Abonneer Log in

Groene infrastructuur voor iedereen: 3+30+300-regel wijst de weg

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 1 (januari), pagina 39 tot 42

Toegang tot bomen en groen zou een basisvoorziening moeten zijn voor ons allemaal, maar dit is lang niet altijd het geval. De 3+30+300-regel, die vraagt om zichtbaar groen, omgevingsgroen en recreatief groen in elke buurt, kan voor verbetering zorgen.

Catherijnesingel, Utrecht

In oktober van vorig jaar voerde Greenpeace België een campagne waarin de aandacht werd gevestigd op het belang van bomen en groen in onze woonomgeving. Een landelijke analyse uitgevoerd door datalab gaf aan dat slechte 18 Belgische gemeenten voldoende groen zijn. In 16 van de 20 dichtst bevolkte gemeenten in België haalt nog niet 1 op de 10 gebouwen de lat, inclusief steden zoals Brugge, Aalst, Antwerpen, Gent en Luik. Andere gemeenten, zoals Genk, scoren beter. Bovendien is het groen vaak ongelijk verdeeld, waarbij wijken waar een groter aandeel kwetsbare bewoners zijn te vinden veelal meer versteend zijn. Dit is een groot probleem, want bomen, parken en ander groen maken onze leefomgeving gezonder en beter.

Voor de studie van datalab werd mijn zogenaamde 3+30+300-regel, een nieuwe richtlijn voor groene en gezonde steden, gehanteerd. De achterliggende gedachte is dat bomen en ander groen niet langer als een leuke ‘toevoeging’ aan de bebouwde omgeving moeten worden gezien. Ze zijn een deel van de basis- en zelfs essentiële infrastructuur van de gemeente; en daarom is het ook van groot belang dat ze voor iedereen beschikbaar en toegankelijk zijn.

BOMEN EN GROEN MAKEN EEN VERSCHIL

In de Lage Landen krijgen we steeds vaker te maken met extreem weer en hittegolven. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek in Nederland stierven tussen de 1.000 en 1.400 inwoners voortijdig tijdens de extreme hittegolf in de zomer van 2003. In augustus 2020 ging het om 500 voortijdige sterfgevallen. Het meer klimaatbestending maken van onze steden is dus urgent. Bomen en groen spelen hierbij een belangrijke rol omdat ze voor schaduw en verkoeling zorgen. Bovendien leveren ze andere belangrijke bijdragen aan de stedelijke leefomgeving en biodiversiteit. Tijdens de Covid 19-pandemie bleek maar weer eens hoe belangrijk nabij en zichtbaar groen is voor onze mentale en lichamelijke gezondheid.

Tijdens de Covid 19-pandemie bleek hoe belangrijk nabij en zichtbaar groen is voor onze mentale en lichamelijke gezondheid.

Er is vraag naar meer hoogwaardig stedelijk groen, meer bomen en andere vegetatie. Maar hoe bereiken we dat in een stedelijk omgeving waar er zoveel druk is op de beschikbare ruimte? Waar er vraag is naar meer woningen, meer voorzieningen, meer verdichting? Samenwerking is essentieel, want de groensector bereikt weinig zonder de medewerking van planners, ingenieurs, architecten, ontwikkelaars en anderen. Voor samenwerking en voor sterke visies en plannen zijn er duidelijke richtlijnen en normen nodig die, op basis van het meeste recente onderzoek, aangeven hoeveel en wat voor groen en vegetatie we nodig hebben – en waar dit groen het meest waardevol is.

Gelukkig is er inmiddels veel internationaal onderzoek beschikbaar dat uitkomst biedt. Op basis hiervan ontwikkelde het Europese kantoor van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) groene richtlijnen. Zo zou niemand meer dan 300 meter zou moeten afleggen naar een hoogwaardig openbaar groengebied van tenminste 0,5 hectare. Veel gemeenten in België en Nederland, maar ook elders werken al, impliciet of expliciet, met deze aanbeveling. Soms wordt er gesproken over 300 meter, soms 500 meter, soms over een wandeling van 5 tot 10 minuten naar het meest nabijgelegen park. Nabij groen wordt immers vaker gebruikt.

BOOMKRUINEN EN BOOMONGELIJKHEID

Internationaal is er ook veel aandacht voor boomkruinbedekking. Onderzoek in vooral Noord-Amerika heeft deze ‘canopy cover’ kunnen verbinden aan een aantal belangrijke ecosysteemdiensten, zoals verkoeling, het reguleren van water- en luchtkwaliteit, en energiebesparing. Ook zijn er inmiddels koppelingen gemaakt tussen de bedekking door boomkruinen en diverse gezondheidsindicatoren. Mensen die in een wijk wonen met een goede kruinbedekking zijn gezonder, onafhankelijk van bijvoorbeeld inkomensverschillen.

Een onderzoek in 93 Europese steden concludeerde dat er bij een kruinbedekking van 30% een derde minder voortijdige sterfgevallen zouden zijn tijdens hittegolven.

Recente studies geven aan dat de meeste gezondheidswinsten worden geboekt wanneer de kruinbedekking tenminste 30% bedraagt op lokaal niveau. Iedereen zou daarbij van de aanwezigheid van bomen moeten kunnen profiteren, een principe dat in Engelstalige landen bekend staat als ‘tree equity’ (bomengelijkheid). Een onderzoek in 93 Europese steden, gepubliceerd in het toonaangevende medische tijdschrift The Lancet, concludeerde zelfs dat er bij een kruinbedekking van 30% een derde minder voortijdige sterfgevallen zouden zijn tijdens hittegolven. Het is dus niet zo vreemd dat veel van de steden die grote vergroeningsambities hebben, van Barcelona tot Vancouver, maar ook een nog sterk versteende Nederlandse gemeente als Groningen, graag de 30% willen bereiken binnen een paar decennia.

DE 3+30+300-REGEL VOOR MEER GROENE GELIJKHEID

Het belang van nabij groen, om te zien, in te wonen en om in te recreëren voor iedereen werkte ik in februari 2021 verder uit in de 3+30+300-regel voor groenere en gezondere steden. Deze richtlijn geeft aan dat iedereen tenminste drie grotere bomen moeten kunnen zien vanuit woning, werkplaats en school. Bovendien moet er tenminste 30% kroonbedekking zijn in elke wijk. Ten slotte mag de daadwerkelijke afstand tot het meest nabijgelegen openbare groen van hoge kwaliteit (en van tenminste 0,5-1,0 hectare) niet meer dan 300 meter van de woning bedragen. Voor de 30 en 300 is er zoals vermeld inmiddels een goede wetenschappelijke onderbouwing. De 3 moet gezien worden als een ‘proxy’ om het aangetoonde belang van zichtbaar groen (en vooral bomen en struiken) mee te nemen, al geeft meer recent onderzoek een positief effect aan van het kunnen zien van bomen op onze mentale gezondheid. De regel brengt zichtbaar, omgevings- of klimaatgroen, en recreatief groen dichtbij elke bewoner en kan dus de ‘groene gelijkheid’ bevorderen.

In steden als Antwerpen, Genk en Kortrijk wordt de 3+30+30-regel inmiddels omarmd door politiek en praktijk.

De 3+30+300-regel wordt inmiddels wereldwijd toegepast. In Nederland zijn bijvoorbeeld 4 op de 5 gemeenten er al op de een of andere manier mee aan de slag. In veel steden is de regel een belangrijke richtlijn voor stedelijk groenbeleid. In Malmo en Kalmar in Zweden is de regel zelfs opgenomen het in gemeentelijke bestemmingsplan. De regel heeft de discussie over het belang van (grote) bomen (met grote kruinen) en stedelijk groen verder aangezwengeld, ook door de belangstelling van polici, bewonersgroepen, architecten en stedebouwkundigen. En ook in Vlaamse steden als Antwerpen, Genk en Kortrijk wordt de regel inmiddels omarmd door politiek en praktijk.

IS EEN 3+30+300-DOELSTELLING TE AMBITIEUS?

Het belang van bomen wordt inmiddels breed onderkend, ook door de politiek. De voornaamste kritiek op de regel is dat het toepassen ervan in bijvoorbeeld verstedelijkt en verdicht België en Nederland niet realistisch is. Er wordt daarbij gedacht vanuit de huidige stedelijke situatie en de conclusie is dan snel dat er weinig of geen plaats is voor nieuwe bomen en groen. De burgemeester van Lier reageerde bijvoorbeeld krachtig op de Greenpeace-campagne en gaf aan dat hij deze norm niet geschikt vindt voor een historische, verdichte stad als de zijne.

Het is juist dat vergroening en de aanplant van nieuwe bomen niet altijd makkelijk is en er kunnen ook redenen zijn (bijvoorbeeld cultuurhistorische waarden en de wensen van lokale bewoners) om voorzichtig te zijn. Maar andere steden met een historisch centrum, van Parijs tot Barcelona, zijn wel aan een intensieve vergroening begonnen. Huidige klimaat- en andere uitdagingen, de energietransitie en veranderingen in transport en mobiliteit om een radicaal nieuwe kijk op onze steden. Er gaan grote mogelijkheden komen tot herinrichting, bijvoorbeeld door veranderingen in mobiliteit en de plaats die we momenteel nog geven aan de (privé)auto. In veel steden, ook in België, wordt ‘autohabitat’ teruggedrongen. Er komt meer plaats voor openbare ruimte, voor wandelen en fietsen, en voor groen. De zogenaamde ‘biofiele stad’ waar mens en natuur veel meer samengaan doet opgang. Ook in Nederland zijn er mooie voorbeelden van radicale vergroening, zoals de Catherijnesingel in Utrecht, nieuwe ambitieuze parken in Rotterdam, het planten van een minibos in de Groningse binnenstad en de verwildering van stadsnatuur. De veranderingen zijn gaande en prioriteiten verschuiven, maar het is van groot belang om een duidelijke vergroeningsvisie te hebben in het stedelijke besluitsproces en in de discussies met andere sectoren. Hier komt 3+30+300 zeker van pas, ook vanwege de focus op gezondheid, klimaataanpassing en gelijkheid. Dat zien we ook op Vlaams regionaal niveau, waar Departement Gezondheid de regel heeft opgenomen in beleid rond klimaat en gezondheid.

Een kritiekpunt is dat de 3+30+300-regel vooral vraagt om het planten van grote aantallen bomen. Dat is onjuist.

Een ander kritiekpunt is dat de regel vooral vraagt om het planten van grote aantallen bomen. Dat is onjuist. Kroonbedekking kan ook worden vergroot door bestaande bomen beter te beheren en groter te laten worden. Het gaat bij de ‘3’-component bovendien specifiek over het zien van grotere bomen. Onderzoek van de KU Leuven heeft aangetoond dat deze veel ecosysteemdiensten leveren en meer bijdragen aan onze gezondheid. Om bomen ouder en groter te laten worden, moet er meer worden gestuurd op (bescherming van) geschikte groeiplaatsen. Uiteraard dient er goed te worden gekeken naar welke boomsoorten het waar het beste doen. Hierbij komt ook de kwaliteitsvraag naar voren: er moet een goede mix van geschikte boomsoorten worden gebruikt. Kwaliteit is ook van groot belang voor de 300-component. Openbaar groen moet gevarieerd zijn en mogelijkheden bieden voor verschillende vormen van recreatie en beleving. Ook moet het veilig en toegankelijk zijn en iedereen moet zich welkom voelen. Biodiversiteit is essentieel, ook vanwege de aangetoonde link met gezondheidswinsten.

TOEKOMSTPERSPECTIEF

Uiteraard moet de 3+30+300-regel worden ingebed in een weloverwogen groen- en omgevingsvisie. Het zal meestal niet mogelijk zijn om alle componenten binnen een paar jaar te realiseren, maar op de langere termijn kan de ambitie stap voor stap worden ingevuld. De regel moet worden gekoppeld aan andere richtlijnen en eisen, bijvoorbeeld voor biodiversiteit maar ook sociale gelijkheid. Op deze manier kan er een sterk en ambitieus groenbeleid worden ontwikkeld en toegepast – en dat dient liever vandaag dan morgen te gebeuren. Een goede groene infrastructuur moet er zijn voor iedereen.

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 1 (januari), pagina 39 tot 42

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.