In de Belgische communautaire geschiedenis is een geboorte meestal ook een bevruchting. Het kraambed wordt nooit verlaten.
Only in Belgium
Het boeit weinig Belgen en is een zaak voor gespecialiseerde toppolitici, niet eens voor alle ministers en parlementariërs. Burgers en buitenlui zullen vandaag niet kort en helder kunnen uitleggen hoe België en zijn deelstaten worden bestuurd. Wie is in dit landje waarvoor bevoegd en verantwoordelijk? Welke vormen van samenwerking en controle zijn er in het federale België ontstaan of overeind gebleven? Wie betaalt het feestje? Hoe zit het met Brussel? Dat België na zes staatshervormingen een best complexe en nu en dan ook surrealistische constructie is, is het resultaat van een boeiende geschiedenis die ons een eigen vocabularium heeft opgeleverd.
Er zijn de juridische termen waarmee politici en journalisten decennialang iedereen om de oren sloegen. Artikel 35 van de grondwet of 107 quater en het daarmee verbonden Brussels als ‘Une région à part entière’. Er waren de Toshiba-boys, de begrotingscijferaars van Jean-Luc Dehaene (CVP) die eind jaren 1980 met hun toen nog prille laptops de staatshervorming voorbereidden. ‘De karwats’ waarmee wetten door het parlement moesten worden gejaagd omdat staatshervormingen via particratie tot stand kwamen en partijvoorzitters in België niet hard oplopen met onze parlementariërs en hun instellingen.
De ‘derde fase’ vormde jarenlang de inzet van politiek en journalistiek debat. Voeren is nu een vreedzame Vlaams-Nederlandse toeristische enclave, in de jaren 1980 was de Nederlandstalige gemeente met faciliteiten voor Franstaligen letterlijk het strijdperk van Vlamingen en Franstaligen. De staatshervorming introduceerde ook Franse uitdrukkingen in het Nederlandse taalgebruik, zoals ‘On n’est demandeur de rien’ of de ‘Juste retour’. De Bijzondere Financieringswet was legendarisch vanwege haar complexiteit. Jean-Luc Dehaene vond dat net goed. Sommige problemen konden volgens hem alleen worden opgelost met ingewikkelde teksten die weinigen begrepen.
Recenter waren er de ‘vijf minuten politieke moed’ om het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde ‘onverwijld’ te splitsen. Die minuten zouden jaren duren. En de ‘borrelnootjes’ – volgens Vlaams-nationalisten de te kleine stappen in nog eens een plan - en de ‘vette vis’ die ontbrak. Het bedenken van deze termen was zowat de enige bijdrage van N-VA aan de staatshervorming. Dat staat in schril contrast met de stappen die Hugo Schiltz met VU, de voorloper van N-VA, in de staatshervorming heeft gezet.
Het bedenken van de termen ‘borrelnootjes’ en vette vis’ die ontbrak, was zowat de enige bijdrage van N-VA aan de staatshervorming.
Over de zes Belgische staatshervormingen gaat het recente boek van Nicolas Bouteca, Only in Belgium. In tien hoofdstukken brengt de professor politieke wetenschappen aan de UGent het verhaal. Hij doet dat helder en overzichtelijk, met duidelijke definities, een klare verhaallijn en ook nog eens tien boeiende essays over onder meer hét federalisme dat niet bestaat (want nergens hetzelfde is). Bouteca heeft het uitgebreid over de voorgeschiedenis, van de vorming van de taalgrens in de 4de eeuw tot de taalwetten in de 19de en de 20ste eeuw. Aanvankelijk golden taalwetten alleen in Vlaanderen. In de eerste eeuw na de Belgische onafhankelijkheid (1830) ‘draaide het communautaire conflict dan ook vooral rond het afbreken van de sociale taalgrens binnen Vlaanderen en was het veel minder dan vandaag een conflict tussen de twee landsdelen’, schrijft Bouteca.
‘De eerste taalwetten waren ook enkel van toepassing op Vlaanderen. Wallonië bleef exclusief Franstalig.’ Vlaamse voorstellen om het hele land tweetalig te maken, botsten bij herhaling op een Franstalig veto. Uiteindelijk eiste ook Vlaanderen eentaligheid. De democratisering en de invoering van het algemeen stemrecht speelden in de opwaardering van het Nederlands een belangrijke rol. De wet op het taalgebruik in bestuurszaken (1921) was de eerste voor het hele land en vertrok van het territorialiteitsprincipe (streektaal is voertaal). Tot en met de vastlegging van de taalgrens in 1963 werd met taalwetten naar communautaire vrede gestreefd. Maar in politieke middens en in de Waalse en Vlaamse beweging dook het begrip federalisme al lang op.
‘Het belang van de Koningskwestie voor het staatshervormingsdossier kan niet worden onderschat. Ze betekende de definitieve doorbraak van de communautaire breuklijn. Christendemocraten met vooral supporters in Vlaanderen stonden in deze pal tegenover socialisten die vooral in Wallonië aanhang genoten’, schrijft Bouteca. Vervolgens maakte de Schoolstrijd die breuklijn definitief. En Leuven-Vlaams moest nog komen. ‘Duurzame pacificatie kon enkel worden bereikt via een of andere vorm van bestuurlijke scheiding of federalisme.’ Inspiratie werd opgedaan bij het Sociaal Pact (1944, op de breuklijn arbeid-kapitaal) en het Schoolpact (1958, op de breuklijn kerk-staat). In 1970 vond de eerste staatshervorming plaats. ‘De belangrijkste deal van 1970 was ongetwijfeld de beslissing om de rechten van de Franstalige minderheid op het federale niveau te beschermen’ (..) ‘De alarmbelprocedure, de bijzondere meerderheid en de pariteit in de federale regering’ (…) ‘Er zou bestuurd worden met wederzijdse instemming en Walen en Vlamingen zouden voortaan hun eigen ding kunnen doen in gemeenschappen en gewesten.’ Tot grote frustratie van de Vlaamse beweging die de grendelgrondwet als een rem op extra autonomie zag.
De bekendste staatshervorming is ongetwijfeld diegene die de meet niet heeft gehaald: het Egmontpact uit 1977.
Sinds 1970 is de Belgische staat zes keer hervormd. De bekendste staatshervorming is ongetwijfeld diegene die de meet niet heeft gehaald: het Egmontpact uit 1977. Het debacle van die vergaande staatshervorming leidde tot het definitieve einde van de unitaire partijen. Het Egmontpact legde ook de basis voor de latere staatsvorm. Bouteca analyseert dat voor onder meer CVP en VU de partijtop te ver op het federalisme en gewestvorming (met drie) was doorgegaan. ‘Voorzitter Wilfried Martens (CVP) wilde het federalisme structureel verankeren maar was blind voor het gewicht dat de achterban nog gaf aan de klassieke taaldiscussies zoals rond de faciliteitengemeenten.’ Maar de basis was gelegd. De deelstaten kregen niet alleen bevoegdheden en middelen, maar ook parlementen, regeringen, eigen administraties.
In al die complexe reorganisaties vallen zo te zien een aantal lijnen op.
- Ook als er andere pistes worden bewandeld, eindigt elke staatshervorming in regeringswerk, dat alleen voor enkele toponderhandelaars is voorbehouden. Dat is de Belgische particratie.
- Franstaligen willen federalisme met drie (Wallonië, Brussel en Vlaanderen), Vlaanderen met twee (Franstaligen en Nederlandstaligen). Het werd een combinatie. Er mag asymmetrisch worden bestuurd. Vlaanderen koos van meet af aan voor het samenvoegen van gemeenschappen en gewesten. De Franstaligen deden dat niet, maar de macht van de Franse gemeenschap werd nadien wel uitgehold ten voordele van Brussel en Wallonië.
- Communautaire akkoorden zijn vaak het gevolg van de gekoppelde vraag naar meer autonomie of extra geld.
- Financieel is de federale staat altijd de pineut. De fiscale autonomie van de deelstaten wordt almaar groter. Na het Vlinderakkoord (2011) haalt Vlaanderen 34% van zijn totale inkomsten uit eigen belastingen.
- Er werden nooit regionale bevoegdheden naar de federale staat overgeheveld. Zo’n her-federalisering was voor gewezen CVP-voorzitter Wouter Beke ‘even onmogelijk als de tandpasta terug in de tube duwen.’
- Niet alles wat in een communautair akkoord wordt gegoten, wordt ook uitgevoerd. De regionalisering van ontwikkelingssamenwerking is daarvan een voorbeeld. De vastlegging van de residuaire bevoegdheden (wat doet België nog?) een ander.
- De Nederlandstaligen hebben een sterke positie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verworven. Met gegarandeerd 17 vertegenwoordigers in het Brussels parlement en pariteit in de Brusselse regering vormen zij zowat de best beschermde minderheid ter wereld.
- Er bestaat geen hiërarchie (België boven de deelstaten). Ook inzake gedeelde bevoegdheden. Dat leidt er vaak toe dat iedereen bevoegd en niemand verantwoordelijk is.
- Er werden ook zonder communautaire wrijving bevoegdheden naar de deelstaten overgedragen (streekvervoer, De Lijn) en de resultaten van die overdracht worden niet gemeten.
- Justitie is slechts beperkt geregionaliseerd en België vormt daarmee een buitenbeentje onder federale staten.
- Het Belgische federalisme is geen huwelijk uit liefde maar het verhaal van een koppel dat samenblijft voor de kinderen. En dat zijn vooral de sociale zekerheid en Brussel. Bouteca: ‘In de Belgische communautaire geschiedenis is een geboorte meestal ook een bevruchting. Het kraambed wordt nooit verlaten.’
Peter Renard
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 6 (juni), pagina 79 tot 81
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.