Heel wat milieu- en natuurproblemen hangen nauw samen met de manier waarop we onze gronden gebruiken of misbruiken. Daarom moeten we ruimteneutraal worden.

Van groei naar grens
Het ondoordacht inpalmen van natuurlijke gebieden voor bebouwing, infrastructuur of landbouw is zeker geen puur Vlaams fenomeen. Het boek, een vertaling van het eerdere doctoraat van Peter Lacoere, vertrekt vanuit het model van de planetaire grenzen. De klimaatopwarming zit al ver over de planetaire grens, we stoten veel meer CO₂ uit dan wat de planeet kan opnemen in bossen, bodems of oceanen. Daar heeft het gebruik van ruimte veel mee te maken. Op wereldschaal is meer dan 70% van het landoppervlak aangetast door menselijk gebruik. Ruimtegebruik is daarmee een doorslaggevende factor in de klimaatopwarming en in de achteruitgang van de biodiversiteit. Om de doelstelling van Parijs – de opwarming beperken tot 1,5°C – te kunnen behalen, moet ontbossing en omzetting van grasland in akkers vermeden worden, er is integendeel nood aan herbebossing en natuurherstel. Minstens 30% van het mondiale landoppervlak moet daarom worden beschermd als natuurgebied.
VAN MONDIAAL NAAR VLAAMS PROBLEEM
Vanuit die mondiale analyse schakelt Lacoere over naar de Europese context en de lokale situatie in Vlaanderen. Op Europees niveau werd al in 2011 de doelstelling ‘No net land take' vastgelegd, al is dat voorlopig enkel een streefdoel. Noodzakelijk is het echter wel en daarom is ‘geen netto ruimte inname’ of ruimteneutraliteit het basisconcept van dit boek.
Lacoere beschrijft in een verhelderend hoofdstuk hoe andere landen met dit streefdoel omgaan. Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk hebben alle doelstellingen voor minder ruimtebeslag vastgelegd, veelal vanuit klimaatoogpunt. Frankrijk blijkt het verst gevorderd te zijn en heeft de doelstellingen bindend gemaakt. Nu worden ze doorvertaald naar regionale en gemeentelijke plannen.
Vlaanderen heeft een ‘dichtheidsparadox’: de bevolkingsdichtheid is hoger dan gemiddeld in Europa, maar de bebouwingsdichtheid is veel lager.
Over naar Vlaanderen. Vlaanderen heeft vooreerst een ‘dichtheidsparadox’. De bevolkingsdichtheid is hoger dan gemiddeld in Europa, maar de bebouwingsdichtheid is veel lager. Met als gevolg dat we netto veel meer ruimte per inwoner innemen dan in andere landen in Europa. Het ruimtebeslag in Vlaanderen ligt zes keer hoger dan het Europese gemiddelde, de fragmentatie acht keer.
BOUWSHIFT
In Vlaanderen vertaalt het concept van ‘no net land take’ zich in de bouwshift of de betonstop. We bouwen niet langer de open ruimte vol, maar voorzien nieuwe woningen, economische activiteiten of diensten in de bestaande stads- en dorpskernen, waar de open ruimte al aangesneden is. Het begrenzen van de groei gaat dus niet zozeer over het beperken van woningbouw, want daar is nood aan, omwille van betaalbaar wonen. Het gaat over het beperken van groei op de verkeerde plekken. En het ondersteunen van groei op de juiste plaatsen, met name in de kernen.
Al gaat het eigenlijk nog een stapje verder, want door de klimaatopwarming moet bij elk landgebruik nagedacht over de klimaatimpact, ook in de stads- en dorpskernen. Verhardingsneutraliteit is daarom een nog betere doelstelling, waardoor er netto geen extra verharding of afdekking van gronden meer bijkomt. Dat voorkomt natte voeten of dalende grondwatertafels, wanneer overtollig regenwater bij hevige buien door de vele verharding niet meer langzaam in de grond kan doorsijpelen.
De zogenaamde landladder maakt de opgave concreet. Die landladder bestaat uit drie stappen: voorkomen - verminderen – compenseren van ruimtebeslag. Voorkomen van ruimtebeslag kan door bestaande gebouwen op te delen of brownfields opnieuw te ontwikkelen. Verminderen kan door kleiner te bouwen, compenseren kan door te ontharden. Mogelijkheden zijn er eigenlijk genoeg.
Al in 2012 werd het eerste Groenboek voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goedgekeurd.
Voor Vlaanderen lijkt de bouwshift een heel logische opgave. In deze kleine en dichtbevolkte regio gaat bebouwing in open ruimte altijd ten koste van natuur of landbouw. Of van het ecologisch functioneren van landschappen, zoals overstromingen ons de afgelopen jaren meermaals duidelijk maakten. De bouwshift niet doorvoeren, zorgt op termijn enkel voor verliezers. Toch blijkt het doorvoeren van die Vlaamse bouwshift een processie van Echternach. Al in 2012 werd het eerste Groenboek voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goedgekeurd. Ondertussen zijn we meer dan tien jaar verder en is er nog altijd geen definitief goedgekeurd Beleidsplan Ruimte.
HET LIGT NIET AAN DE BEVOLKINGSGROEI
Hoe komt het toch dat die ruimtelijke wanorde in Vlaanderen zo moeilijk te keren valt, ondanks alle nadelen die we ondervinden? Dit boek legt de vinger op de wonde: het gaat niet zozeer over het verdelen van gronden tussen landbouw en natuur of om het opvangen van de bevolkingsgroei, maar over eigendomsbelangen. Private eigendomsrechten of bouwmogelijkheden zijn in Vlaanderen belangrijker dan het algemeen belang van een goede ruimtelijke ordening. Ook al gaat dat ten koste van natuur, bos, landbouw en uiteindelijk ten nadele van ons allemaal. Voor de ruimtelijke planning, die traditioneel op groei gericht is, is een begrenzing van de ontwikkelingen een nieuw discours. Daar zit de echte knoop. Een discussie over ruimtelijke ordening heeft dan ook weinig zin, zonder tegelijk een discussie te voeren over de achterliggende eigendomsbelangen.
De gewestplannen zijn daarvan de duidelijkste illustraties. De 25 Vlaamse gewestplannen werden al opgemaakt vanaf de jaren 1970, maar ze zijn nu, vijftig jaar later, nog steeds van kracht. Op die plannen is een groot overaanbod voorzien van woonzones. Er is veel meer woongebied ingekleurd dan wat we nodig hebben om de bevolkingsgroei op te vangen. Maar tegelijk werd ook de planschade in het leven geroepen. Als een overheid een overbodige woonzone op het gewestplan wil omzetten naar een natuur- of landbouwbestemming, moet een vergoeding betaald worden aan de eigenaar. Die planschadevergoeding was al zeer genereus in vergelijking met andere Europese landen, maar de Vlaamse regering dreef ze in 2023 nog verder op tot de maximale hoogte. Die compensaties verlammen het beleid en de aanpassing van de verouderde gewestplannen, ten voordele van het eigendomsrecht. Met dit compensatiesysteem zal de bouwshift in Vlaanderen dode letter blijven, is de duidelijke waarschuwing in het boek.
Met dit compensatiesysteem zal de bouwshift in Vlaanderen dode letter blijven, is de duidelijke waarschuwing in het boek.
Het boek plaatst hiermee ook de discussie over landbouw en natuur in het juiste perspectief. Landbouwgronden staan niet onder druk door natuurontwikkeling, wel door verstedelijking, door vertuining, verpaarding en zonevreemde bouwmogelijkheden. Kortom, door ‘valorisatie’ van landbouwgrond. Die ontwikkelingen worden mee in de hand gewerkt door de vele uitzonderings- en afwijkingsmogelijkheden in de Vlaamse wetgeving. Dat maakt het voor gemeentebesturen dan weer mogelijk om vlot vergunningen af te leveren voor bebouwing in landbouwgebied, al is die bebouwing daar niet op zijn plaats. Het maakt ook dat ruimteneutraliteit enkel haalbaar is als niet alleen de ruimtelijke plannen, maar ook het vergunningenbeleid worden bijgestuurd.
HOE MOET HET NU VERDER?
Lacoere eindigt zijn boek met een hele reeks aanbevelingen die een ruimteneutraal Vlaanderen dichterbij kunnen brengen. Voor het terugdringen van het overaanbod aan harde bestemmingen op de gewestplannen geeft hij een vijftal opties. Gaande van het niet-bindend maken van de gewestplannen, over het laten vervallen van niet-gerealiseerde harde bestemmingen tot het aanpassen van de planschadevergoedingen.
Voor het vergunningenbeleid is het inperken van de zonevreemde bouwmogelijkheden een no-brainer. Andere mogelijkheden zijn de invoering van een bouwverbod in kwetsbare gebieden, zoals dat in de jaren 1990 gebeurde met het Duinendecreet. Dat zou ook kunnen voor zonevreemde bossen of overstromingsgebieden. Ook stedenbouwkundige lasten kunnen helpen. Zo zou voor een leegkomend landbouwbedrijf wel een vergunning kunnen gegeven worden voor het behoud van de boerderijwoning, met als last het slopen van stallingen of andere verhardingen.
Het goede nieuws is dat veel van de nodige instrumenten al bestaan (zoals stedenbouwkundige lasten), ze moeten alleen anders en beter worden ingevuld. Een ruimteneutraal Vlaanderen realiseren is dus wel degelijk mogelijk en haalbaar, alleen ontbreekt vooralsnog de politieke wil.
Erik Grietens
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 1 (januari), pagina 63 tot 65
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.