Het debat over de staatshervorming is voor de centrumlinkse partijen in Vlaanderen bezwaarlijk een succesverhaal te noemen. Hun topkader en vele van hun brave militanten zullen het met deze stelling niet eens zijn. Ze doen tenminste mee en komen geregeld in beeld als de meest constructieve partners. Sp.a is zélf vragende partij voor een sociale staatshervorming. De groenen, van hun kant, hebben zich recent uitgeroepen tot ‘complexloze Vlamingen’. Laten we maar meewerken aan die grote staatshervorming, vinden ze. Ze moet er sowieso komen, en hoe rapper ze van de baan is, hoe sneller we kunnen overgaan tot belangrijker kwesties, zoals vergrijzing en klimaat. Daarbij moet BHV absoluut worden gesplitst, daar heerst boven de taalgrens consensus over. Deze opstelling zou electoraal nog eens beloond kunnen worden ook. Het moet gezegd: de partijvoorzitters en andere kopstukken laten veel sterke mediaoptredens zien, en beide partijen blijken nog steeds voldoende staatsmanschap in huis te hebben. Wat moet je dus meer hebben? En wat met die andere verondersteld progressieve kracht in Vlaanderen, het ACW? Dat blijft wellicht waakzaam. So far, so good. De vraag is echter wat je vandaag wil bereiken in de politiek. Gerespecteerd worden door de gevestigde media, veel stemmen halen en mee regeren?
Of wil je met je ideeëngoed daadwerkelijk wegen, om zodoende Vlaanderen weer te verlinksen en je basiswaarden steviger te verankeren? Theoretisch kunnen deze doelstellingen samengaan, maar het is niet zo zeker dat het op deze manier zal lukken. Het krediet dat leiders als Caroline Gennez, Johan Vande Lanotte en Wouter Van Besien hebben opgebouwd dankzij hun constructieve houding in deze kwestie is op zich heel waardevol, maar vormt niet noodzakelijk een bruggenhoofd naar een linkse heropleving die fundamenteler is dan een mogelijk electoraal succes bij de volgende verkiezingen, dat we hen zeker gunnen. In essentie gaat het om een keuze tussen conformeren en zo tijdelijk succes halen, of Vlaanderen politiek echt veranderen.
LINKSE BASISWAARDEN IN DE VERDRUKKING
Het probleem is dat de groeiende legitimiteit van de nationalistische splitsingsgedachte nefast is voor linkse partijen en hun basiswaarden. De communautaire verrotting tast om te beginnen deze waarden als zodanig aan, met name solidariteit en menselijke verbondenheid over taal- en etnische grenzen heen. Voor links is het ook vrij erg te moeten vaststellen dat louter etnische breuklijnen aan belang winnen ten opzichte van ideologische. Steeds meer mensen geloven dat het niet langer mogelijk is een multi-etnische staat met een gemengde hoofdstad op een effectieve en harmonieuze manier te runnen. Was het einde van dit land tot voor een paar jaar nog sciencefiction, nu laat iedereen het toe tot zijn verstand. De interpersoonlijke solidariteit binnen België staat onder druk, het idee van verschillende socialezekerheidsstelsels op basis van taalaanhorigheid, zelfs in Brussel, wint veld. Ruim drie jaar politieke stilstand betekent voorts dat grote sociaaleconomische en ecologische uitdagingen minder aandacht krijgen. Bovendien wordt het Vlaams-nationalisme inhoudelijk overwegend rechts ingekleurd. Bepaalde stromingen en belangen willen zich losmaken van de Franstaligen, omdat de Vlaamse arena gunstiger machtsverhoudingen biedt. Het voorlopige eindresultaat is dat de progressieve krachten en vooral hun ideeën nog meer in het defensief gedrukt worden. Maar ik heb niet de indruk dat sp.a, Groen! en ACW beseffen hoe belabberd het plaatje er voor hen uitziet. De gewenning aan de eigen maatschappelijke en politieke marginalisering is beangstigend.
Ik wil ook even stilstaan bij de externe dimensie. Los van de finale uitkomst, zitten we met een land waarvan de buitenwereld zich afvraagt hoe lang het nog bestaat. Het feit dat er al zo lang geen regering is - in Nederland waarschuwen ze steevast voor ‘Belgische toestanden’ wanneer iemand hun regering in vraag durft stellen - belooft weinig goeds. Vanuit verschillende politieke invalshoeken moet je dit problematisch vinden. De financiële markten en buitenlandse investeerders zijn niet zo tuk op landen die uit elkaar schijnen te vallen maar wel nog een staatsschuld van bijna 100% van het BNP af te betalen hebben. Het kleine België betekent ook nog altijd iets in de wereldpolitiek. Op de ranglijst van grootste economieën staan we ongeveer op nummer 20. België is stichtend lid van de belangrijkste internationale organisaties, en wordt als zodanig gerespecteerd. Weinig kleine landen zetelden al zo vaak in de VN-Veiligheidsraad. België levert één van de schaarse directeurs in het Internationaal Muntfonds. Sinds jaar en dag spelen Belgen mee in de hoogste diplomatieke kringen. Ook partijen en bewegingen die vanuit een progressief engagement in de wereld iets willen veranderen, kunnen in België een vehikel vinden met een zekere impact. Wat de internationale uitstraling van ons land betreft - tenzij men het buitenlands beleid maar bijzaak vindt -, is er niet meteen een reden om het in vraag te stellen, te verzwakken, te laten ‘verdampen’ of van binnenuit in diskrediet te brengen. Niettemin stellen buitenlanders in diverse contexten steeds meer vragen. Hoe kun je een land serieus nemen als het van de ene crisis in de andere sukkelt en binnenkort misschien niet eens meer bestaat?
DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN LINKS
De vraag die zich tegen het licht van dit alles stelt, is of de centrumlinkse partijen en bewegingen de zaken goed aanpakken. Mijn hypothese is dat zo’n toestand, met een N-VA die met haar ruim 30% groter is dan alle linkse partijen samen, alleen mogelijk is in een landsgedeelte waar links verzaakt aan zijn historische rol. Als politicoloog kan ik me moeilijk druk maken om het succes van Bart De Wever. Hij is een democraat, die zijn partij en ideeëngoed op een bekwame wijze naar deze hoogten heeft gevoerd. Dat hij een separatist is (maar dat om tactische redenen even niet wil toegeven), tegen hogere belastingen op kapitaal pleit, de ‘klimaathype’ overdreven vindt (‘alsof er geen andere problemen zijn’) en per se de grofgebekte Jean-Marie Dedecker (auteur van Rechts voor de raap en nog meer van dat fraais) op zijn lijst wou zetten (tot kartelpartner CD&V er onder druk van het ACW weliswaar een stokje voor stak), is zijn volste recht. Er zal echter meer nodig zijn dan een Vlaamse hospitalisatieverzekering alvorens ik N-VA niet langer in het rechtse kamp zou situeren, maar dit terzijde. Ik wil het hier vooral over de zogenaamde progressieven hebben.
Het ACW heeft vooreerst toegelaten dat CD&V met een rechtse, separatistische partij naar verkiezingen en vervolgens naar de federale onderhandelingstafel trok, waarop de poppen aan het dansen gingen. Maar ook sp.a en Groen! hebben over het algemeen te weinig weerwerk geboden. Ze hebben ervoor gekozen zich in het kader van de federale onderhandelingen met een meer gematigde Vlaamse communautaire agenda bij het Vlaamse kartel aan te sluiten. Ze gingen prat op een nuchtere, rationele, pragmatische benadering van de zaak - ‘waarbij het niet gaat om nationalistische sentimenten maar om efficiënt bestuur’ - maar onderschatten de polarisering, radicalisering en verrechtsing die met het communautaire gestook gepaard zou gaan. Ondanks de zorgwekkende sfeerverandering bleven ze doorgaan met hun technocratische verhaal en werd met CD&V en N-VA de confrontatie niet aangegaan. Links was met andere dingen bezig. Na de Vlaamse verkiezingen van 2009 begon sp.a zelfs N-VA op te vrijen met het oog op regeringsvorming. ‘Als ik Bart De Wever hoor, hoor ik bijna mezelf bezig’, liet een socialistisch voorman in die periode optekenen. Waarvan akte. Groen! haalde op zijn beurt de regionalisten van SLP binnen, een duidelijk statement. Men wilde niet meer geassocieerd worden met het ‘Belgicisme’. Groenen en socialisten zouden in de communautaire discussie wel progressieve accenten leggen: sociale staatshervorming, goede ideeën over de versterking van Brussel op vlak van financiering en bevoegdheden, een sociaal en ecologisch bonus-malus-systeem voor de financiering van de gewesten. In tegenstelling tot sp.a stak Groen! - samen met Open Vld - vóór de verkiezingen nog zijn nek uit over de federale kieskring, maar sindsdien hebben we daar ook niet veel meer van gehoord. De hele notie dat een staatshervorming ook moet dienen om op bepaalde punten het Belgische niveau te versterken, lijkt verdwenen te zijn.
Hoewel sp.a en Groen! altijd wel te vinden zijn voor de nodige nuances en occasionele speldenprikken aan het adres van N-VA, kunnen we niet spreken van een duidelijke positionering tegen het Vlaams-nationalisme, noch vóór, noch na de federale verkiezingen van 2010. Altijd werd deze houding gemotiveerd met het argument dat een staatshervorming intrinsiek nodig is, dat er met deze uitslag hoe dan ook een grote staatshervorming moet komen en dat het uitblijven van een staatshervorming de rest van de politieke agenda gijzelt. Maar behalve de jarenlange impasse en een grotere legitimiteit voor rechtse ideeën en separatisme hebben we nog geen politiek en maatschappelijk bruikbare resultaten gezien. Volgens mij had centrumlinks al vijf jaar geleden moeten inzien dat er met het Vlaams kartel geen rationele, technische discussie over de staatshervorming zou mogelijk zijn. De anderen wilden er gewoon de beuk in zetten, zich keihard communautair profileren, met de nodige stemmingmakerij tegen België en de Franstaligen. Centrumlinks had dit van meet af aan klaar en duidelijk moeten bestrijden, in plaats van een heel eind mee te gaan. Hoewel ze er nu nog vaak op wijzen, en dat is goed, hadden rood en groen de ideologische tegenstellingen tussen Vlamingen veel sterker op de voorgrond moeten brengen, om zo bij de publieke opinie de illusie weg te nemen van een Vlaams front tegenover de Franstaligen. De essentie is met andere woorden dat ze de hype rond de ‘grote staatshervorming’ op voorhand hadden moeten verhinderen. Met hun meegaande houding moesten ze op het politiek-ideologische speelveld van anderen gaan spelen en dat is altijd riskant. De vraag is natuurlijk of Groen! en sp.a in het verzet wilden gaan. Het spreekt voor zich dat ook de verantwoordelijkheid van ACW en ACV in deze zeer groot is. Volgens mijn bescheiden mening helpt deze hele historie hun waardevolle programma geen zier vooruit, integendeel. De voorbije jaren hoorde ik eigenlijk vooral vanuit Open Vld krachtige waarschuwingen. Hoewel die partij nu ook erg verdeeld is, vind ik bij mensen als Guy Verhofstadt, Karel De Gucht en Mathias De Clercq juiste analyses over de schaduwzijden van bepaalde vormen van nationalisme en de verrottingsstrategie die momenteel aan de gang is. Toegegeven, ook de vakbonden ACV en ABVV haalden een paar keer tegen een bepaalde vorm van Vlaams-nationalisme uit, maar deze demarches kwamen geïsoleerd en ondoordacht over en versterkten zelfs de tegenstander. Ik denk dat de vakbonden vooral binnen de partijcenakels, waar zij toegang toe hebben, harder op tafel moeten slaan en mee aan de basis moeten staan van een brede, geconcerteerde en coherente tegenbeweging.
FIGURANTENROLLEN
Het was naïef te denken dat je met ideeën over een sociale staatshervorming deze evolutie in een voor links meer aanvaardbare en gunstige richting kon ombuigen. Voorstander zijn van de modernisering van de Belgische federale staat, een stuk responsabilisering van deelgebieden en een oplossing voor BHV is één ding; met je eeuwig constructieve houding de facto een rechts separatisme tolereren en legitimeren en deze multinationale staat verder uit elkaar laten vallen een ander. De centrumlinkse spelers hadden veel eerder neen moeten zeggen en zich duidelijker distantiëren van het onverzoenlijke separatisme. In plaats van meegaand te zijn, hadden ze moeten opteren voor een gezonde strategie van polarisering, waarbij de Vlaamse kiezers ook in verband met het communautaire debat duidelijke keuzes kreeg voorgeschoteld. Ik had liefst gezien dat Groen! en sp.a zich, trouw aan hun kernwaarden, ook ‘complexloze Belgen’ zouden noemen en zich aldus gedragen. Polarisering langs etnische breuklijnen is akelig, maar ideologische polarisering kan bij momenten heilzaam zijn voor een democratie. Pas dan kan een pensée unique doorbroken worden en beginnen mensen weer kritisch na te denken. Als dit vroeg genoeg was gebeurd, was het nu wellicht niet zo ver gekomen. Als de mensen daarentegen vooral méér van hetzelfde horen (dat er ‘in België twee aparte democratieën zijn’, dat ‘het met de Franstaligen niet meer gaat’, dat ‘België niet meer werkt’), leiden de originelen de dans (in casu het Vlaams kartel, dat in zekere zin nog bestaat) en moeten de Vlaamse centrumlinkse partijen zich veelal tevreden stellen met verdienstelijke figurantenrollen.
In linkse kringen hoor ik de laatste tijd ook vaker dat het feit dat binnen de Belgische arena linkse krachten iets sterker staan, geen reden mag zijn om een verdere splitsing af te blokken. Dat is een zwaktebod, zo heet het, ‘wij moeten zelf maar zorgen dat Vlaanderen linkser wordt!’ Wel, dat men daar dan zelf eens een begin mee maakt. Sp.a en Groen! vertegenwoordigen samen nog maar een kleine 22%, ondanks het blijvende sociale onrecht en de ecologische afbraak. Ik geloof niet in de hypothese dat dit het gevolg is van de volksaard van de Vlamingen (dit kan geen dalende lijn verklaren), noch in de veronderstelling dat centrumlinks is afgestraft wegens te linkse standpunten de voorbije jaren (daar hebben we niet zoveel van gemerkt). Een belangrijke oorzaak is volgens mij wel dat links zijn waarden te weinig heeft verdedigd en gemoderniseerd (onder meer door nieuwe maatschappelijke problemen en terechte bekommernissen van de publieke opinie in een links project te incorporeren). Keerzijde van dezelfde medaille is dat links onvoldoende in de clinch gaat met de tegenstanders en onvoldoende verontwaardiging uitstraalt waar en wanneer dat verdomd nodig is. Als observator merk ik een gebrek aan assertiviteit, authenticiteit, doorleefdheid en empathie met het publiek wanneer het om een eigentijdse invulling van linkse kernwaarden gaat. In plaats daarvan hebben sp.a en Groen! te veel meegesurft op de centrumrechtse mainstream en standpunten ingeslikt in plaats van ze te hertalen. Ze zijn al te vaak aan het zwalpen gegaan, in plaats van zelfzeker een coherente linkse lijn aan te houden. Meer dan eens reageerde de partijtop betweterig en arrogant op kritische interne en externe signalen. De focus van de top, maar telkens ook een ruime schare van middenkaders en militanten, was te veel gericht op de Wetstraat, mee regeren en goede punten krijgen in de krantencommentaren, in plaats van op dezelfde golflengte als potentiële kiezers te komen en de linkse kiezersmarkt als zodanig te vergroten. De communautaire stellingname is daar een voorbeeld van.1 Het feit dat links in de Belgische context ondertussen gemakkelijker een tegengewicht kan bieden voor rechts dan op het Vlaamse niveau, verplicht ons per slot van rekening ook niet om België verder te ontmantelen, toch?
SOCIALE STAATSHERVORMING STERK MERK?
Ook inhoudelijk blijven er grote vragen over het nut van een grote staatshervorming, en het vermeende onvermogen om met Franstaligen samen een land te besturen. Onlangs vroeg De Standaard aan Hugo De Ridder: ‘Het Belgisch model zoals u het gekend heeft, werkt misschien gewoon niet meer?’ Waarop hij antwoordde: ‘Ach, men doet er ook zo zijn best voor om het niet te laten werken. Bewijzen dat iets niet werkt is gemakkelijk. Je blokkeert de zaak, en als er bijna een akkoord is zeg je njet. Men heeft dat gedaan in 2007 en dat is nu opnieuw bezig. Maar als iedereen rond de tafel oplossingsgericht zou denken, dan werkt het Belgische model natuurlijk wel nog’.2 Sommigen zijn aardig bezig selffulfilling prophecy’s te creëren. De oudere generaties wijzen ook op het gebrek aan taalgrensoverschrijdende contacten met alle gevolgen van dien. Deze opnieuw aanhalen, en gelegenheden creëren voor open en franke gesprekken over de reële problemen van de Belgische staatsstructuur, had een deel van het alternatief kunnen zijn. Ik vraag me echt af of er voldoende wordt geïnvesteerd in die verhouding om zo tot een meer coöperatieve mentaliteit te komen. Voorts wordt elke staat geconfronteerd met sociaaleconomische diversiteit op zijn grondgebied, en onze taalgrens is daarbij niet de enige en vaak niet de belangrijkste breuklijn. Anderen hebben al gewezen op de mythe van homogene bevoegdheidspakketten in een context van multi-level governance, van het lokale tot het Europese niveau. Zo is het helemaal niet duidelijk wanneer je rond een beleidsdomein als ‘arbeid en tewerkstelling’, dat onlosmakelijk met de sociale zekerheid verbonden is, een ‘homogeen bevoegdheidspakket’ hebt, laat staan op welk niveau je het dan moet situeren. De communautaire splitsingslogica is al te gemakkelijk en maar één van de verscheidene mogelijke invalshoeken. Ik kan me ook best voorstellen dat er iets moet gebeuren met de financieringswet, onder meer omdat bepaalde mechanismen in het voordeel van de deelgebieden de federale staatskas doen leeglopen. Maar waarom wordt in dit verband niet meer de nadruk gelegd op rechtvaardige fiscaliteit en fraudebestrijding? Groen! en sp.a kwamen rond dit thema de laatste paar jaar weliswaar goed uit de hoek, maar de koppeling met het debat over de financieringswet mag zeker worden gemaakt. Ik mis met andere woorden een coherent en evenwichtig verhaal omtrent wat de linkse partijen in die onderhandelingen precies doen. Degenen die denken dat ‘sociale staatshervorming’ een sterker merk is dan, pakweg, VIA om tot een linkse heropleving te komen, wens ik veel succes. Voorstellen om rond de staatshervorming een groene strik te leggen, met name ecologische boni voor de gewesten die een goed klimaatbeleid voeren, doen me onder de huidige omstandigheden dan weer te veel denken aan het onzalige ecotaksverhaal van destijds. Ik zie het niet, ik voel het niet.
DOORBREEK HET EENHEIDSDENKEN
Zoals zovelen ben ik kwaad bij het zien van de huidige impasse en de politieke en maatschappelijke gevolgen. Welke grens moet eigenlijk overschreden worden alvorens de centrumlinkse partijen en het ACW ook eens de stekker eruit trekken? Zelfs als vrij gematigde, centrumlinkse, groengezinde kiezer herken ik mij niet meer in deze gang van zaken. Ik trek me wel op aan de actie van de artiesten in de KVS, die vertolken wat een groeiende groep Vlamingen vindt: ‘Niet in mijn naam’. Een andere, hoopgevende revelatie van het voorbije jaar is de nieuws- en opiniesite DeWereldMorgen, waar je elke dag dingen leest die niet in het kraam van de Wetstratese machthebbers passen. Allemaal kennen we de kracht van groepsdenken, waardoor een pensée unique zich al te gemakkelijk kan vestigen. Maar allemaal hebben we, bijvoorbeeld op vergaderingen, ook al eens gezien hoe na één of een paar moedige tussenkomsten zo’n eenheidsdenken al aan diggelen ligt. Dergelijke mensen geven anderen de moed om zich ook uit te spreken. Zo wordt het ook tijd dat bepaalde partijen en bewegingen van koers veranderen. Samen moeten ze zich duidelijk positioneren tegen degenen die dit multiculturele land kapot willen maken. Tegelijkertijd moet ook van bepaalde Franstalige leiders een duidelijk engagement worden gevraagd om daadwerkelijk België te willen verbeteren en rationaliseren, en enggeestige electorale belangen op het regionale niveau te overstijgen. Maar ook ten zuiden van de taalgrens spreken mensen zich uit tegen het etnische radicalisme en zijn er meer dan voldoende constructieve gesprekspartners. Tenzij de huidige politieke klasse alleen nog bestaat uit mannetjes en vrouwtjes van papier met De Wever als enige uitzondering - daar ga ik niet van uit, hoewel het er soms op lijkt - is het mogelijk om dit land en deze samenleving weer op de sporen te krijgen, waarbij àlle beleidsniveaus worden versterkt. Zo tonen we aan Europa en de wereld dat het perfect mogelijk is een multi-etnische staat efficiënt en met een optimale verstandhouding tussen de taalgroepen te besturen.
Dries Lesage
Redactielid Samenleving en politiek en politicoloog aan de UGent
Noten
1/ Zie ook: Lesage D. (2009). De crisis van links en het belang van ideologische weerbaarheid. Samenleving en politiek, 16 (9), pp. 6-15.
2/ De Standaard, 12 februari 2011.
staatshervorming - links - sp.a - N-VA
Samenleving & Politiek, Jaargang 18, 2011, nr. 3 (maart), pagina 24 tot 30
SAMPOL-REDACTIELEDEN OVER DE STAATSHERVORMING
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.