Duitse ondernemersdynastieën die tijdens het Derde Rijk floreerden, vonden na de oorlog aansluiting bij de rijkste tycoons ter wereld. Tot op vandaag beheren ze grote investeringsmaatschappijen en bedrijven.
Eind november 2011 begon ik bij Bloomberg News in New York te werken als verslaggever in een nieuw team, dat onderzoek deed naar verborgen rijkdom, miljardairs en familiebedrijven. Ik begon op de redactie een week nadat de New Yorkse politie met geweld leden van de Occupy Wall Street-beweging had verwijderd uit het Zucotti Park in het centrum van Manhattans financiële district. In het kielzog van de financiële crisis van de jaren daarvoor was de spanning tussen de rijkste 1% en de overige 99% van de bevolking wereldwijd tastbaar. Hoewel ik was aangenomen om verslag te doen van Amerikaanse ondernemersdynastieën vroegen mijn chefs me al snel of ik ook over de Duitssprekende landen kon gaan schrijven, omdat ik Nederlands ben.
OORLOGSERVARINGEN VAN MIJN FAMILIE
Met enige tegenzin accepteerde ik het extra werk. De wrede Duitse bezetting van mei 1940 tot mei 1945 had een diep litteken achtergelaten bij de oudere generaties in Nederland en in ons nationale bewustzijn. Indertijd hadden 'zij' ons land bezet en geplunderd. Als jongen die in de jaren 1990 opgroeide in Amsterdam, zag ik hoe de Duitsers in de lente- en zomervakanties onze nabijgelegen stranden 'binnenvielen', en erger nog: regelmatig versloegen ze ons met voetbal (en dat is nog steeds vaak het geval).
Mijn schertsende vijandschap tegenover Duitsers was gekleurd door de oorlogservaringen van mijn familie. In 1941 probeerde mijn grootvader van moederskant, een protestant en nog niet getrouwd, Nederland te ontvluchten door met zijn beste vriend van Zandvoort naar Engeland te zeilen. Ze waren van plan zich aan te melden bij de Royal Air Force, maar hun boot werd teruggeblazen naar de kust. Ze werden op het strand van Scheveningen gearresteerd door Duitse soldaten en veroordeeld als politieke gevangenen. Mijn grootvader bracht bijna twee jaar in gevangenschap door als dwangarbeider in een staalfabriek in Bochum. Daar liep hij tuberculose op en was ten tijde van zijn vrijlating zo sterk vermagerd dat hij op het randje van de dood balanceerde.
De Joodse ouders van mijn vader waren tijdens de oorlog van elkaar gescheiden. Mijn grootvader bezat en beheerde de Jovanda kousenfabriek in Hengelo. Nadat zijn bedrijf was onteigend door de Duitsers, wist hij onder te duiken in het centrum van Amsterdam. Mijn grootmoeder vluchtte met mijn driejarige tante en een metgezel in 1942 naar Zwitserland, waar ze oorspronkelijk vandaan kwam. Ze werden aan de Frans-Zwitserse grens gearresteerd door de Gestapo, de Duitse geheime politie. Een Gestapo-officier kreeg medelijden met mijn grootmoeder en haar jonge kind, en liet hen gaan. Ze wisten Zwitserland te bereiken. Hun metgezel bij deze vluchtpoging, de bekende schilder Max van Dam, had geen geluk. Hij werd gedeporteerd naar Sobibor, een vernietigingskamp in het door de nazi's bezette Polen, waar hij werd vermoord.
Ondanks alles wat ze tijdens de oorlog meemaakten, hadden mijn grootouders bijzonder veel geluk. Mijn Joodse grootvader werd na de bevrijding herenigd met zijn vrouw en jonge dochter en kreeg zijn kousenfabriek terug; maar zijn vader was omgekomen in concentratiekamp Bergen-Belsen. Mijn Joodse grootouders raakten niet verbitterd vanwege de geliefden die ze kwijtraakten, vermoord door de nazi's. Evenmin was mijn grootvader van moederskant verbitterd over de tijd die hij in Duitse gevangenschap doorbracht. Voordat hij van zijn vrijheid werd beroofd, werd hij verliefd op zijn buurmeisje. Hij herstelde van zijn tuberculose in een Zwitsers sanatorium, met mijn grootmoeder aan zijn zijde. Vlak na zijn herstel trouwden ze.
Mijn ouders zijn een paar jaar na de oorlog geboren. Al met al bouwden mijn grootouders voor zichzelf, voor hun kinderen en voor mij een goed leven op. Maar mijn grootvader van moederskant had wel zijn eigen manier om een mild soort 'wraak' op de Duitsers te nemen: hij maakte voortdurend grappen over hen. Hij was mijn held toen ik jong was, een trotse Nederlandse patriot. Mijn grootouders woonden in een grote boerderij in Serooskerke, een klein dorpje met driehonderd inwoners op Schouwen-Duiveland in Zeeland, vlak bij de onder Duitsers zo populaire stranden. 'Alweer een invasie,' grapte hij elk voorjaar. Hij liet me beloven dat ik de Duitsers nooit serieus zou nemen, omdat ze zichzelf al zo serieus namen. Ik zwoer oprecht dat ik dat nooit zou doen. 'Humor is de beste wraak,' zei hij.
ONDERNEMERSDYNASTIEËN
Maar in mijn nieuwe baan nam ik Duitsers al snel serieus, vooral de ondernemersfamilies die grote investeringsmaatschappijen en bedrijven controleren. In de zomer van 2012 stuitte ik tijdens mijn journalistiek onderzoek op een onopvallende website. 'Harald Quandt Holding', luidde de homepage van dit bedrijf, dat de totale waarde van zijn diverse investeringsfirma's stelde op 18 miljard dollar (16 miljard euro). Hoe slaagde een obscure, Duitse investeringsmaatschappij met een sobere, een pagina tellende website erin zulke verbijsterende hoeveelheden geld te investeren? Die vraag werd het losse draadje dat me naar deze geschiedenis voerde.
Het bleek dat een tak van de Quandt-ondernemersdynastie afstamde van ene Magda Goebbels, de officieuze first lady van het Derde Rijk.
Het bleek dat deze tak van de Quandt-ondernemersdynastie afstamde van ene Magda Goebbels, de officieuze first lady van het Derde Rijk en de vrouw van de nazipropagandaminister Joseph Goebbels. Magda's zoon Harald was de enige van haar zeven kinderen die de oorlog overleefde. Harald was het enige kind uit Magda's eerste huwelijk, met de industrieel Günther Quandt. Hij groeide op in het gezin Goebbels, maar werd nooit lid van de nazipartij. Harald had wel een oudere halfbroer, Herbert Quandt, die jaren na de oorlog BMW van de ondergang had gered. In 2012 waren Herberts jongste erfgenamen met een controlerend belang in BMW nog steeds de rijkste familie van Duitsland, terwijl de erfgenamen van Harald een 'kleinere' investeringsmaatschappij beheerden in een lommerrijk kuuroord vlak bij Frankfurt.
De Quandts hadden in 2007 een Duitse historicus opdracht gegeven het naziverleden van de familie te onderzoeken. Ze hadden hiertoe besloten na een kritische tv-documentaire over de betrokkenheid van de dynastie bij het Derde Rijk, die zich concentreerde op de massaproductie van wapens, het gebruik van dwang- en slavenarbeid en de overname van Joodse bedrijven. Günther en Herbert Quandt hadden leidinggegeven aan de familiebedrijven die bij deze activiteiten betrokken waren.
Wat me opviel was het voortdurende gebrek aan historische transparantie onder leden van de rijkere tak van de Quandt-dynastie, de tak die BMW bezit. Die transparantie ontbrak zelfs na de publicatie in 2011 van het door de familie opgedragen onderzoek, waarmee ze zeiden 'openheid' van zaken te willen geven. De studie onthulde dat de patriarchen van de familie tijdens het nazitijdperk nog veel meer wrede misdaden hadden begaan.
Ik ontdekte al snel dat de Quandts niet de enigen waren. Ook andere Duitse ondernemersdynastieën floreerden tijdens het Derde Rijk en ook zij bleven wereldwijd gigantische fortuinen beheren, terwijl ze intussen, met wisselend resultaat, probeerden rekenschap af te leggen over hun duistere afstamming. Deze geschiedenissen zijn nooit verteld aan een publiek buiten Duitsland. Intussen bezitten deze families nog steeds miljarden euro's en dollars. Sommigen van hun erfgenamen zijn niet langer de eigenaar van een bedrijf, maar beheren simpelweg hun geërfde vermogen. Maar velen bezitten wereldwijd bekende merken – van de auto's die we rijden, tot koffie en de biertjes die we drinken, de huizen die we huren, het land waarop we leven en de hotels die we boeken voor vakanties en zakenreizen.
FANATIEKE NAZI'S
In mijn artikelen concentreerde ik me vooral op de financiële belangen van deze families. Maar die invalshoek liet de meest fascinerende vragen onbeantwoord. Hoe konden de patriarchen van deze families onder Hitlers heerschappij tot zulke grote hoogten reiken? Waarom gingen ze na de val van nazi-Duitsland bijna allemaal vrijuit? Waarom doen, na zo veel decennia, veel van hun erfgenamen nog steeds zo weinig om de misdaden van hun voorouders te erkennen terwijl ze een beeld van de geschiedenis uitdragen dat deze kwesties vaag houdt? Waarom dragen hun liefdadigheidsinstellingen, mediaprijzen en hoofdkantoren nog steeds de naam van hun nazigetrouwe stamvaders?
Waarom dragen hun liefdadigheidsinstellingen, mediaprijzen en hoofdkantoren nog steeds de naam van hun nazigetrouwe stamvaders?
Het antwoord op die vragen, althans op een deel ervan, is terug te vinden in mijn boek, in de ontstaansgeschiedenis van enkele van de rijkste dynastieën van Duitsland, die nog steeds grote delen van de wereldeconomie beheersen. Meer specifiek ligt het antwoord in de verhalen van de stamvaders van die dynastieën, die ongekende hoeveelheden geld en macht verwierven door mee te helpen bij de wreedheden van het Derde Rijk.
Geboren in of rond het Duitse keizerrijk vonden deze mannen in de instabiele periode na de Eerste Wereldoorlog aansluiting bij de zakelijke elite. Bij het begin van het nazitijdperk, in 1933, waren zij gevestigde industriëlen, financiers, voedselproducenten of auto-ontwerpers, hoewel sommigen hun carrière waren begonnen als de aangewezen erfgenaam van hun heerszuchtige vaders. In de jaren voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werkten deze mannen samen met Hitlers regime, verrijkten ze zichzelf en hun bedrijven via wapenproductie, de inzet van dwang- en slavenarbeid en de overname van al dan niet Joodse bedrijven in Duitsland en door de nazi's veroverde gebieden. Sommigen van deze tycoons waren fanatieke nazi's, die Hitlers ideologie onvoorwaardelijk omarmden. Maar de meesten waren simpelweg berekenende, gewetenloze opportunisten, die eropuit waren koste wat het kost hun zakelijke imperia uit te breiden.
Allemaal werden ze tijdens het Derde Rijk lid van de nazipartij of de SS of allebei. Zo'n duistere geschiedenis kleeft aan de Quandts van BMW; aan de Flicks, de voormalige eigenaren van Daimler-Benz; aan de Fincks, een familie van financiers die Allianz en Munich Re hebben opgericht; aan de Porsche-Piëch-clan die Volkswagen en Porsche bezit; en aan de Oetkers, de eigenaren van wereldwijde imperia van bakingrediënten, kant-en-klaarmaaltijden, bier en luxehotels. Hun patriarchen waren de nazimiljardairs.
GEEN VERANTWOORDING
Mijn boek vertelt over de nazigeschiedenis van die Duitse zakendynastieën, die nog steeds wereldwijde invloed hebben. Maar het gaat niet alleen over de zonden van de industriële en financiële titanen van Duitsland. Het bevat ook het verhaal over de zegevierende geallieerden die na de oorlog opeens moesten beslissen over het lot van deze naziprofiteurs, over de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, die uit politiek eigenbelang en uit angst voor het communisme de meeste van deze tycoons in alle stilte teruggaven aan Duitsland, dat op zijn beurt de meesten van deze magnaten vrijuit liet gaan met weinig meer dan een tik op de vingers.
In de decennia daarna ontwikkelde het westelijke deel van het verdeelde Duitsland zich tot een van de meest welvarende economieën ter wereld. Daarbij vergaarden diezelfde naziondernemers miljarden D-mark en dollars en vonden aansluiting bij de rijkste tycoons ter wereld. Intussen hielden ze hun mond, of logen ze glashard, over hun betrokkenheid bij genocide. Vandaag de dag hebben slechts enkele erfgenamen van deze mannen daadwerkelijk verantwoording afgelegd over hun familieverleden. Anderen weigeren dat nog steeds, zonder dat het enige consequenties heeft.
Vandaag de dag hebben slechts enkele erfgenamen van deze nazimiljardairs daadwerkelijk verantwoording afgelegd over hun familieverleden.
Het Duitsland dat verrees na de nederlaag in de Tweede Wereldoorlog is uitgegroeid tot een tolerante samenleving die de nagedachtenis aan de oorlog levend houdt en haar bevolking vol wroeging onderwijst over haar misdaden uit het verleden. Terwijl veel hedendaagse mondiale grootmachten ten prooi zijn gevallen aan dictators, extreemrechtse populisten en demagogen, is Duitsland de morele ruggengraat van het Westen geworden. Een groot deel van dat delicate evenwicht is ontstaan doordat de natie voortdurend in het openbaar schuldbesef heeft getoond over haar naziverleden en de massale wreedheden die onder Hitlers regime hebben plaatsgevonden.
In de afgelopen vijftig jaar zijn de politieke leiders van Duitsland hun morele verantwoordelijkheid niet uit de weg gegaan en hebben ze de zonden van het verleden erkend. Maar de afgelopen tijd heeft Duitsland een andere koers ingezet. Nu de laatste getuigen van het nazitijdperk overlijden en de herinnering aan het Derde Rijk vervaagt, zijn er steeds meer reactionairen die niks ophebben met de progressieve idealen van het naoorlogse Duitsland.
In een tijd waarin desinformatie alomtegenwoordig is en extreemrechts wereldwijd groeit, worden historische transparantie en de daarop volgende verantwoording nog belangrijker, zoals we kunnen zien in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, waar standbeelden van confederate generaals, slavenhandelaren en Christoffel Columbus worden neergehaald en universiteiten die naar racistische presidenten zijn vernoemd een nieuwe naam krijgen.Niettemin gaat deze confrontatie met het verleden op een of andere manier voorbij aan de legendarische zakenlieden van Duitsland. Hun duistere erfenis blijft in het volle zicht verborgen. In alle bescheidenheid probeert mijn boek daar iets aan te doen.
Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 1 (januari), pagina 70 tot 74
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.