Voor de kwetsbaren in onze samenleving is van verheffing steeds minder sprake. Precies voor hen moet er weer een scheut ambitie en excellentie in het onderwijs.
Mijn ouders zijn het schoolvoorbeeld van de generatie die in de vorige eeuw van de sociale ladder gebruik kon maken. Mijn moeder kwam uit een Limburgse boerenfamilie en mijn vader uit een 'gemengd' (lees: katholiek en socialistisch) gezin aan de kust. Hun verhaal startte met een zomerromance – mijn moeder was voor de eerste keer alleen op vakantie aan zee en mijn vader was de uitbater van een Blankenbergse jeugdherberg. De rest is geschiedenis.
Beiden kwamen uit laaggeschoolde families, maar konden hoger onderwijs studeren en van daaruit een mooi leven opbouwen. Opklimmen op de sociale ladder was toen nergens zo gemakkelijk als in België. De democratisering van het onderwijs wierp haar vruchten af en de welvaartsstaat draaide volop. België was op dat moment het land met zowat de meeste sociale mobiliteit van Europa. De groep geboren tussen 1946 en 1964 kende een grotere sociale mobiliteit dan wie geboren werd voor de Tweede Wereldoorlog en de groep geboren tussen 1965 en 1975 was het minst afhankelijk van de beroepsstatus van haar ouders. De Belgian Dream, quoi.
ONDERWIJS BESTENDIGT ONGELIJKHEID
Meer recente cijfers over sociale mobiliteit in ons land bestaan niet, maar het is duidelijk dat het plaatje voor de generaties erna minder rooskleurig is. Natuurlijk heeft de betere middenklasse – ruwweg de groep tweeverdieners en insiders op de arbeidsmarkt – het nog goed in ons land. Voor die groep draait het onderwijs als motor voor vooruitgang nog steeds, ondanks de geluiden die we horen over het dalende onderwijsniveau. In mijn thuissituatie, bijvoorbeeld, was voldoende 'cultureel kapitaal', zoals dat in vaktermen heet, aanwezig van bij de start. Het ging voor mij ook wel even lastig in het middelbaar, maar met bijlessen fysica in het vierde middelbaar en uiteindelijk een andere richting die me beter lag in het vijfde middelbaar, zaten alle bouwstenen goed om nadien mijn universitair diploma te halen en professioneel mijn weg te vinden. Een privilege.
Onder die betere middenklasse waartoe ikzelf en wellicht ook u, waarde lezer, behoren, oogt het plaatje echter minder rooskleuring: de lage middenklasse dreigt af te glijden en de onderkant van de samenleving zit ronduit vast. De kloof tussen ‘hoopvollen’ en ‘hooplozen’, om de woorden van Tim ’S Jongers (directeur van de Nederlandse Wiardi Beckman Stichting) te gebruiken, is groter dan ooit. Voor de kwetsbaren in onze samenleving is van verheffing steeds minder sprake. Omhoog geraken ze niet in hun leven, en hun kinderen evenmin. Kansarmoede wordt van generatie op generatie doorgegeven. De dagdagelijkse realiteit is er eerder één van ter plaatse trappelen, overleven en elke cent twee keer omdraaien. De welvaartsstaat moet steeds harder draaien om hen uit de armoede te houden. Zelf hebben ze geen perspectief op beter.
Vlaanderen is qua onderwijsongelijkheid één van de slechtste leerlingen uit de OESO-klas
De twee hefbomen die armoede daadwerkelijk bestrijden, ladders – zo u wil – om omhoog te geraken in het leven, zijn: onderwijs en werk. Over die eerste ladder, onderwijs, heeft Dirk Van Damme nu dit belangrijke boek ‘Emancipatie, excellentie en eerlijke kansen. Een progressieve visie op onderwijs’ geschreven. Want ook in de onderwijsmotor zit zand. Vandaag is onderwijs helaas zowat de belangrijkste verdeler van kansen en baten geworden op economische en niet-economische uitkomsten. Lees: onderwijs bestendigt ongelijkheid. Uit onderzoek van Kristof De Witte en Jean Hindriks blijkt dat kinderen uit een gegoede en stabiele familie met twee werkende ouders tot zeven (7!) keer meer kans hebben om tot de sterke leerlingen van de klas te behoren in vergelijking met de ‘onderste laag’ van de bevolking. Samengevat: rijke ouders, goede punten. Vlaanderen is qua onderwijsongelijkheid één van de slechtste leerlingen uit de OESO-klas, en dat zal er gezien de perfecte storm waarin ons onderwijs verzeild is geraakt wellicht niet direct op verbeteren.
HOE MINDER EXCELLENTIE, HOE MINDER VERHEFFING
In dit boek van Dirk Van Damme staan veel wijze lessen en een aantal rode draden, maar de essentie van zijn verhaal is voor mij toch dit: onderwijskwaliteit speelt wel degelijk een belangrijke rol in de mate waarin het onderwijs sociale vooruitgang stimuleert. Net op vlak van kwaliteit en excellentie is ons onderwijs de afgelopen decennia echter fel achteruit gegaan. Het ging lange tijd enkel nog om ‘gelijke kansen’, maar gelijke kansen op wat?
Dirk Van Damme toont in dit boek haarfijn aan dat de kwaliteitserosie in de eerste plaats slachtoffers maakt bij de meest kwetsbare leerlingen.
Gelukkig slaat de slinger vandaag de andere kant op. Dat onderwijs van excellente kwaliteit moet zijn, daar is stilaan iedereen het weer over eens. Dat is goed nieuws. Niet alleen voor kinderen uit de zogenaamde betere middenklasse, de ‘hoopvollen’, maar nog meer meer voor de kinderen uit de zogenaamde lage middenklasse en de onderkant van de samenleving die onderwijs nodig hebben om de sociale ladder te beklimmen, de ‘hooplozen’. Dirk Van Damme toont in dit boek haarfijn aan dat de kwaliteitserosie in de eerste plaats slachtoffers maakt bij de meest kwetsbare leerlingen, en dus de essentie van progressief onderwijs aantast. Hoe minder excellentie, hoe minder verheffing. Ziehier de belangrijkste werf op onderwijs, volgens Dirk Van Damme: het oude verheffingsdenken moderniseren, het verbinden met een hedendaagse visie op kennis, en van hieruit gelijke kansen en sociale mobiliteit herdefiniëren.
Hoe hoger de lat, hoe groter de sociale mobiliteit. Dat geldt zeker voor de kinderen met een migratieachtergrond in onze superdiverse samenleving. Neem het lager onderwijs, dat iedere expert als essentieel beschouwt voor het verdere verloop van de schoolloopbaan: daar heeft voor het schooljaar 2021-2022, volgens de gegevens van het Departement Onderwijs en Vorming, 21% van de kinderen als thuistaal niet het Nederlands. Het is precies voor deze groep dat de focus op excellentie van belang is.
Want mis u niet: onderwijs werkt. Onderzoek toont aan dat kansarme en -rijke kinderen wel degelijk hetzelfde traject afleggen tijdens het schooljaar. Sterker zelfs, vaak is de leercurve van kansarme kinderen steiler dan die van kansrijke kinderen. Kinderen zijn leergierig. Ze willen vooruit en hun achterstand inhalen. Ze moeten niet het bericht krijgen om iets lager te mikken, en beter de richting ‘boekhouden-informatica’ of ‘haar-snit’ te doen. Ze moeten worden uitgedaagd. Hoewel iemand als Amir Bachrouri (voorzitter Vlaamse Jeugdraad) er ook in de huidige onderwijssetting in slaagde om via onderwijs de sporten van de sociale ladder te beklimmen, blijft hij de uitzondering.
KENNIS EN EXCELLENTIE ZIJN PROGRESSIEVE THEMA’S
De manier waarop de schooltijd wordt ingevuld, heeft dus wel degelijk invloed op de leerprestaties van kansarme kinderen. Dat is goed nieuws. Kennis en excellentie zijn daarom bij uitstek een progressieve thema’s. Ze mogen niet louter aan conservatieven worden overgelaten. Dirk Van Damme spreekt op dat vlak over de ‘progressieve verwarring’, met in het recente verleden een te grote focus op ‘gelijke kansen’. Dit boek is dan ook een must-read voor eenieder die eraan twijfelt dat één van de belangrijkste uitdagingen allereerst moet zijn dat we de lat weer hoger moeten leggen en echt wel weer beter moeten beginnen scoren op de PISA-ranking. Ook voor progressieven, die verheffing in het hart van hun politieke project zitten hebben, zijn de PISA-resultaten een belangrijke barometer.
Ook voor progressieven, die verheffing in het hart van hun politieke project zitten hebben, zijn de PISA-resultaten een belangrijke barometer.
Pasklare oplossingen om de dalende lees- en rekenvaardigheid aan te pakken, en om van onderwijs weer een motor van sociale mobiliteit te maken, zijn helaas niet voor handen. Was het maar zo simpel. Het verheffingsideaal is niet zo eenvoudig te realiseren. We kunnen niet op de tiende verdieping in een toren zitten en naar de mensen beneden roepen dat ze hierboven moet zijn. Zo werkt het niet. Ook zal het onderwijs alleen niet voor de verheffing van kansarme groepen zorgen; daarvoor is de wereld buiten de schoolpoort te ongelijk. Maar de geest van dit boek van Dirk Van Damme geeft alvast de richting aan waarheen ons onderwijs moet, om ook diegenen die met minder goede startkansen vertrekken alle kansen te geven op uitstekende resultaten. Met een aantal concrete handvaten, zoals: minder omvangrijke maar meer ambitieuze eindtermen, leerplicht tot 16 jaar voor jongeren die echt schoolmoe zijn, een kortere zomervakantie, herwaarderen van het technisch onderwijs, focus op Standaardnederlands, enzovoort.
PERFECTE STORM
Ons onderwijs dreigt in een perfecte storm te verzeilen. De naweeën van corona laten zich nog voelen, scholen vinden geen leraren meer, velen verlaten de school zonder goed te kunnen lezen en schrijven, en dan zijn er nog de uitdagingen die artificiële intelligentie en andere technologische ontwikkelingen ons stellen. In het verkiezingsjaar 2024 moet de tanker worden gekeerd. De huidige minister van Onderwijs heeft op dat vlak geen goed rapport. Er moet weer een scheut ambitie en excellentie in het onderwijs. Niet zozeer om de ‘hoopvollen’ van dienst te zijn, maar om de ‘hooplozen’ weer hoger op de sporten van de sociale ladder te krijgen en de Belgian Dream nieuw leven in te blazen.
Hopelijk leest de volgende minister van Onderwijs dit boek.
Dit is het voorwoord van Wim Vermeersch voor het boek ‘Dirk Van Damme – Emancipatie, excellentie en eerlijke kansen. Een progressieve visie op onderwijs’ (SamPol/ASP, 2023). Bestel het boek hier.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.