De Commissie-von der Leyen gaf de strijd tegen de klimaatcrisis topprioriteit in het Europees beleid, maar de aanloop naar de verkiezingen van 2024 geeft een heel ander signaal. Steeds meer wordt opgeroepen voor minder klimaatambitie.
© ID/Fred Debrock
De klimaatverandering vormt één van de grootste uitdagingen voor de Europese Unie in de komende decennia. De EU wordt meer en meer geconfronteerd met de gevolgen van de klimaatcrisis. 2023 brak het record voor warmste jaar tot nu toe en deze trend zet zich voort in het voorjaar van 2024. Hittegolven worden steeds frequenter, en periodes van intense regenval wisselen droogtes af. Dit alles heeft catastrofale gevolgen voor de leefbaarheid van delen van de EU, de voedsel- en waterzekerheid, en de Europese economie.
Om de toekomst van Europa te vrijwaren, stond de transitie naar een klimaatneutrale samenleving centraal in de politieke agenda van Europees Commissievoorzitter von der Leyen waarvan de Europese Green Deal – een breed pakket van initiatieven die alle economische sectoren op weg moeten zetten naar duurzamere praktijken – het kerninitiatief was. De klimaatdoelen voor 2030 werden aangescherpt, en een resem maatregelen omtrent bijvoorbeeld hernieuwbare energie werden genomen om de nieuwe doelen te halen – het Fit for 55 pakket.
Tijdens von der Leyens tijd als Commissievoorzitter, werd de Europese Green Deal meermaals op de proef gesteld. De Covid-pandemie en de Russische inval van Oekraïne dreigden de Europese klimaatambitie te verzwakken. Landen die altijd al eerder op de rem stonden, zoals Polen, gebruikten de crisissen om te ijveren voor een verlaging van de doelen en een vertraging van de maatregelen. Desalniettemin hield de EU vast aan de vooropgestelde klimaatambitie en leek deze zelfs te versterken. De voorwaarde dat een deel van het vrijgemaakte budget om de lidstaten te helpen herstellen van de Covid-crisis gebruikt moest worden voor groene maatregelen, heeft de transitie een duwtje in de rug gegeven. De energiecrisis van 2022 als gevolg van de oorlog in Oekraïne heeft ook wederom het belang aangetoond van energie-onafhankelijkheid te verkrijgen door onder andere te investeren in hernieuwbare energievoorzieningen.
VERZWAKKING VAN POLITIEK MOMENTUM VOOR KLIMAATACTIE
De volgende stap in de EU’s klimaattransitie betreft het vastleggen van een klimaatdoel voor 2040. Na een advies van het Europees wetenschappelijk orgaan voor klimaatverandering, legde de Commissie een uitstootverlaging van 90% op tafel. Deze mededeling is echter slechts de eerste stap in het besluitvormingsproces. Na de verkiezingen zullen de Europese instellingen opnieuw moeten samenzitten om een akkoord te vinden over het nieuwe klimaatdoel en het is verre van zeker dat de ambitie behouden blijft.
De context waarin de verkiezingen plaatsvinden, is immers radicaal anders dan in 2019. De veelvuldige klimaatprotesten geïnspireerd door Greta Thunberg en de klimaatjongeren zetten toen klimaatbeleid hoog op de publieke agenda en groene partijen wonnen een recordaantal zetels in verschillende landen en in het Europees Parlement. Als gevolg daarvan had von der Leyen een sterke motivatie om klimaatbeleid centraal te zetten in haar Commissieagenda en te ijveren voor meer klimaatambitie.
De laatste jaren zagen we echter een daling in het aantal klimaatprotesten. Europese landen namen ingrijpende maatregelen tegen klimaatprotesten die wel plaatsvonden. In Duitsland kunnen activisten preventief worden opgesloten, in Nederland worden ze massaal gearresteerd, en in Frankrijk worden ze onderzocht in het kader van antiterrorismewetgeving. Ondanks de meestal vreedzame vormen van protest, worden deelnemers hardhandig aangepakt.
Bovendien verdrongen zorgen over veiligheid en stijgende levensduurte klimaat voor een deel van de publieke agenda. Het klimaatbeleid mag dan veerkrachtig zijn geweest tegen de verschillende crisissen, maar de weerbots ervan kan op lange termijn de klimaatambitie verzwakken. Geld dat wordt geïnvesteerd in de oorlogseconomie kan niet opnieuw worden vrijgemaakt voor de transitie, en het verzet tegen verdere klimaat- en milieumaatregelen groeit vanuit verschillende hoeken.
Het verlies van politiek momentum voor meer klimaatactie werd duidelijk door de verschillende boerenprotesten en de reactie erop in het voorjaar van 2024. Boeren kwamen op straat in verschillende landen om hun ongenoegen te uiten tegen Europese milieumaatregelen in het kader van te veel administratieve rompslomp, tegen de effecten van handel in landbouwproducten met Oekraïne, en tegen lage voedselprijzen.
De boerenprotesten leidden tot afzwakken van regels rond het gebruik van pesticiden, en het schrappen van aanbevelingen voor de uitstoot van de landbouwsector inzake het 2040 klimaatdoel.
Zowel nationale als Europese beleidsmakers reageerden snel op deze protesten. Ze leidden tot afzwakken van regels rond het gebruik van pesticiden, en het schrappen van aanbevelingen voor de uitstoot van de landbouwsector in verband met het 2040 klimaatdoel. Omdat de landbouwsector tot nu toe zijn uitstoot amper heeft verminderd, zijn meer klimaatmaatregelen in de sector cruciaal voor het succes van de Europese Green Deal.
Ook werden belangrijke dossiers van de Europese Green Deal zoals de Natuurherstelwet tegengehouden. Deze wetgeving heeft tot doel de snelle achteruitgang van de Europese natuur tegen te houden door middel van bindende streefdoelen voor het herstel van de natuur. Gezonde natuur is enorm belangrijk voor de Europese voedselproductie, de bescherming tegen gevolgen van de klimaatverandering, en het absorberen van CO2 uit de atmosfeer. Niettemin werd de Natuurherstelwet meermaals afgezwakt in de besluitvormingsprocedure, en ondanks de lagere ambitie, blijven politici de wet tegenhouden.
Dit alles samengenomen, is het geen verrassing dat deze keer geen overwinning voor groene partijen wordt voorspeld, maar eerder een scherpe bocht naar rechts die desastreus kan zijn voor het toekomstig klimaatbeleid. Nationalistische en extreemrechtse partijen zijn niet gekend om hun klimaatambitie. Hun fracties in het Europees Parlement riepen al op voor een verlaging van het voorgestelde klimaatdoel voor 2040.
Centrumrechtse partijen, zoals de Europese Volkspartij waartoe von der Leyen behoort, tonen ook een verschuiving naar rechts. Ze werpen zich op als de beschermers van de landbouwsector en industrie, en ijveren voor minder klimaatambitie en het terugschroeven van reeds gemaakte doelstellingen met het argument dat klimaatbeleid ‘realistisch’ en ‘verstandig’ moet zijn. Als klimaatmaatregelen al ter sprake komen, is dit veelal in de context van het concurrentievermogen van de Europese industrie.
NET MEER KLIMAATACTIE NODIG
Zodoende beloven de verkiezingen van 2024 niet veel goeds voor de toekomst van het Europees klimaatbeleid. Bovendien wordt de transitie naar een klimaatneutrale samenleving ook door heel wat andere uitdagingen geconfronteerd die net méér daadkracht vragen in plaats van minder.
Om van de Europese Green Deal een succes te maken, zijn ambitieuze maatregelen in alle sectoren van de samenleving nodig. In de laatste twintig jaar is de EU er in geslaagd om de uitstoot van broeikasgassen drastisch te verminderen. Deze daling is echter vooral gerealiseerd door inspanning in de energiesector waar er door ontwikkelingen in hernieuwbare energie vrij snel een goedkoop alternatief voor vervuilende technologieën voorhanden was. Andere sectoren, zoals landbouw, kenden slechts een kleine emissiedaling en de uitstoot van de transportsector is zelfs gestegen tegenover 1990. Nu de Europese klimaatdoelen versterkt zijn, volstaan de inspanningen van de energiesector niet meer om ze te halen, en moeten ook de andere sectoren een tandje bij steken. Dit gaat echter gepaard met veel protest van diverse belangengroepen en betrokken landen die vrezen voor de kost van de transitie en de sociaaleconomische gevolgen ervan.
Duitsland stond op de rem bij het afspreken van wetgeving over de uitstoot van nieuwe wagens.
Bijvoorbeeld, één van de EU’s belangrijkste maatregelen om klimaatneutraliteit tegen 2050 te halen, is de wetgeving over de uitstoot van nieuwe wagens. Daarin staat dat vanaf 2035 enkel wagens met een uitstoot van 0 g CO2/km verkocht mogen worden – in de praktijk een verbod op de verkoop van nieuwe diesel- en benzinewagens. Duitsland, dat een grote auto-industrie heeft, stond op de rem bij het afspreken van deze wetgeving om garanties te krijgen dat auto’s met verbrandingsmotoren toch nog verkocht zouden kunnen worden na 2035 als deze koolstof-neutrale brandstoffen gebruiken. Deze zijn vele malen duurder en inefficiënter dan elektrische auto’s en stoten ook nog altijd andere vervuilende stoffen uit zoals fijnstof. Het vasthouden aan deze soort auto’s brengt ook de concurrentiekracht van de Europese auto-industrie in gedrang. Chinese spelers hebben al een voorsprong kunnen verzekeren op vlak van de productie van elektrische wagens die op deze manier moeilijk ingehaald kan worden.
Desondanks deze voordelen van de transitie blijft de Duitse centrumrechtse partij CDU/CSU ijveren voor het terugdraaien van het verbod, zelfs nadat het al formeel aangenomen is, omwille van politieke redenen en de vervlechting van de Duitse auto-industrie met de partij. Indien succesvol, zal deze verminderde uitstootdaling opgevangen moeten worden door andere sectoren, waar er misschien minder makkelijk een duurzaam alternatief voorhanden is.
De problemen met de implementatie van de klimaatmaatregelen vertalen zich in een kloof tussen de doelen van de Europese Green Deal en het Fit for 55 pakket, en de voorspelde uitstootdaling. Het Europees Milieuagentschap – een belangrijk orgaan dat de EU wetenschappelijke inzichten verschaft rond klimaat en milieu – schatte in dat met de maatregelen die nu op tafel liggen emissies slechts met 43% tot 48% zullen dalen tegen 2030, in plaats van de beoogde 55%.
Eén van de doelen van de Europese Green Deal was om een duidelijk stappenplan te creëren voor het duurzaam maken van verschillende sectoren in de samenleving. Een cruciale voorwaarde om het nodige beleid voor de lange termijn te voeren, is een zekere mate van geloofwaardigheid en zekerheid. Zonder duidelijkheid zijn investeerders en bedrijven immers minder geneigd om de nodige investeringen te maken. Het moeilijke besluitvormingsproces over een aantal onderdelen van de Europese Green Deal, het terugdraaien van afgesproken milieu- en klimaatmaatregelen, en de roep om al aangenomen wetgeving opnieuw te openen, brengt dit in het gedrang. De politieke manoeuvres introduceren een onvoorspelbaarheid die toekomstig klimaatbeleid zwaar kan verstoren.
KLIMAATNEUTRALE TOEKOMST IN GEDRANG
Bijgevolg heeft het Europees klimaatbeleid een kantelpunt bereikt. Op papier zijn er hoge ambities neergeschreven om de Europese economie en samenleving duurzamer te maken en voluit in te zetten op een transformatie van alle economische sectoren. Echter, in de praktijk staan er belangrijke vraagtekens bij het behalen van deze doelstellingen. Inspanningen in de energiesector volstaan niet meer om de klimaatdoelen te halen, en de transitie vraagt bijgevolg meer van andere sectoren zoals transport en landbouw. Voorlopig geven deze de hete aardappel door aan elkaar zonder de nodige aanpassingen te maken, wat leidt tot het mogelijks niet behalen van de doelstellingen voor 2030. Belangenorganisaties van autobouwers en landen ijveren voor het terugdraaien van het verbod op de verkoop van auto’s met verbrandingsmotoren, terwijl ook de landbouwsector minimale klimaatmaatregelen afwijst.
Het momentum voor klimaatactie van 2019 is geërodeerd door de veelvoudige crisissen waarmee de EU geconfronteerd werd.
De aanloop naar de verkiezingen van 2024 belooft bovendien niet veel goeds. Het momentum voor klimaatactie van 2019 is geërodeerd door de veelvoudige crisissen waarmee de EU geconfronteerd werd. De dreiging van extreemrechts zorgt voor een anti-klimaatreflex in vele conservatieve partijen die zich opwerpen als beschermers van de boeren of van de industrie. Zelfs de Europese Volkspartij, waartoe Commissievoorzitter von der Leyen behoort en waarvan je zou kunnen verwachten dat ze daarom het Europese klimaatbeleid verdedigt, verzwakt stelselmatig de ambitie van de Europese Green Deal van haar Commissie. Daardoor is het ook niet zeker dat als von der Leyen opnieuw voorzitter van de Europese Commissie zou worden, ze opnieuw de klimaattransitie centraal in haar agenda zou zetten.
Bovendien tonen eerste indicaties uit de Europese lidstaten alvast een secondaire positie voor klimaatactie en natuurbescherming in de komende jaren. In plaats van de cruciale strijd tegen de klimaatcrisis prioriteit te maken, lijkt het er op dat klimaatactie vooral gezien wordt als belangrijk op vlak van innovatie en industrie.
Ook is het niet zeker dat het Europees Parlement zijn rol als voortrekker van het Europees klimaatbeleid zal behouden. In het verleden ijverde het Parlement vaak voor meer klimaatambitie. Een ‘groen’ Parlement was één van de redenen waarom von der Leyen zo sterk inzette op de Europese Green Deal. Ondanks dit groene imago, waren de discussies over sommige van de wetsvoorstellen van de Green Deal zeer moeilijk en moesten stemmingen meer dan eens worden uitgesteld tot er een akkoord tussen de verschillende partijen gevonden kon worden. Vaak stonden deze diametraal tegenover elkaar en ijverden Parlementsleden tot op de laatste seconde voor meer en minder ambitie tegelijkertijd. Een verschuiving naar rechts in het Europees Parlement kan daardoor ook op dit vlak de klimaattransitie tegenhouden. De uiteenlopende posities van de verschillende Europese partijen over de doelstelling voor 2040 beloven alvast moeilijke discussies.
Bijgevolg dreigt de voorspelde verminderde ambitie van de drie instellingen die samen het Europees beleid vormgeven, de broodnodige transitie naar een klimaat-neutrale toekomst zwaar te verstoren op een moment dat net meer daadkracht nodig is. Het optimisme over het Europees klimaatbeleid aan de start van de Commissie-von der Leyen lijkt plaats te hebben gemaakt voor meer pessimisme en de aanloop naar de verkiezingen heeft opnieuw de breekbaarheid van de groene transitie aangetoond. De toekomst zal uitwijzen of ook dit decennium een verloren kans wordt om de toekomst van de aarde te beschermen.
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 5 (mei), pagina 39 tot 43
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.