Abonneer Log in

Vrije meningsuiting: te belangrijk om absoluut te zijn

  • Jef Verschueren - Emeritus Professor Taalkunde aan de Universiteit Antwerpen en auteur van ‘Medeplichtig: Strijden om betekenis’ (Ertsberg, 2022)

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 8 (oktober), pagina 17 tot 23

Volgens Bart De Wever en Mark Elchardus wordt de vrije meningsuiting bedreigd door canceling, censuur en zelfcensuur, maar ze springen zelf losjes om met feiten.

Publiek debat is mistig. Eraan deelnemen is riskant. Woorden gaan hun eigen leven leiden in de hoofden en het discours van anderen die ze kunnen begrijpen, interpreteren, verklaren, verantwoorden, gebruiken, veroordelen, verdraaien, manipuleren. Dit is de strijd om betekenis die essentieel is voor een democratie. Tegenstrijdige belangen spelen een rol. Iedereen heeft het recht persoonlijke doelstellingen na te streven, ideeën te promoten, andermans inzichten te bevragen, en daarvoor retorisch talent te gebruiken. Dat is vrijheid van meningsuiting. Voor politici en publieke intellectuelen is dat recht vaak ook een plicht om in debat te gaan, risico's te nemen. Maar de wijze waarop de strijd wordt gevoerd, kan van de mist een rookgordijn maken. Ook dat gebeurt courant in elk democratisch bestel. Toch dient het de democratie om dit te vermijden waar mogelijk.

In Vlaanderen zien we vandaag een nodeloos mistig debat waarin twee belangrijke waarden, vrijheid en gelijkheid, de hoofdrol spelen. De achtergrond is een identitaire strijd.

UTOPIE EN ANTI-DISCOURS

Vlaams utopisch discours predikt al decennia een identitair maatschappijbeeld waarin 'onze cultuur' een goed gedefinieerd homogeen patroon is van normen en waarden die gelden als criteria om te bepalen wie volwaardig deel uitmaakt van de gemeenschap. Eind vorige eeuw nam dit de vorm van een assimilationistisch integratieproject waarmee een tolerante meerderheid zich officieel distantieerde van extreemrechts.

Fast forward naar de jaren 2020 en een gelijkaardig discours heeft zich stevig verankerd als pleidooi voor een 'inclusief nationalisme' waarin iedereen welkom is, behalve wie niet past in het opgelegde 'gedeelde' patroon. De twee opvallendste recente vertolkingen van die visie (het regeerakkoord van de Vlaamse regering 2019-2024 niet meegeteld) zijn Over identiteit (2019) van Bart De Wever en Reset (2021) van Mark Elchardus. Het eerste boek is dun en polemisch, het tweede dik en analytisch, maar inhoudelijk zijn ze elkaar waard.

Opvallend is de shift in het anti-discours.

Het integratiediscours van de vorige eeuw zette zich af tegen extreemrechts. Historisch gezien waren de electorale successen ter rechterzijde vanaf 1988 de trigger om versneld politiek te gaan nadenken over de invulling van een maatschappijbeeld dat diversiteit kon verzoenen met een ideologie die een zo homogeen mogelijke gemeenschap vooropstelde als ideaal. Recente versies van dat utopisch beeld – utopisch omdat het verregaande diversiteit meent te kunnen reduceren tot oppervlakkige verschillen – hebben intussen heel wat beleid geïncorporeerd dat vroeger als extreem werd beschouwd. Het anti-discours dat de inclusief-nationalistische versie van de Vlaamse utopie moet ondersteunen, heeft daarom een nieuwe vijand nodig. De Wever en Elchardus hebben die – samen met een koor gelijkgestemden – ontdekt aan het andere eind van het politieke spectrum. De Wever wijdt er een nieuw boekje aan dat hij terecht een pamflet noemt, Over woke (2023). Bij Elchardus duikt die sporadisch op in Reset om gebald terug te keren in het nawoord bij Vrijheid/Veiligheid (2023). Die vijand, voor De Wever een uitwas van het postmodernisme, heet 'wokisme', het wakker schudden 'voor de grieven van een lijst maatschappelijke slachtoffergroepen' (De Wever 2023, p. 9).

De beperking op de vrije meningsuiting is zelden juridisch afdwingbaar, maar des te dwingender naarmate wie spreekt macht heeft of autoriteit uitstraalt.

Hun belangrijkste klacht: de vrije meningsuiting zou worden bedreigd door canceling, censuur en zelfcensuur. Kritiek zou worden geuit zonder oog voor context. Er zou geen historische waarheid gesproken mogen worden. Er zou geen respect geëist kunnen worden voor cultureel erfgoed. De vraag om zo goed mogelijk te contextualiseren, om een poging te doen de waarheidte benaderen, en om enige blijk van respect te tonen, is volkomen legitiem. Wel gaat het hier om een beperking op de vrije meningsuiting: de plicht om zo zinnig mogelijk gebruik te maken van dit essentiële recht. De beperking is zelden juridisch afdwingbaar, maar des te dwingender naarmate wie spreekt macht heeft of autoriteit uitstraalt. Het discours van machtigen en invloedrijken mag dan ook getoetst worden aan de principes die zij gebruiken om anderen te bekritiseren.

CONTEXTUALISERING

Volgens De Wever worden historische figuren gecanceld zonder rekening te houden met context. Hij geeft meteen een voorbeeld:

'In juni 2020 werd het standbeeld van Voltaire weggehaald voor het gebouw van de Académie française in Parijs, nadat het bij herhaling werd gevandaliseerd. Dat Voltaire ver vooruitliep op veel van zijn tijdgenoten, door onder meer in Candide (1759) de slavernij te veroordelen, weegt er voor de wokers immers niet tegenop dat men hem kan betrappen op citaten die we vandaag beschouwen als racistisch en antisemitisch.' (De Wever 2023, pp. 23-24)

Het beeld van Voltaire, dat in een klein parkje langs de rue de Seine stond, werd in 2020 inderdaad met verf beklad in het kader van Black Lives Matter protesten na de moord op George Floyd. En het beeld werd inderdaad weggehaald. Naar de BLM-context verwijst De Wever alleen impliciet. Voltaire had volgens hem geen doelwit mogen zijn, want in Candide staat een passage waarin het hoofdpersonage medelijden toont met een zwarte slaaf wiens rechterhand en linkerbeen zijn afgehakt door zijn eigenaar en die zegt 'C'est à ce prix que vous mangez du sucre en Europe.' Dit is zonder twijfel scherpe kritiek op de behandeling van slaven. Maar Voltaire heeft zich nooit tegen de slavernij als zodanig uitgesproken en al helemaal niet tegen de kolonisatie waaraan hij via investeringen flink wat geld verdiende. Die houding kon hij rechtvaardigen met uitgesproken raciale theorieën waarbij iedereen inferieur was aan de witte Europeaan.

Waarom vraagt De Wever begrip voor de context van Voltaire en niet die van BLM? Werd Voltaire door het protest gecanceld? In geen geval. Het beeld werd intussen grondig gerestaureerd en staat opnieuw in de publieke ruimte.

De Wever voegt meteen een tweede voorbeeld toe:

'Ongeveer gelijktijdig met het standbeeld van Voltaire verdween de naam 'David Hume Tower' aan de universiteit van Edinburgh, de thuisstad van David Hume. Voor hem volstond het vinden van één voetnoot in zijn oeuvre om hem van racisme te beschuldigen.' (De Wever 2023, p. 24)

Of het verstandig was de David Hume Tower niet langer zo te noemen, is een geldig punt voor discussie. Maar die ene voetnoot waarnaar De Wever verwijst is niet zomaar een voetnoot. Ik citeer alleen het begin en het einde:

'I am apt to suspect the negroes and in general all other species of men (for there are four or five different kinds) to be naturally inferior to the whites. […] In JAMAICA, indeed, they talk of one negroe as a man of parts and learning; but 'tis likely he is admired for very slender accomplishments, like a parrot, who speaks a few words plainly.'

In tegenstelling tot Voltaire was Hume wél een uitgesproken tegenstander van de slavernij. Daarom is er uitvoerig gedebatteerd over dit grof racistisch stukje tekst. Enerzijds is het duidelijk dat deze bewust geschreven voetnoot een theorie vertegenwoordigt die alleen als racistisch kan worden beschouwd. Anderzijds wordt er geargumenteerd dat de intentie van Hume kan geweest zijn om zijn antislavernijpositie te versterken door duidelijk te maken dat zijn morele en economische argumenten los stonden van een visie op raciale verschillen. In de natuurlijke inferioriteit van de niet-witte mens geloofde hij duidelijk wel. Vandaar de smalende verwijzing naar Francis Williams, de zwarte Jamaicaan die wiskunde studeerde in Cambridge om daarna op Jamaica een school te stichten.

Bewust een ongelijkmatig beroep doen op context ondermijnt de waarde van vrije meningsuiting.

Opnieuw, waarom vraagt De Wever meer contextualiserend begrip voor visies op raciale ongelijkheid dan voor het symbolisch besmeuren van een standbeeld of hernoemen van een gebouw in de context van een actuele strijd voor gelijkheid? De reden lijkt te zijn dat 'het verlichtingsdenken een gedachtetrein in gang zette die uiteindelijk iedere vorm van racisme rationeel van de baan zou rijden' (2023, p. 24). Met andere woorden, racisme en ongelijkheid zijn geen reële problemen meer – quod non. Bewust een ongelijkmatig beroep doen op context ondermijnt de waarde van vrije meningsuiting.

WAARHEID

De waarde van vrije meningsuiting wordt eveneens bedreigd wanneer men te losjes omspringt met feiten. Terecht pleit De Wever ervoor geen historische waarheden te verdoezelen. Zijn voorbeeld is de zogezegde verzwijging van de Arabisch-islamitische en de Afrikaanse slavenhandel, cijfermatig even belangrijk als de Atlantische. Maar wat doet hij zelf met de waarheid? Ik citeer:

'Op de World Conference against Racism, Racial Discrimination, Xenophobia and Related Intolerance, georganiseerd door de Verenigde Naties in 2001 in Zuid-Afrika, werd evenwel enkel en alleen de Atlantische slavenhandel expliciet veroordeeld. Een oproep tot herstelbetalingen werd er in één adem aan toegevoegd.' (De Wever 2023, p. 31)

Het kost weinig moeite om na te gaan of dit klopt. De besluiten van de conferentie bevatten welgeteld acht passages waarin sprake is van slavernij. De transatlantic slave trade wordt vier keer expliciet vermeld, telkens als behorend tot een ruimere categorie (zoals in de opsomming 'the trans-Atlantic, Mediterranean and Indian Ocean slave trades'). Dat alleen de Atlantische slavenhandel expliciet veroordeeld zou worden, is dus nergens op gebaseerd. Van herstelbetalingen is in de tekst al helemaal geen sprake, behalve met verwijzing naar hedendaagse vormen van slavernij.

Onwetendheid of demagogie?

Demagogische trekjes vinden we niet alleen in het polemische discours van politici. Jammer genoeg ontbreken ze soms ook niet in het analytische discours van academici. Ik citeer Elchardus:

'Wat 'ras' betreft, het 'Blut' van de nazi's, zien we onverdund en dom racisme vandaag opduiken vanuit een heel andere hoek. Het zijn de wokers die, zich daarbij zowaar beroepend op antiracisme, cultuur en eigenheid, weer racialiseren door te spreken van 'witte' instellingen, 'witte' wetenschap, 'witte' waarden, 'witte' cultuur en, als bron van diepere inzichten, 'zwart' denken.' (2023, pp. 329-330)

Om de schijn van gegrondheid te wekken wordt hieraan een voetnoot toegevoegd:

'Over de 'black mind', zie bijvoorbeeld I.X. Kendi (2019):101.'

Op het boek van Kendi (How to Be an Antiracist) valt veel aan te merken, maar dat hij zou spreken over een 'zwart' denken als geracialiseerde categorie van menselijk cognitief vermogen, laat staan als bron van diepere inzichten, is pure fictie. Er zijn exact twee passages waarin de term black mind voorkomt. De passage op p. 101, waarnaar de voetnoot verwijst, luidt als volgt:

'The use of standardized tests to measure aptitude and intelligence is one of the most effective racist policies ever devised to degrade Black minds and legally exclude Black bodies.'

Dit gaat over het gebruik van testscores om de idee van de inferioriteit van zwarten kracht bij te zetten. Dat deze racialisering van cognitieve vermogens werkelijk opduikt in het discours van een witte meerderheid (niet in het discours van Kendi!) is jammer genoeg geen fictie. Jordan Peterson trekt volle zalen met zijn vertoog over de 'cognitieve stratificatie van de samenleving' als gevolg van erfelijke en onveranderlijke verschillen in intelligentie tussen raciale of etnische groepen. Een tweede passage vinden we op p. 139:

'Black minds were awakened to the ongoing reality of racism by the series of televised police killings […].'

Zwarten werden zich bewust van… Meer betekent dit niet. Elchardus zou dit moeten weten.

Als we willen dat vrijheid van meningsuiting echt bijdraagt aan constructieve maatschappelijke processen, dan is het een elementaire plicht om feiten die we kennen niet bewust geweld aan te doen.

Waarheid is nooit absoluut. Wat we weten, is nooit compleet. Bovendien heeft taalgebruik een invalshoek nodig heeft, is het selectief, kan het nooit alles tegelijk belichten, en doet het dus vaak zelfs onze eigen inzichten onrecht aan. Daarmee moeten we ook rekening houden wanneer we discours interpreteren. Daarom zijn intentieprocessen steeds gevaarlijk. Maar als we willen dat vrijheid van meningsuiting echt bijdraagt aan constructieve maatschappelijke processen, dan is het een elementaire plicht om feiten die we kennen niet bewust geweld aan te doen. Gebeurt dat wel, dan raakt de publieke ruimte gepollueerd en lopen debatten hopeloos vast.

RESPECT

Hoe komt het dat het publieke debat zo verziekt is geraakt? Er is nochtans een goede basis waarover zowat iedereen het eens kan zijn, met in de kern twee fundamentele waarden: vrijheid (inclusief de vrijheid van meningsuiting) en gelijkheid (of sociale rechtvaardigheid). Dat erkent ook De Wever. Hij voegt eraan toe:

'Ongebreidelde vrijheid leidt niet tot gelijkheid, maar tot het recht van de sterkste. Vrijheid en gelijkheid functioneren enkel samen indien ingebed in een gemeenschap van normen en waarden.' (De Wever 2023, p. 71)

Deze formulering draagt de utopische suggestie, eigen aan zogenaamd 'inclusief nationalisme', dat vaststaat hoe die 'gemeenschap van normen en waarden' is omlijnd. Een herformulering is daarom nodig: vrijheid en gelijkheid functioneren enkel samen indien ingebed in een gemeenschap waarin op voet van gelijkheid kan worden gedebatteerd over mogelijke grenzen aan de vrijheid.

Er zijn inderdaad grenzen aan de vrijheid. Vrijheid is te belangrijk om absoluut te zijn. In de materiële wereld wordt vrijheid beperkt door solidariteit. In de discursieve wereld door respect, hoe vaag dat begrip ook mag zijn en hoe gemakkelijk het zich ook leent tot misbruik. Het is een trieste wereld waarin solidariteit niet verder gaat dan de wettelijke verplichting om belastingen te betalen. Het is een even trieste wereld waarin respect overbodig is tenzij er een wettelijke beperking bestaat in termen van smaad, laster, eerroof en belaging.

In de alledaagse praktijk van het taalgebruik houden we ons allemaal aan ongeschreven regels die ons helpen om omgang met onze omgeving zo vlot mogelijk te laten verlopen. Eenvoudig uitgedrukt bepalen die regels mee de balans tussen het recht iemand te beledigen en het recht niet nodeloos beledigd te worden. Het is een illusie te geloven dat wie 'recht voor de raap' is, gewoon 'zegt wat die denkt'. Zelfs Trump-achtigen spreken niet voor elk publiek en over elk onderwerp op dezelfde manier. Verruwing van het publieke debat heeft niets te maken met grotere vrijheid van meningsuiting. Wél met een strategisch doorbreken van normen – onder het mom van 'de waarheid' – om aansluiting te zoeken bij een specifiek publiek. Gewenning kan dat publiek verruimen, terwijl polarisering het verankert.

DE WAARDE VAN VRIJE MENINGSUITING

Vandaag is de vrije meningsuiting in gevaar wanneer boeken om ideologische redenen worden verwijderd uit openbare bibliotheken. In een publieke ruimte, die reeds is gepollueerd door selectieve contextualisering, misleidend bijeengesprokkelde feitjes en gebrek aan respect, loopt daarmee elke poging tot debat vast. Op dit vlak vergist De Wever zich alweer van vijand. Zo ziet hij een opstapje naar boekverbrandingen in de aanbeveling van het Gentse initiatief 'Dekoloniseer mijn stad' om boeken die racistische stereotypes bevatten als zodanig te markeren (2023, pp. 50-51). Een dergelijke markering is niets meer dan een expliciete bijdrage tot een debat – de strijd om betekenis die de kern vormt van democratie. Er is een groot verschil met de verwijderingspraktijk die we vandaag vinden in Hongarije of in de talloze ban requests van ouders die in heel wat Amerikaanse staten schoolbibliotheken willen zuiveren van boeken die te maken hebben met gender en seksualiteit, of met slavernij en raciale discriminatie.

In de praktijk stellen we vast dat lippendienst bewezen wordt aan vrije meningsuiting, terwijl inbreuken op het principe legio zijn.

In de praktijk stellen we vast dat lippendienst bewezen wordt aan vrije meningsuiting, terwijl inbreuken op het principe legio zijn (zie de Free Speech Tracker van Georgetown University). Wie de variëteit aan incidenten overschouwt, ziet dat vrije meningsuiting vanuit verschillende hoeken onder druk staat. De reden is dat wat gezegd wordt werkelijk telt. Wat gezegd wordt, is te belangrijk om vrijheid van meningsuiting te laten dienen als vrijgeleide voor manipulatie, bedrog, en inbreuken op dat andere principe, het principe van gelijkheid en sociale rechtvaardigheid. In sommige gevallen geeft dit aanleiding tot beperkende wetgeving. Als product van democratische processen blijft ook die wetgeving steeds vatbaar voor discussie.

Maar welk principe kunnen we hanteren wanneer beperkingen de principes van vrijheid en gelijkheid doen botsen? Wanneer een weging noodzakelijk is – liefst in zo weinig mogelijke gevallen – dan weegt gelijkheid zwaarder dan vrijheid. Het risico op zelfcensuur uit schrik om als racistisch of bekrompen gezien te worden, is vele malen kleiner dan het risico dat men de essentie van sociale rechtvaardigheid uit het oog verliest uit schrik om 'politiek correct' of 'woke' genoemd te worden. Wie dat vergeet, maakt zich al te gemakkelijk medeplichtig aan onrecht.

Jef Verschueren, Medeplichtig. Strijden om betekenis, Ertsberg, 2022, 224 p.

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 8 (oktober), pagina 17 tot 23

HET TOXISCHE PUBLIEKE DEBAT

De virtuele atoombom op vrouwen
Meyrem Almaci
Hoe Online Genetwerkte Belaging werkt
Daniël Verhoeven
Vrije meningsuiting: te belangrijk om absoluut te zijn
Jef Verschueren
SLAPPs: een gevaar voor de democratie
Dirk Voorhoof
Zet de pers zich steeds vaker zelf in de zeik?
Peter Van Aelst
Mag er nog sociaal overleg en syndicale actie zijn?
Rik Vancoillie

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.