Rouwen is een daad die het verlies erkent. Rouw is een verzet tegen het dehumaniseren, tegen het schouderophalend aanvaarden van de dood.
“Wanneer kunnen wij onze tranen de vrije loop laten?”, vraagt Devin Atallah zich af in een blog voor het Institute for Palestine Studies (Beiroet). Mensen in Gaza kunnen vaak geen afscheid nemen van geliefden omdat ze nog onder het puin geklemd zitten. Een medewerker van het World Food Programme beschrijft hoe er in Gaza simpelweg geen tijd is om te rouwen. Wie de meeste verliezen kent, lijkt vaak net de minste mogelijkheid te hebben om de rouw door te maken, een plaats te geven, afscheid te nemen. Want het leed is te groot om erbij stil te staan, men moet weer door, men moet op zoek naar de volgende veilige plaats, of de volgende hap eten.
Toch is het geen overbodige luxe om te kunnen rouwen. Filosofe Marthe Kerkwijk sprak in een cursus die ik begeleidde over filosofie en rouw zelfs over rouwarbeid. Rouwen is werken, niet om ergens te raken of er snel hop weer bovenop te komen en weer mee te kunnen draaien, rouwen geeft uitdrukking aan het besef dat we verbonden zijn met een ander, afhankelijk zelfs, en dat er iets van waarde is verdwenen nu die weg is. Rouwen is in die zin een manier van bouwen aan het sociale weefsel, net zoals zorgen voor anderen dat is. We bevestigen in het rouwen dat we allemaal aan elkaar hangen, en dat ons lot met elkaar is verknoopt. Daarom, zegt Kerkwijk, is rouwen ook arbeid die we onder elkaar moeten dragen en verdelen. It takes a village to mourn. Rouwen is geen individuele opdracht, maar iets collectiefs.
Ik maak mezelf niet wijs dat mijn rouw het verlies van de Gazanen ook maar iets verlicht.
Iedereen knikte instemmend tijdens de lezing van Marthe Kerkwijk. Natuurlijk is het belangrijk dat anderen je ondersteunen tijdens het rouwen, dat je gespreid rouwverlof kan aanvragen, dat iemand je kinderen even overneemt of een lasagne brengt. Je kan en moet die pijn niet alleen dragen. Maar mijn gedachten gingen weer naar Gaza. Hoe kan je die collectieve rouw begrijpen in een context waar zelfs individuele rouw amper plaats krijgt? En tot waar strekt die collectiviteit? Ik maak mezelf niet wijs dat mijn rouw het verlies van de Gazanen ook maar iets verlicht. Ik kan geld storten, om een enkeling in Gaza tenminste enkele andere praktische beslommeringen te ontnemen. Ik kan van op afstand een e-sim kopen met een paar gigabytes internet, of aan een humanitaire organisatie doneren in de hoop dat hun hulp de Gazastrook bereikt. Maar daarvoor hoef ik zelf niet te rouwen. Mijn rouw helpt de Gazanen toch geen stap verder?
En toch kan onze rouw hier een belangrijke taak vervullen. Judith Butler zegt in Frames of War. When is life grievable? dat we sommige levens als minder ‘rouwbaar’ beschouwen. Hoe dichter iemand bij ons staat, hoe sneller we rouwen. We rouwen meer om een overleden familielid dan om een onbekende. We rouwen in België doorgaans meer om een Oekraïner dan om een Syriër, hoewel beiden oorlogsslachtoffers zijn. Nationale media berichten uitvoeriger over een jonge blonde beloftevolle studente die vermoord wordt, dan over een vrouw van kleur met hetzelfde lot. Dat laatste, zegt Butler, komt omdat we sommige levens meer de rouw waard vinden, en daarin spelen vooroordelen en framing een grote rol. Sara Ahmed schuift in haar boek The Cultural Politics of Emotion liefde als voorwaarde voor rouw naar voren. We rouwen om wat we lief hebben. Helaas is ook de liefde niet apolitiek.
We kunnen de pijn van de Gazanen niet verlichten. Dat kan alleen een onmiddellijk staakt-het-vuren, gevolgd door reparaties en professionele slachtofferbegeleiding. Maar we kunnen met onze rouw wel ingesleten onevenwichten rechttrekken. We zeggen met het rouwen: het leven van de Palestijnen is iets waard, de doden zijn het rouwen waard, ook al worden ze uit noodzaak oneerbiedig in zakken gestopt, hun lijven uiteengereten door puin en schrapnel. Toch rouwen wij. Toch hebben we lief.
We zeggen met het rouwen: het leven van de Palestijnen is iets waard, de doden zijn het rouwen waard.
In het Engels kan je een onderscheid maken tussen mourning en grieving. De filosoof Michael Cholbi schrijft dat grieving een intern proces is, waar je uiteindelijk zelf door moet. Anderen kunnen dat soort rouwen wel accommoderen, maar niet overnemen. Mourning gaat daarentegen om de uiterlijke rituelen: de vlag halfstok, de minuut stilte, het afscheid nemen, de aangepaste kledij. Mourning is de plek waar je solidariteit kan tonen, omdat het een daad is, geen gevoel. Dat doen politici wanneer ze na een terreuraanslag het land in nationale rouw verklaren, of hun vlag halfstok hangen. Het is ook de vorm van rouwen waar Gazanen, hoe weinig ook, iets aan hebben. Rouwen is een daad die het verlies erkent. Rouw is een verzet tegen het dehumaniseren, tegen het schouderophalend aanvaarden van de dood. Dus laat ons rouwen in die zin, zolang de oorlog in Gaza duurt, laat ons tenminste rouwen.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.