Achter het glanzende beeld van 'groene technologie' schuilt een energie slurpend netwerk van datacenters. Tijd om eerlijk te zijn over wat AI ons écht kost.
AI-gegenereerd beeld
De optimistische én pessimistische verhalen over AI leiden af van een belangrijke kant van het verhaal: de concrete kosten van AI op onze wereld. Achter de schermen groeit het aantal datacenters, stijgt het energieverbruik en worden steeds meer natuurlijke grondstoffen ingezet om al deze computerkracht draaiende te houden.
In dit artikel ontrafel ik een aantal hardnekkige mythes over AI en duurzaamheid. Niet om technologische innovatie af te wijzen, maar om tot een eerlijker en evenwichtiger beeld te komen van wat AI ons werkelijk kost - in termen van milieu, energie en grondstoffen. Mijn doel is het gesprek te verleggen, weg van vage beloften over 'groene AI' en toe naar de politieke keuzes die nú gemaakt moeten worden. Keuzes die ervoor moeten zorgen dat zowel onze samenleving als AI binnen de planetaire grenzen blijft.
VALSE BELOFTE VAN GROENE AI
De snelle groei van datacenters in Europa wordt mede mogelijk gemaakt door een politiek klimaat dat bijzonder vriendelijk is voor technologiebedrijven. Technologische innovatie is essentieel is voor economische vooruitgang, en om niet achterop te raken in de wereldwijde AI-race - zo is de gedachte - moeten we technologiebedrijven ruim baan geven en volop investeren in de digitale infrastructuur die daarvoor nodig is.
In beleidsstukken zoals het AI Continent Action Plan en de Apply AI Strategy zet de Europese Commissie dan ook expliciet in op het ondersteunen van datacenterontwikkeling. Deze beleidsplannen worden ingegeven door het recente Draghi-rapport, dat de economische situatie van Europa onder de loep neemt. Draghi ziet de overvolle Europese stroomnetwerken en een groeiende afhankelijkheid van wereldwijde toeleveringsketens als de grootste bedreigingen voor het creëren van een sterke, autonome AI-markt in Europa.
De Europese Commissie heeft verschillende beleidsterreinen aangewezen waarop AI een sleutelrol zou gaan spelen. Eén van de belangrijkste is duurzaamheid. Volgens de Commissie kan AI ons helpen de klimaatcrisis te bestrijden, bijvoorbeeld door betere weer- en klimaatmodellen te maken, rampen eerder te detecteren, of het energieverbruik van andere industrieën te optimaliseren. In de landbouw zou AI bijvoorbeeld kunnen helpen om pesticiden gerichter in te zetten, zodat er minder schade aan het milieu ontstaat.
De grootste bron van milieuschade is nog altijd onze drang naar voortdurende economische groei.
Maar dit optimisme over de groene illusie van AI gaat voorbij aan het feit dat de grootste bron van milieuschade nog altijd onze drang naar voortdurende economische groei is. En juist dat groeimodel blijft overeind. Dit geloof in technologische beloften vertragen politieke keuzes die aantoonbaar wel tot emissiereductie leiden. In plaats van de uitstoot terug te dringen in het heden, verschuift de aandacht naar hoopvolle toekomstscenario's waarin AI "misschien" een oplossing biedt. Zo fungeert tech-optimisme niet als versneller, maar als uitstelmechanisme.
Een belangrijk onderdeel van dit uitstelmechanisme is dat de directe schade aan mensen, ecosystemen en natuurlijke hulpbronnen wordt genegeerd of geminimaliseerd, terwijl de nadruk ligt op nog niet bewezen voordelen in de toekomst. Een treffend voorbeeld daarvan is een uitspraak van voormalig Google-CEO Eric Schmidt: "We gaan onze klimaatdoelen niet halen, dus kunnen we beter vol inzetten op AI, dat in de toekomst met een oplossing kan komen." Wat we hier zien, is in feite een oud neoliberaal verhaal in een nieuw jasje. De technologie-industrie leidt de aandacht af van de negatieve impact van hun activiteiten op mens en milieu. Zo weten ze overheidsmaatregelen uit te stellen of te verzwakken, terwijl échte, duurzame en structurele verandering uitblijft. In plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor de directe schade, verschuiven ze het gesprek naar toekomstige technologische oplossingen - oplossingen die alleen haalbaar zouden zijn als we de markt vooral met rust laten.
WERKELIJKE KOSTEN VAN AI
In de culturele verbeelding wordt AI vaak voorgesteld als iets dat vooral in de "cloud" leeft: gewichtloos, onzichtbaar en immaterieel. Maar die voorstelling klopt niet. Kunstmatige intelligentie vereist enorme hoeveelheden fysieke infrastructuur en grondstoffen. Achter de AI droom schuilt een groeiend netwerk van datacenters, servers, koelsystemen en energievoorzieningen.
Datacenters zijn grootverbruikers van energie, water, land en zeldzame metalen.
Datacenters zijn grootverbruikers van energie, water, land en zeldzame metalen. Alleen al wat betreft energiebehoefte wordt er een enorme stijging verwacht. Binnen de Europese Unie werd het elektriciteitsverbruik van datacenters in 2022 geschat op zo'n 4% van het totale verbruik. Dat klinkt misschien beheersbaar, maar elektriciteitsnetwerken werken lokaal. De energiehonger van datacenters leidt tot grote problemen.
Neem Ierland. Daar verbruikt de datacenterindustrie inmiddels meer dan een vijfde van alle elektriciteit. In plaats van deze groei in te perken, ontstaat er nu een nieuwe discussie: mogen datacenters hun eigen gascentrales bouwen en deze rechtstreeks aansluiten op het netwerk? Zo zou het algemene elektriciteitsnet "ontlast" worden. Het is de vraag wat de opkomst van een dergelijke private parallelle energie-infrastructuur betekent op vlak van groeiende emissies en het waarborgen van het publiek belang in stroomnetwerken.
Ook in Nederland begint de spanning op het net steeds concreter te worden. Deze zomer kopte de NOS over een opvallende keuze in Almere: "Datacenter komt wel op overvol stroomnet, school niet: hoe kan dat?" De komst van een nieuw datacenter gaat hier ten koste van het bouwen van scholen en woningen. Aangezien het geplande datacenter evenveel stroom zal verbruiken als 80.000 huishoudens, is het plafond van de stroomcapaciteit bereikt. Er mogen alleen nog nieuwe gebouwen komen, indien deze zelf in energie voorzien. Bouw van publieke voorzieningen en woningen wordt daarmee effectief voor jaren stilgelegd.
Waarom krijgen grote commerciële datacenters toegang tot overvolle stroomnetwerken boven gebouwen met maatschappelijke functies?
Deze situaties roepen niet alleen vragen op over energiegebruik en capaciteit, maar ook over bestuur en ruimtelijke planning. Waarom krijgen grote commerciële datacenters toegang tot overvolle stroomnetwerken boven gebouwen met maatschappelijke functies zoals onderwijs of wonen? Natuurlijk, niemand zet expliciet een streep door scholen of woningen - maar in de huidige realiteit komt zo een bestuurlijke keuze hier wel op neer.
In Nederland geldt nu het principe: wie het eerst komt, het eerst maalt. Het datacenter in Almere had zijn aanvraag voor aansluiting op het stroomnetwerk eerder ingediend dan de school. Procedureel klopt dat, maar maatschappelijk wringt het. Want in een tijd van schaarste vraagt de verdeling van iets essentieels als stroom om politieke keuzes. Keuzes die het publieke belang en de behoeften van de toekomst meewegen.
Dit is slechts één van de vele Europese voorbeelden waar de voor de AI benodigde datacenters een grote aanslag plegen op energie, grond en andere schaarse middelen. Het maakt concreet wat die ronkende technologie ons nu, in het heden, kost. AI is op dit moment geen vergroeningstechnologie, maar vooral een extra belasting: een grootverbruiker en dus vervuiler.
DUURZAME SAMENLEVING BEGINT NIET BIJ AI
Hoe komen we van het illusoire groene luchtkasteel van kunstmatige intelligentie naar een werkelijk duurzame samenleving?
Ten eerste moeten we ons voor de oplossingen niet blindstaren op technologie. De verduurzaming van onze samenleving begint niet met de introductie van AI, maar met de hervorming van industrieën die vervuilen. Neem het bovengenoemde voorbeeld van AI in de 'groene' landbouw. Hierbij kan je je afvragen of een politieke visie die inzet op efficiëntere pesticidenbestrijding werkelijk genoeg is? Nee - want daarmee pakken we niet de kern van het probleem aan. De landbouwsector zelf moet fundamenteel verduurzamen. Daarnaast worden door de inzet van AI boeren, zorgverleners, transportmedewerkers en andere beroepsgroepen blootgesteld aan de grote macht en extractieve logica van technologiebedrijven, en creëert ze nieuwe economische afhankelijkheden.
Er zijn een aantal concrete maatregelen voor verduurzaming die Europa nu kan nemen. Allereerst: het verstevigen en handhaven van bestaande wetgeving en initiatieven. Een eenvoudig voorbeeld is het verbreden van de Ecodesignrichtlijn van de Europese Commissie, zodat deze ook servers en andere digitale infrastructuur omvat. Daarmee kunnen we de levensduur van datacenterhardware verlengen en hergebruik beter stimuleren. Of het verstevigen van de Europese Energierichtlijn, zodat datacenters transparant moeten zijn over de lokale belasting op het elektriciteitsnet en hoe 'groen' ze werkelijk opereren. Daarnaast moeten bedrijven openheid geven over milieuschade in de gehele toeleveringsketen, van de vervuiling bij het delven van grondstoffen en het enorme waterverbruik bij chipproductie, tot aan de groeiende e-waste-afvalbergen in landen zoals Ghana.
In aanloop naar de AI Action Summit in Parijs begin dit jaar stelden we samen met 120 organisaties 15 eisen op om AI binnen de planetaire grenzen te houden. Hieronder vallen onder andere: het uitfaseren van fossiele brandstoffen, het inperken van energieverbruik van AI-systemen die extreem veel stroom vragen, het afstemmen van AI-gebruik op momenten waarop de elektriciteitsvraag laag is en er een overschot aan groene stroom is, het betrekken van bewoners van gebieden met datacenters of energie-infrastructuur bij de besluitvorming over hun leefomgeving, en natuurlijk het geven van transparantie over het werkelijke stroomverbruik op specifieke locaties.
Wat nu vaak als 'groene stroom' wordt gepresenteerd, draait in de praktijk op fossiele brandstoffen, zeker 's nachts.
Transparantie over energiegebruik moet daarbij gaan over de daadwerkelijke energiemix, niet over de papieren werkelijkheid. Wat nu vaak als 'groene stroom' wordt gepresenteerd, draait in de praktijk op fossiele brandstoffen - zeker 's nachts, wanneer zonnepanelen niets opleveren en de elektriciteit grotendeels uit gas- of kolencentrales komt. Veel bedrijven kopen groene certificaten of waardebonnen uit andere landen in om hun stroomgebruik 'groen' te wassen. Maar dit zegt niets over de werkelijke impact op het lokale elektriciteitsnet en het milieu. Echte verduurzaming begint met openheid over de werkelijke stroommix op het moment van verbruik, op de feitelijke locatie van het datacenter of AI-toepassing.
Uit mijn eigen onderzoek, "Het ontwerpen van datacenters in een tijdperk van schaarste", blijkt dat het vooral draait om keuzes. De datacenterindustrie opereert momenteel vanuit de aanname dat er voldoende grondstoffen, energie en water beschikbaar zijn om eindeloos uit te breiden. In werkelijkheid is er altijd sprake geweest van schaarste - en die zal er altijd blijven. Maar dankzij hun enorme financiële reserves blijven de grote technologiebedrijven vrijwel onbeperkte toegang hebben tot schaarse middelen.
Binnen het huidige beleid wordt de markt gezien als de belangrijkste actor voor verduurzaming, met een sterke focus op het optimaliseren van energie-efficiëntie. Maar we kunnen de toekomst niet overlaten aan een markt die verantwoording aflegt aan aandeelhouders, en niet aan burgers of de planeet. Wanneer je mensen binnen het datacenter-ecosysteem vraagt hoe we de sector kunnen ontwerpen met schaarste als uitgangspunt, wijzen zij niet naar bedrijven of technologische innovaties, maar naar de staat. Naar een sterke overheid die zorgt voor een eerlijk speelveld, waar alle bedrijven onder dezelfde regels opereren, en waar gelijke toegang én gelijke verplichtingen gelden. Niet een staat die de groei van datacenters ten koste van de samenleving doorduwt.
Dit stuk is gebaseerd op het stuk Predatory Delay and Other Myths of "Sustainable AI", dat ik samen met Michelle Thorne schreef voor het AI Now Report over Europa's AI industriebeleid en de Joint Action Statement.
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 9 (november), pagina 38 tot 42
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.