Nieuw, politicologisch onderzoek laat toe de nederlaag in 2019 van sp.a en PS te reconstrueren, en lessen te trekken voor de verkiezingen van 2024.
Verkiezingen Kamer 2019 (Beeld Local Focus)
Bij de federale verkiezingen van 2019 ontsnapten ook sp.a (nu Vooruit) en PS niet aan de rake klappen die Europese sociaaldemocratische partijen in de periode 2015-2019 incasseerden. Vooral sp.a boekte een historisch slecht resultaat. Als je niet opdagen voor de stemming en blanco/ongeldig stemmen ook beschouwt als een politieke uiting, dan was sp.a nog goed voor zowat 9,3% van de Vlaamse stemmen voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers. PS hield het in Wallonië op 20,6% en in het Franstalig kiescollege van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest op zowat 16,6% van de stemmen, waardoor de partij zowel MR (nipt) als Ecolo (ruim) voor zich moet dulden in het Brusselse.
In de Kamer is Vooruit nog goed voor slechts 9 zetels (du jamais vu), terwijl PS nog 20 zetels heeft. Bekijken we gewoon het aantal kiezers dat SP en PS hadden in 1987. SP had in 1987 nog 915.432 kiezers, op 26 mei 2019 kon sp.a nog op 455.034 stemmen voor de Kamer rekenen; de partij raakte zowat 50% van haar electoraat kwijt in de periode 1987-2019. Voor PS gaat het wat minder hard. In 1987 was PS nog goed was voor 961.361 kiezers voor de Kamer. In 2019 nog 641.623 kiezers. In vergelijking met SP, is PS in 2019 'slechts' 33% van haar electorale kracht kwijt in neuzen geteld.
1987 vormde het hoogtepunt van het verkiezingsvermogen van de gezamenlijke Belgische sociaaldemocratische partijen sinds mei 1968. Over mei 1968 kan veel goed en slecht gezegd worden, maar het was hoe dan ook het symbolische startschot van de nieuwe sociale bewegingen die zich ontwikkelen links van en buiten de sociaaldemocratie. Hoewel Ecolo en Agalev (nu Groen) sinds 1981 aan de federale verkiezingen deelnamen, had dit in 1987 nog niet geleid tot het aantasten van de almacht op links van de sociaaldemocraten. In 1987 bleven de groenen (Agalev: 4,5%; 6 zetels en Ecolo: 2,6%; 3 zetels) marginale partijen. Ook Vlaams Blok behaalde dat jaar voor de eerste keer 2 zetels. Na de verkiezingen van 1991 zal blijken dat 1987 de laatste verkiezing waren waarin de thema's migratie en milieu slechts een marginale rol speelden.
Sindsdien is de zogenaamde sociaal-culturele breuklijn – die de voorstanders van een open, universele samenleving plaatst tegenover pleitbezorgers van een gesloten, particularistische samenleving – centraal komen te staan, zeker in Vlaanderen (Swyngedouw, 1992). Dit is minder het geval in Franstalig België, waar de polarisering PS-MR er voor gezorgd heeft dat de sociaaleconomische breuklijn prominenter blijft (Chris Gaasendam, 2020).
ELECTORALE WEDERVAREN VAN SP.A
Als reactie op het verlies van zowat een vijfde van haar electoraat organiseerde de toenmalige SP in de periode na 1991 een maatschappelijk-academische bevraging (Huyse et al., 1992). Om dan in de periode na 1994 – onder het voorzitterschap van Louis Tobback (1994–1998) en aangevuurd door Mark Elchardus als partij-ideoloog – te reageren met 'flinksere' standpunten. Waar SP electoraal in 1995 aanvankelijk stabiliseerde, kreeg de partij in navolging van de Agusta-affaire en de dood van Nigeriaanse asielzoekster Semira Adamu een zware electorale afstraffing in 1999. SP verloor hiermee nogmaals 20% van haar kiezers in vergelijking met 1991.
Vervolgens slaagden Patrick Janssens en Steve Stevaert erin om het electorale klimaat om te keren. Immigratie en integratie verdwenen grotendeels uit het discours en het partijprogramma. In plaats daarvan kwamen milieu en klimaat meer prominent aan bod, samen met sociale thema's als ziekteverzekering, rechtvaardige belastingen, (verkeers)veiligheid, mobiliteit en het 'gratis-verhaal' van Stevaert (met onder andere de afschaffing van kijk- en luistergeld en gratis openbaar vervoer). Een uitgekiende marketingstrategie – inclusief naamsverandering van SP naar sp.a – en het kartel met Spirit bevrijdde de partij gedeeltelijk van zijn oubollig imago. Dit deed de partij electoraal deugd. In 2003 veroverde sp.a 40% meer stemmen, waarmee ze zich opnieuw op het niveau van 1991 bevond. Sindsdien kalfde echter het electoraat van sp.a opnieuw stelselmatig af. In 2007 waren er stevige verliezen zowel op links (voornamelijk aan Groen!) en rechts (aan CD&V/N-VA, Vlaams Belang en Lijst Dedecker) (Swyngedouw, 2007). In 2010 volgde nogmaals een uppercut vanuit rechts, met zware verliezen aan N-VA en in mindere mate CD&V (Swyngedouw e.a. 2012). In 2014 werd opnieuw verloren zowel op links (Groen) als rechts (Open VLD), al werden deze verliezen getemperd door een kleine terreinwinst op Vlaams Belang (Swyngedouw, et al., 2015).
BNES-VERKIEZINGSONDERZOEK
Vandaag stellen we nieuw politicologisch onderzoek voor. Om zicht te krijgen op verschuivingen van en naar sp.a en PS in 2019 gebruiken we het zogenaamde mover-stayer model (dat ISPO-KU Leuven al sinds 1991 toepast). Deze methodologie combineert werkelijke verkiezingsuitslagen met de surveygegevens van het BNES-verkiezingsonderzoek van 2019 georganiseerd door ISPO-KU Leuven. Het BNES-verkiezingsonderzoek omvat een steekproef van stemgerechtigde kiezers die op toevallige wijze uit het Rijksregister werden geselecteerd. De data werden face-to-face bij de kiezers thuis verzameld vanaf het najaar van 2019, en met een tussenpauze omwille van de coronapandemie, in 2020 afgewerkt.
Onze methodologie gebruikt deze surveygegevens om de omvang van verschuivingen in te schatten en herweegt deze aan de hand van de werkelijke verkiezingsuitslagen van 2014 en 2019. Via het latente mover-stayer model wordt vervolgens nagegaan hoe de verschuivingen op een spaarzame wijze gemodelleerd kunnen worden en welke verschuivingen statistisch significant zijn (Swyngedouw, 2015). In dit model betrekken we ook nieuwe kiezers die voor de eerste keer zijn gaan stemmen en kiezers die blanco of ongeldig hebben gestemd. In vergelijking met vroegere analyses zagen we ons in 2019 genoodzaakt om de groeiende categorie van kiezer die verzaken aan de opkomstplicht toe te voegen aan de categorie blanco en ongeldig stemmers. Over de jaren heen is deze categorie in omvang gegroeid en is het noodzakelijk om ze mee in rekening te brengen.
Met het oog op de vergelijking van onze vaststellingen en om de stabiliteit van de resultaten bekomen op basis van het BNES-verkiezingsonderzoek na te gaan, her-analyseerden we tevens de gegevens verzameld door het RepResent consortium met een identiek dezelfde mover-stayer methodologie. De RepResent survey is een online opt-in gegevensverzameling die gebruik maakt van internetadressen van verschillende commerciële bedrijven. Respondenten kiezen zelf om al dan niet mee te doen en van een toevalssteekproef is geen sprake. De resultaten van de analyse van het BNES-verkiezingsonderzoek en die van de RepResent internetenquête verschillen – na toepassing van de boven beschreven analysetechnieken – wat betreft de magnitude van de gevonden verschuivingen voor sp.a en PS. Echter, de tendensen van de studies voor de resultaten van sp.a en PS zijn gelijkaardig.
De resultaten van onze analyse en die van de RepResent internetenquête verschillen wat betreft de magnitude van de gevonden verschuivingen voor sp.a en PS.
Wat blijkt? Onze resultaten verschillen gevoelig van de bevindingen die initieel gepubliceerd werden door RepResent (Van Erkel et al., 2019). Eén mogelijke verklaring hiervoor is dat toevalssteekproeven minder door vertekening geplaagd worden dan niet-toevalssteekproeven (zoals opt-in internet panels), zoals verschillende studies aantonen (Bethlehem, 2010; Blom et al., 2016). Een andere verklaring is dat de analyse van het RepResent consortium (Van Erkel et al., 2019) nieuwe kiezers, niet-stemmers of blanco/ongeldige stemmende kiezers buiten beschouwing laat – volgens ons ten onrechte. Omwille van deze redenen richten we ons op de resultaten van het BNES-verkiezingsonderzoek.
WINST-EN-VERLIESREKENING VAN SP.A IN 2019
De resultaten tonen aan dat sp.a in 2019 er slechts in slaagt om 50,7% van haar kiezers van 2014 opnieuw te overtuigen. Dat is de laagste kiezerstrouw in vergelijking met de twee andere traditionele partijen CD&V en Open VLD, plus N-VA en Groen. Daarenboven stemt slechts 9,7% van de nieuwe kiezers voor sp.a, wat eveneens – zoals haar algemeen resultaat – aan de lage kant is. De geschatte verschuivingen van en naar andere electoraten staat samengevat in FIGUUR 1. Uit deze cijfers blijkt dat sp.a het meest verliest op links: zowel aan Groen als aan PVDA verliest ze netto (winst-verlies) zowat 53.500 kiezers. Met Groen is de uitwisseling groter dan bij PVDA. Opvallend is dat sp.a in 2019 quasi geen voormalige PVDA-kiezers naar zich toe kon trekken. De steekproefomvang van ISPO 2019 is te klein om te achterhalen hoeveel van de weinige kiezers die in 2014 PVDA stemden in 2019 voor sp.a kozen. Het RepResent internet-survey laat dit wel. En ook op basis van deze gegevens schatten we de verschuiving van PVDA naar sp.a als verwaarloosbaar (2.000 kiezers).
Aan de rechterzijde kan sp.a naar schatting 14.000 kiezers netto winnen van CD&V en zit ze netto (winst-verlies) in een quasi evenwicht met N-VA (beide partijen 'verliezen' ongeveer evenveel kiezers aan elkaar; wel zijn er zeer veel kiezers in dit evenwicht betrokken: 97.000 kiezers) en met Open VLD (van sp.a naar Open VLD en omgekeerd zijn er 46.000 kiezers betrokken).
Opvallend, en tegengesteld aan de RepResent resultaten (Van Erkel, et al, 2019), is het grote verlies van sp.a aan Vlaams Belang. Netto verliest sp.a zo'n 48.000 kiezers aan extreemrechts. Sp.a zelf kan slechts een kleine 4.000 burgers die in 2014 Vlaams Belang kozen, bekoren om voor haar te stemmen. Sp.a bevindt zich dus in een moeilijke spagaat tussen links en rechts. Tegemoet komen aan de rechterzijde dreigt hierbij consequenties te hebben voor toekomstig verlies op de linkerzijde.
Opvallend, en tegengesteld aan de RepResent resultaten, is het grote verlies van sp.a aan Vlaams Belang in 2019.
WINST-EN-VERLIESREKENING VAN PS IN 2019
PS is het buitenbeentje van de West-Europese sociaaldemocratie. Het is de enige partij die electoraal op een zeer hoog niveau standhield, waar zowat alle andere sociaaldemocraten in Europa zware klappen kregen in de jaren na de crisis van 2008. Sinds de Tweede Wereldoorlog is PS (met uitzondering van 2007) de grootste partij in Wallonië. Haar 'politique de proximité' op lokaal niveau, het succes van het grotendeels depolitiseren van het immigratie en integratiebeleid via de Franse notie van het Republicanisme, het snel opnemen van kandidaten van etnische afkomst op haar lijsten en in sleutelposities van de partij, het recupereren van de communautaire kwestie via de opslorping van het Rassemblement Wallon en de coöptatie van de Franstalige burgemeester van Voeren (Hapart), maar bovenal haar concreet en voortdurend sociaal georiënteerd beleid zijn hier de oorzaak van. In een samenspel met MR hield PS de sociaaleconomische breuklijn levendig en werd een dam opgeworpen tegen extreemrechts door deze systematisch uit te sluiten van alle samenwerking, effectief gerechtelijk te vervolgen en via een 'cordon médiatique' uit de massamedia te houden. De open-universalistische versus gesloten-particularistische breuklijn structureert dan ook veel minder de politieke competitie in Franstalig België. PS blijkt wel een steek te laten vallen wanneer het over het milieu- en klimaatbeleid gaat en slaagt er niet in de MOC (Franstalige tegenhanger van het ACW)-kiezers die PSC verlieten te charmeren. Het is eerder Ecolo die deze leegte opvult.
Het aantal behaalde stemmen van PS schommelt sinds de splitsing van BSP/PSB in 1978 tussen laagtepunt 632.000 (1999) en hoogtepunt 961.000 (1987). Opmerkelijk is dat PS in 2014 nog goed is voor 787.000 kiezers. Dit is slechts een kwart minder dan op haar hoogtepunt, maar ook een kwart beter dan haar laagtepunt. Opvallend is ook de veerkracht van PS. Een goede tien jaar na haar dieptepunt in 1999 haalt ze in 2010 terug 894.000 kiezers (+ 41%!). PS spreekt zowat alle sociale lagen van de samenleving aan. De analyse van Gaasendam (2020) maakt duidelijk dat PS opmerkelijk standhoudt in 2014 in alle sociale klassen in Franstalig België, inclusief de hogere klassen en de intellectuelen. De vraag is of dit in 2019 nog steeds zo is. De jongste kiezers hebben dan duidelijk afgehaakt (zie verder).
Het laatste decennium rolt PS van het ene politiek schandaal in het andere, en dat op alle beleidsniveaus. Sommige (lokale) verkozenen achten zich oppermachtig en boven de wet. Ondanks herhaalde beloften om de corrupte politici buiten de partij te zetten, wordt de partijleiding steeds weer geconfronteerd met nieuwe schandalen. Volgens sommigen moet het dieptepunt van 2019 daaraan worden toegeschreven.
Men zou dan ook verwachten dat PS vooral aan rechts verliest in de periode tussen 2014 en 2019. De BNES-resultaten maken echter duidelijk dat dit niet het geval is (FIGUUR 2). PS kan in 2019 rekenen op zo'n 70% trouwe kiezers ten opzichte van 2014; wat een hoog percentage is. Nieuwe kiezers staan echter niet te springen om voor de partij te stemmen. PS haalt bij deze groep in 2019 slechts 13% van de stemmen binnen. We schatten een eerder status-quo in de uitwisseling met cdH en een lichte winst van zo'n 20.000 kiezers afkomstig van MR.
Het verlies van PS situeert zich vooral in de strijd op centrumlinks (Ecolo) en uiterst links (PTB). We schatten dat het verlies aan PTB het grootst is (-66.000 kiezers), maar daar moeten we dezelfde kanttekening bij plaatsen als voor sp.a wegens de kleine steekproef in 2014. De overgang PTB naar PS kan via de BNES-gegevens niet op betrouwbare wijze geschat worden. De meer omvangrijke RepResent gegevens – geheranalyseerd volgens de mover-stayer methodologie – geeft aan dat de stroom van PTB in 2014 naar PS in 2019 uiterst beperkt is (ongeveer 4.000 kiezers, statistisch niet significant).
In tweede instantie verliest PS netto aan Ecolo naar schatting zo'n 56.000 kiezers. De totale uitwisseling tussen beide partijen bedraagt 74.000 kiezers. Verder onderzoek moet duidelijk maken in welke mate het hier sociaaleconomisch linkse kiezers betreft of eerder klimaat-geïnspireerde kiezers dan wel ecosocialisten.
Voor PS stellen we een nettoverlies vast aan de restcategorie categorie kleine partijen/niet-stemmers van 44.000 kiezers.
Ten slotte – en dit blijft bij de RepResent analyse volledig buiten beeld – stellen we een nettoverlies vast aan de restcategorie categorie kleine partijen/niet-stemmers van 44.000 kiezers. Bij deze uitwisseling zijn niet minder dan 140.000 kiezers betrokken.
Deze analyse suggereert dat PS op de sociaaleconomische linkerzijde, op de klimaatambities en inzake de haar teisterende schandalen (die voormalige PS-kiezers richting blanco/ongeldig/niet opdagen duwen?) meer dan een tandje zal moeten bijsteken indien ze wil herstellen van het bijna historisch verlies van 2019.
VOORUITBLIKKEN NAAR 2024
Gegeven hun historisch slechte scores bij de verkiezingen in 2019, staan Vooruit en PS voor uitdagende verkiezingen in 2024. Tussentijdse opiniepeilingen in België hebben een uiterst slechte trackrecord in het voorspellen van verkiezingsuitslagen. Goede opiniepeilingsresultaten helpen om de troepen te mobiliseren en te enthousiasmeren, maar zijn allesbehalve betrouwbare voorspellers. Verhofstadt was in 1994 met VLD de grootste in de peilingen – het ontwaken op de Europese verkiezingsavond was hard (Reynaert, 2019). Aan de achteruitgang van de Melsensstraat 34 bleek ook een cameraploeg te staan.
Vooruit zit gekneld tussen Vlaams Belang enerzijds en Groen en PVDA anderzijds. Hopen op gewin langs de rechterzijde om het verlies op de linkerzijde te compenseren, is met vuur spelen. De 'flinkse' lijn werd in de jaren 1990 verlaten omwille van tegenvallende verkiezingsresultaten (in tegenstelling tot de positief ogende opiniepeilingen), en omwille van het intern ideologisch debat dat SP dreigde te verscheuren. Een verkiezingscampagne gericht op immigratie, integratie en politieke vluchtelingen kan Vooruit missen als kiespijn; en met alleen het goed regeringspalmares van Frank Vandenbroucke win je nog geen verkiezingen. De hardnekkige geruchten van een voorakkoord met N-VA (waar of niet waar) en het matig tot zwak resultaat van de N-VA-Vooruit-Open VLD coalitie in Antwerpen – vooral zwak voor Vooruit dan – helpen zeker niet in de strijd om de linkse kiezer.
PS zit vooral gekneld met haar schandalen die haar geloofwaardigheid fundamenteel dreigen aan te tasten. Sociaaleconomisch heeft PS bijgestuurd naar links en heeft ze binnen de federale regering reeds enkele mooie trofeeën binnengehaald. Maar als ze er niet in slaagt om duidelijk paal en perk te stellen aan opkomende schandalen kan verder verlies niet worden uitgesloten.
Sociologisch onderzoek (Kitschelt en Häusermann, 2023) en de SPD verkiezingsoverwinning in Duitsland van 2021 op basis van een uitgesproken sociaal programma maken duidelijk dat de sociaaldemocratie alles te winnen heeft bij een krachtig sociaal programma, aangevuld met een geloofwaardig en sociaal rechtvaardig milieubeleid. Dit nieuw onderzoek van de stemverschuivingen in 2019 lijkt deze boodschap te ondersteunen.
BIBLIOGRAFIE
- Bethlehem, J. (2010). Selection bias in web surveys. International Statistical Review, 78(2), pp. 161-188.
- Blom, A. G., Bosnjak, M., Cornilleau, A., Cousteaux, A. S., Das, M., Douhou, S., & Krieger, U. (2016). A comparison of four probability-based online and mixed-mode panels in Europe. Social Science computer Review, 34(1), pp. 8-25.
- Gaasendam, C., (2020). Cleavage transformations and the new electoral coalition of social democracy in Belgium. Social class, ideological profiles, welfare coalitions and ethnic minority group interests, PhD-thesis, CESO – FSW – KU Leuven.
- (Huyse). Bijttebier, J., Butenaerts, P., Deschouwer, K., Elchardus, M., Gaus, H., Houttekier, D., Huyse, L., Neels, A., Swyngedouw, M., Vanderkindere, T. (1992). 24 november 1991. De betekenis van een verkiezingsuitslag. Leuven: Kritak.
- Kitschelt, H., & Häusermann, S., (eds.). (2023). Beyond Social Democracy: Transformation of the Left in Emerging Knowledge Societies. Universität Zurich.
- Meuleman, B., Swyngedouw, M. et al. (2021). Belgian National Elections Study 2019. Codebook and frequency tables. ISPO-KU Leuven.
- Reynaert, H., (2019) Belgische binnenlandse politiek, Academiejaar 2019-2020, Hoofdstuk 1, De liberalen, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, UGent.
- Swyngedouw, M. (1992a).Waar voor je waarden. De opkomst van Vlaams Blok en Agalev in de jaren tachtig.Leuven: KU Leuven, ISPO.
- Swyngedouw, M. (1992b). National Elections in Belgium: The Breakthrough of the Extreme Right in Flanders. Regional Politics and Policy, 2 (3), pp. 62-75.
- Swyngedouw, M. (2007). Voter mobility in Flanders: the transfers in the Flemish electorate 2003-2007. Analysis on the basis of the post electoral national election survey 2007, ISPO – KU Leuven.
- Swyngedouw M, Abts, K., Billiet J., (2012). De verschuivingen in het stemgedrag 2007-2010 voor de Kamer in Vlaanderen. Analyse op basis van het postelectorale verkiezingsonderzoek 2010. CeSO/ISPO/2012/1.
- Swyngedouw, M., Abts, K., Meuleman, M., Gaasendam, G., Bousetta, H., Jacquemain, M., (2015). De bewegingen van de Vlaamse en Franstalige kiezers 2010 – 2014. Analyse op basis van het postelectoraal verkiezingsonderzoek 2014. CeSO/ISPO/ (niet gepubliceerd onderzoeksrapport). Publicatie voorzien 2023.
- Swyngedouw, M. (2015). Verkiezingsonderzoek 25 mei 2014 revisited, Samenleving & Politiek, 22(1), pp. 60-72.
- van Erkel, P., Lefevere, J., Walgrave, S., Jennart, I., Kern, A., Marien, S., & Baudewyns, P. (2019). Verschuivingen in Partijvoorkeur. Veranderingen in Partijvoorkeur 2014-2019, en tijdens de verkiezingscampagne van 2019. Nota RepResent.
Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 2 (februari), pagina 4 tot 10
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.