presidential Campaign. Chicago: University of Chicago Press.
9/ Zie bijvoorbeeld Zelle C. (1995). Social Dealignment Versus Political Frustration: Contrasting Explanations of the Floating Vote in Germany. European Journal of Political Research, 27(3), pp. 319-345.
10/ In het Vlaams Gewest was de opkomst op 14 oktober 91,5% (www.vlaanderenkiest.be).
11/ De items laden op één dimensie: Eigenwaarde: 3.45, verklaarde variantie: 0.69, Cronbach’s α: 0.88.
verkiezingen - N-VA - sp.a
Samenleving & Politiek, Jaargang 20, 2013, nr. 1 (januari), pagina 65 tot 75
DE BOLLETJESKERMIS VAN 14 OKTOBER 2012
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.