Abonneer Log in

Compenseren van de energiefactuur: een tweesnijdend zwaard

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 10 (december), pagina 18 tot 25

Wat als er geen sociaal tarief, BTW-verlaging, cheques of basispakket zou zijn ingevoerd? Dan zou gemiddeld genomen de toename van het inkomen als gevolg van indexering hoger zijn dan de stijging van de energiefactuur. Toch blijven de maatregelen verdedigbaar.

De afgelopen twee jaar zijn de energieprijzen fors toegenomen. De stijging van de energieprijzen is de drijvende kracht achter de sterke stijging van de consumptieprijsindex en de hoge inflatiecijfers. Volgens Statbel was de inflatie van 12,27% in oktober voor bijna de helft toe te schrijven aan de stijging van energieprijzen. Ook de (afgevlakte) gezondheidsindex nam de afgelopen twee jaar fors toe, waardoor de spilindex al enkele keren werd overschreden. Dat maakt dat lonen en uitkeringen de afgelopen maanden meermaals werden geïndexeerd of, afhankelijk van het paritair comité, in januari 2023 met zo'n 10% zullen toenemen.

Onder andere doordat de indexering van lonen en uitkeringen met enige vertraging plaatsvindt, heeft de overheid sinds het begin van de energiecrisis tal van maatregelen ingevoerd om de toename van de energiefactuur te dempen: een uitbreiding van het sociaal tarief, een btw-verlaging op gas en elektriciteit, energiecheques en stookoliecheques, en een basispakket aan gas en elektriciteit. Deze maatregelen werden ingevoerd met als doel een direct effect te hebben op de energiefactuur. Keerzijde van het compenseren via de energiefactuur is dat de evolutie van de gezondheidsindex wordt afgeremd, en bijgevolg de indexering van lonen en uitkeringen. Gezinnen zien dus enerzijds een lagere energiefactuur door de invoering van de maatregelen, anderzijds is de indexering van hun inkomen lager dan ze zou zijn zonder die compenserende maatregelen. Hoe verhouden beide effecten zich nu tot elkaar? En is de impact verschillend voor huishoudens met een laag of hoog inkomen? In recent onderzoek brengen we dit interactie-effect in kaart.1

Onze analyse is gebaseerd op een gestileerde simulatie-oefening: een zogenaamde 'morning‑after'‑simulatie, waarbij huishoudens van de ene op de andere dag 'wakker worden' en geconfronteerd worden met een toename van de gas-, elektriciteits- en stookolieprijzen. Het simuleren van zo'n 'morning-after'‑effect veronderstelt dat er geen gedragsreactie optreedt en dat huishoudens hun energieconsumptie niet wijzigen. Deze manier van simuleren laat toe om de impact van de energieprijsschok, de compenserende maatregelen en de loonindexering van elkaar af te zonderen. We simuleren een prijsschok die de stijging van de energieprijzen tussen januari 2021 en december 2022 benadert, in het geval er geen maatregelen zoals de BTW-verlaging, het sociaal tarief, het basispakket, enzovoort werden ingevoerd.2

ENERGIECONSUMPTIE VAN GEZINNEN

Bij aanvang van de energiecrisis is de gemiddelde energiefactuur min of meer gelijk over gezinnen van verschillende inkomensgroepen heen (TABEL 1). Naarmate het gezinsinkomen toeneemt, maken de gemiddelde energie-uitgaven echter steeds een kleiner deel uit van de totale gezinsuitgaven. Een gezin in het laagste inkomensdeciel geeft gemiddeld 6,3% van de totale uitgaven uit aan energieconsumptie, terwijl dat voor een gezin in het hoogste inkomensdeciel gemiddeld bijna een derde lager ligt (3,9%). Uitgedrukt als aandeel van het beschikbaar gezinsinkomen is het verschil tussen gezinnen met een laag inkomen en een hoog inkomen nog groter. Dat is te verklaren door het spaargedrag (zie de spaarquote in TABEL 1).3

STIJGING VAN DE ENERGIEFACTUUR

De negatieve oranje balken in FIGUUR 1 geven de impact weer van de gesimuleerde prijsschok moesten er geen compensatiemaatregelen ingevoerd zijn. Doordat bij aanvang van de energiecrisis de gemiddelde energiefactuur slechts licht varieert over de inkomensdecielen heen, is de gemiddelde toename van de energiefactuur ook vergelijkbaar. Eénzelfde stijging van de energiefactuur komt natuurlijk harder aan voor gezinnen met een laag inkomen; om de energieconsumptie constant te houden moet een gezin in het laagste inkomensdeciel door de prijsschok gemiddeld 15% van het gezinsinkomen extra uitgeven, terwijl dat minder 4% is in het tiende inkomensdeciel.

COMPENSEREN VAN DE ENERGIEFACTUUR

De donkergroene balken in FIGUUR 1 tonen de gemiddelde positieve impact van de automatische indexering in geval er geen sociaal tarief, BTW-verlaging, cheques of basispakket zou zijn ingevoerd. Gemiddeld genomen zou de toename van het inkomen als gevolg van indexering hoger zijn dan de stijging van de energiefactuur. Dit is te verklaren doordat het gemiddeld te indexeren inkomen de gemiddelde maandelijkse (gezonde) gezinsuitgaven overstijgt. De loonindexering is namelijk gebaseerd op de relatieve prijsverandering van een (gezonde) 'winkelkar' met goederen en diensten representatief voor een gemiddeld huishouden, i.e. de gezondheidsindex. De relatieve verandering van de gemiddelde (gezonde) uitgaven gebruiken als indexeringsfactor op een gemiddeld hoger te indexeren inkomen, zorgt ervoor dat gemiddeld de loonindexering de stijgende energiefactuur overcompenseert.

De impact van indexering neemt, uitgedrukt in euro's, toe naarmate het inkomen toeneemt: hoe hoger het (te indexeren) inkomen, hoe hoger de inkomensverhoging als gevolg van indexering. Voor gezinnen met een laag inkomen in het eerste inkomensdeciel zou de indexering niet volstaan om de gemiddelde stijging van de energiefactuur te dekken. Een belangrijke verklaring hiervoor is dat voor huishoudens met een laag inkomen de (gezonde) uitgaven gemiddeld hoger zijn dan het gemiddeld beschikbaar inkomen. Een groot deel van deze huishoudens is dus – al dan niet tijdelijk – aan het 'ontsparen'. Een tweede verklaring is dat de indexering rekening houdt met een gemiddeld uitgavenpatroon. Voor lage inkomens zijn de energie-uitgaven gemiddeld belangrijker in de totale uitgaven, dan in dat gemiddelde uitgavenpatroon, zoals we zagen in TABEL 1.

De blauwe balken tonen de positieve impact van de compenserende maatregelen: het bestaande en uitgebreide sociaal tarief, de BTW-verlaging op gas en elektriciteit, de stookoliecheque en energie­cheque, en het basispakket gas en elektriciteit. Deze maatregelen zorgen voor een gemiddelde daling van de energiefactuur. Keerzijde is dat het dempend effect op de energiefactuur ook de indexering van lonen en uitkeringen afremt. Dit geven we weer met de lichtgroene balken in FIGUUR 1. Het netto-effect van de maatregelen, inclusief het dempend effect van de compenserende maatregelen op de loonindexering, is gemiddeld negatief: de directe impact van de maatregelen op de energiefactuur is lager dan de afremming van de indexering. Ondanks deze interactie tussen de maatregelen en indexering blijft de gemiddelde totale impact van de prijsschok, de indexering en de compensatie positief voor alle decielen. De 'afgeremde' loonindexering (de som van de groene balken), in combinatie met de compenserende maatregelen (blauwe balk), overtreft de stijging van de energiefactuur (oranje balk). De gemiddelde totale impact wordt per inkomensdeciel weergegeven in FIGUUR 1 aan de hand van de zwarte stippen.

INTERACTIE-EFFECT ONDER DE LOEP

Het interactie-effect tussen de maatregelen en de indexering is tot op vandaag onder de radar gebleven. Dat is opvallend, gegeven de gemiddeld negatieve impact van de maatregelen als men de interactie mee in rekening neemt. In FIGUUR 2 tonen we het interactie-effect voor elk van de maatregelen. De figuur is als volgt te lezen: per inkomensdeciel wordt het gemiddeld compenserend effect van de maatregel weergegeven boven de nullijn, het dempend interactie-effect op de indexering onder de nullijn en de zwarte stippen-lijn toont het netto effect van de maatregel.

Het sociaal tarief is duidelijk gericht om gezinnen aan de onderkant van de inkomensverdeling te ondersteunen.4 De compensatie voorgesteld in FIGUUR 2 is het verschil tussen het sociaal tarief en het commercieel tarief. De gemiddelde impact is het hoogst onderaan de inkomensverdeling, waar de uitbreiding van de toekenningsvoorwaarden speelt. Doordat in de gezondheidsindex rekening wordt gehouden met zowel het commercieel als het sociaal tarief, heeft het sociaal tarief, en de uitbreiding ervan, een dempend effect op de indexering. Dat dempend effect is proportioneel aan het te indexeren inkomen.

In het publiek debat werd de BTW-verlaging regelmatig voorgesteld als een maatregel die vooral de hoge inkomensgroepen ten goede komt, aangezien zij gemiddeld hogere energie-uitgaven zouden hebben. In FIGUUR 2 tonen we dat de BTW-verlaging in eerste orde zorgt voor een verlaging van de gemiddelde energiefactuur die gelijk loopt over de inkomensdecielen heen. De gemiddelde uitgaven aan gas en elektriciteit zijn bij aanvang van de energiecrisis namelijk min of meer gelijk over de inkomensverdeling heen (zie TABEL 1). Eenzelfde beeld geeft de invoering van het basispakket en de cheques, waar de hoogte van de compensatie – per constructie – gelijk is voor alle gezinnen. De gemiddeld lagere compenserende impact op de energiefactuur voor gezinnen met een laag inkomen is te verklaren door het sociaal tarief.5 In tweede orde zorgen de maatregelen voor een dempend effect op de indexering. De BTW-verlaging is op het eerste zicht een maatregel die iedereen ten goede komt, maar zorgt door de interactie met de indexering voor een negatieve impact die hoger is voor hogere inkomensgroepen. Hetzelfde geldt voor het basispakket en de energie- en stookoliecheques.

Het laatste paneel van FIGUUR 2 toont het totale netto-effect van alle compenserende maatregelen. Het netto-effect na interactie is progressief met een gemiddeld positief effect in de twee laagste inkomensdecielen. Met andere woorden, wanneer de overheid geen maatregelen had ingevoerd die een directe impact hadden op de energiefactuur, had een groot deel van de individuen in de onderste inkomensdecielen slechter af geweest. Omgekeerd geldt ook dat vanaf het derde inkomensdeciel huishoudens gemiddeld beter af hadden geweest zonder de invoering van compenserende maatregelen, en zonder de afgeremde indexering van hun inkomen.

ACHTER DE SLUIER VAN HET GEMIDDELDE

Tot nu toe hebben we steeds gekeken naar de gemiddelde impact (per inkomensdeciel). Achter die gemiddelden schuilt echter heel wat heterogeniteit: hoewel de gemiddelde totale impact in ieder inkomensdeciel positief is, is niet voor ieder gezin de totale impact positief. Het linker‑paneel van FIGUUR 3 toont de heterogeniteit achter de totale impact van de prijsschok, na invoering van de compensatiemaatregelen en indexering zoals weergegeven in FIGUUR 1. Binnen elke inkomensgroep ordenen we individuen op basis van hun winst of verlies en geven we de spreiding van die impact weer. De volle blauwe lijn geeft de mediaan: 50% van de bevolking ervaart dus een hogere impact, 50% een lagere impact. Tussen de twee stippen-lijnen bevinden zich de middelste 50% van de individuen, en in het blauwe oppervlak bevinden zich de middelste 80% van de individuen in die inkomensgroep. Voor een kwart van de Belgische bevolking is de totale impact negatief. Dat aandeel is hoger in de laagste inkomensdecielen en daalt naarmate het inkomen toeneemt tot minder dan 10% van de individuen in het hoogste inkomensdeciel.

Het rechter-paneel van FIGUUR 3 toont de heterogeniteit die schuilgaat achter het gemiddeld netto-effect van de compenserende maatregelen na interactie met de indexering van lonen en uitkeringen. Voor bijna drie kwart van de individuen in het laagste inkomensdeciel, was de invoering van de maatregelen een goede zaak. Vanaf het derde inkomensdeciel is het netto-effect van de maatregelen negatief, en vanaf het zesde inkomensdeciel verliest meer dan 90% van de individuen door de invoering van de maatregelen. Let wel, dit betekent niet per se dat ze verliezen door de energieprijsschok; vaak gaat het om huishoudens die nog steeds winnen aan de energieprijsschok, maar minder dan het geval zou zijn zonder maatregelen.

VERDEDIGBAAR BELEID?

We toonden aan dat de invoering van de maatregelen betekent dat gezinnen gemiddeld minder gecompenseerd worden voor de hoge energieprijzen, dan wanneer er geen maatregelen zouden zijn ingevoerd. De maatregelen blijven echter zeker verdedigbaar. We halen hier vier redenen aan.

Ten eerste, aangezien de loonindexering met enige vertraging gebeurt, zijn maatregelen met een directe impact op de energiefactuur te verdedigen. Sommige lonen worden niet geïndexeerd, en ook zelfstandigen kunnen niet rekenen op de automatische loonindexering. Voor deze huishoudens betekenen de maatregelen een belangrijke ondersteuning.

Ten tweede, houden – zoals aangetoond – de maatregelen een belangrijke herverdelingscomponent in waarbij lage inkomens beter beschermd worden, en de positieve impact van indexering van hoge inkomens deels wordt afgeroomd.

Ten derde, houdt de automatische indexering geen rekening met de noodzakelijke energiekosten die een gezin heeft (bijvoorbeeld door slecht geïsoleerde woningen), en zorgen de maatregelen wél voor meer compensatie naar gezinnen die meer uitgeven aan energie.6

Ten slotte zijn de compenserende maatregelen ook een ondersteuning aan de werkgevers, die hun loonkost minder zien stijgen dan het geval had geweest zonder de maatregelen. Op die manier wordt een eventuele inflatiespiraal waarbij de hoge energiekosten, leiden tot hoge loonkosten, wat op zijn beurt een stijging van de prijzen in andere sectoren in gang zet, en opnieuw druk zet op de loonkosten, getemperd.

Vraag is echter of dit ook een bewuste beleidskeuze was. Het is namelijk vreemd dat zowel vakbonden als werkgeversorganisaties en de regering, het interactie-effect tussen maatregelen en automatische loonindexering, en de impliciete steun aan werkgevers, niet onder de aandacht brengen in het publiek debat.

VOETNOTEN

  1. Dit onderzoek werd uitgevoerd samen met Bart Capéau en André Decoster. Zie Capéau, B., Decoster, A., Vanderkelen, J. & Van Houtven, S. (2022). 'A distributional impact assessment of the energy crisis: the interaction between indexation and compensation.' BE-Paradis working paper, terug te vinden op www.beparadis.be.
  2. We simuleren een verhoging van de stookolie- en elektriciteitsprijs met een factor van 2,5 en een stijging van de gasprijs met factor 4,5. Deze stijging is gebaseerd op predicties van het Federaal Planbureau.
  3. De spaarquote wordt gedefinieerd als het verschil tussen het maandelijks beschikbaar gezinsinkomen en alle uitgaven, zowel aan energie als aan alle andere goederen of diensten, uitgedrukt in percentage van het beschikbaar gezinsinkomen.
  4. Het gaat hier om het gecombineerd effect van het bestaande sociale tarief en de uitbreiding van de toekenningsvoorwaarden. Bij de uitbreiding houden we rekening met een aanzienlijke non-take-up in de verhoogde tegemoetkoming, zodat het aantal rechthebbenden in de simulatie ongeveer overeenkomt met het aantal in realiteit.
  5. Enkele opmerkingen bij de simulatie van de BTW-verlaging, cheques en het basispakket: 1. Voor gezinnen die recht hebben op het sociaal tarief is de absolute impact van een BTW-verlaging, uitgedrukt in euro's, beperkter. 2. Gezinnen met een sociaal tarief hebben geen recht op het basispakket. 3. De impact van cheques en het basispakket, die in één keer worden uitbetaald, worden gespreid over een jaar. 4. Het basispakket wordt via de personenbelasting belast bij gezinnen met een belastbaar inkomen boven een bepaalde grens. Deze belasting is merkbaar in de lagere directe impact van het basispakket in het tiende inkomensdeciel in FIGUUR 3.
  6. Dat is ook meteen een zwak punt van de ingevoerde maatregelen. Ze ondermijnen het effect op de energievraag door de prijs kunstmatig lager te houden dan het geval zou zijn zonder de maatregelen. Dat betekent – in het geval van de energiecrisis – een indirecte steun aan de energieproducenten.

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 10 (december), pagina 18 tot 25

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.