Je begrijpt de hoop van de insteek van 'kinderarmoede': de armoede van een gezin en een context zichtbaar maken voor iedereen. Alleen heeft 'kinderarmoede' rechts helemaal niet tot maatschappelijke verantwoordelijkheid of solidariteit verleid.
Twee dagen na de Internationale dag tegen Armoede (17 oktober) werd een actuadebat gehouden in het Vlaams Parlement. Er was trouwens nieuws: de nieuwe armoedecijfers toonden hoe overheidsmaatregelen tijdens sociale rampen voorkwamen en de armoedecijfers in 2020 deden dalen. Nu echter liggen belangrijke sleutels, van woonbeleid tot energietransitie, bij Vlaamse bevoegdheden. Een debat over armoede was dus niet meer dan logisch. Maar er werd gekozen voor een focus richting kinderarmoede. Het was immers ook 'week tegen kinderarmoede', een idee uit 2020 van de Vlaamse liefdadigheidsstichting Pelicano.
SOLIDARITEIT OF LIEFDADIGHEID?
Kinderarmoede is een beladen term. Een kind geboren in armoede kan daaraan sowieso niets doen. Die hulpeloosheid zou solidariteit kunnen aanmoedigen, maar het leidde tot iets heel anders. Kinderarmoede had de budgettaire portemonnee niet opengezet voor structurele armoedebestrijding, maar was een inrijpoort voor privépartners om hun liefdadigheidsgeld voor deze snoezige armen als hulpsteuntje te geven aan structureel solidaire hulp. 10 jaar geleden werkte het Kinderarmoedefonds al vanuit de overheid met liefdadigheid van privépartners, nu zoekt Stichting Pelicano zelfs alléen privésponsors. Volgens Pelicano is dat steun 'puur vanuit de maatschappij'. Voor progressieven klinken belastingen allicht wat 'puurder' en voelt armoedebestrijding via giften en liefdadigheid niet zo aanlokkelijk.
'WAAR ZIJN DE OUDERS?'
Ook ideologisch kan er een prijs staan op de bril van kinderarmoede voor armoedebestrijding. Je begrijpt de hoop van die insteek: de armoede van een gezin en een context zichtbaar maken voor iedereen. Zo kunnen ook rechtse mensen die armoede als individueel probleem zien, begrijpen dat kinderarmoede de toekomst hypothekeert en we talent weggooien, zeker in een land met hersenen als enige grondstof. Verenigd gezinnen solidair uit armoede tillen en toelaten hun kind warm en zorgeloos op te voeden: het is een mooie droom.
Neoliberaal en nieuw rechts heeft 'kinderarmoede' ingepast in hun persoonlijk schuldmodel, en de verantwoordelijkheid gehesen op de schouders van de ouders zelf.
Alleen heeft 'kinderarmoede' neoliberaal en nieuw rechts helemaal niet tot maatschappelijke verantwoordelijkheid of solidariteit verleid. Ze hebben het ingepast in hun persoonlijk schuldmodel, en de maatschappelijke verantwoordelijkheid gehesen op de schouders van de ouders zelf. Via kinderarmoede koppelden ze het arme kind los van zijn even arme gezin: het kind als onschuldig slachtoffer van ouders die de armoede maar moesten vermijden. Dat frame werd nadien in ontelbare variaties vertaald. Domme, luie of slechte ouders die maar moesten werken, geen dure GSM's kopen, of beter prioriteiten stellen. 'Wie kan er nu geen boterham betalen?', 'Maak dan geen kinderen!' Om twee populaire N-VA-politici te quoten: 'met alle kansen die je in Vlaanderen krijgt' had die ouder 'uit de armoede kunnen kruipen'. Van vluchtende gezinnen tot neergeschoten peutertjes: het werd de schuld van de ouders genoemd.
Na 15 jaar herhaling in kwatrijnen en triolen doordrenkt dit denkraam Nederlandstalige media, politiek en publiek debat, soms zelfs tot in progressieve middens. Links protesteert wel tegen de extreme cliché-uitspraken, maar ook linkse politici worden verleid door wetsvoorstellen, discours en coalities die gevaarlijk dicht zwenken richting 'schuld van de ouders' en de nood tot dwang van 'dommere' mensen.
'JE WIL JE KINDEREN TOCH ALLES GEVEN?!'
Sociale professionals en specialisten herhaalden al die tijd tot in de burn-out dat een gezin sámen in de armoede zit en het idee van schuldige versus slachtoffer onzinnig is. Balanceer je als tiener in armoede van onschuldig meteen de schuldzone in als je zwanger raakt? Maar de schadelijke wig tussen kind en ouder zette door en had verdere gevolgen. Als je 'kiest' voor armoede of om je kinderen niet alles te geven, zijn die armen dan immers normaal? Is er iets fundamenteel mis met 'dat soort mensen'?
Soms zweemt de manier waarop we vandaag over armen praten, naar het idee over arbeidersouders tijdens de ergste excessen van de Industriële Revolutie. Literatuur uit die tijd vindt dat ouders er ook voor 'kozen' om hun kinderen in lompen te laten lopen, te weinig eten te geven, als baby uit te besteden, dan kort naar school te laten gaan, en te jong afmattend lang te laten werken in de gevaarlijkste, ongezondste fabrieken. Wat een slecht ouderschap! Ook toen was de maatschappelijke blinde vlek voor de ongelijkheidsmachine en de onwerkbaarheid van werk wonderbaarlijk groot en kon nauwelijks een rijke middenklasser zich voorstellen welke normale ouder dit liet gebeuren, behalve een erfelijk belast mens die allicht te veel alcohol dronk. In zo'n denkmodel heeft een slechtbeslissende arme inderdaad meer budgetbeheer, diensten in natura en coaching nodig dan een deftige sociale woning, kindergeld, rechten of uitkeringen boven de armoedegrens.
De indruk wordt soms gewekt dat wetenschap dit idee steunt. Van dichterbij bekeken blijkt dat veel minder stellig. Zo toonde de fameuze studie, die kinderarmoede met achterstand in IQ zou verbinden, alleen een andere woordenschat aan. Gesprekken in een arm gezin zijn meer utilitair en probleemoplossend dan academisch of conceptueel. Een onderzoek over lager IQ door minder voorlezen, toonde in werkelijkheid een minder uitgebreide woordenschat aan. De meeste specialisten gruwen van de verregaande en onwetenschappelijke conclusies rond MRI-scans en hersenschade tijdens het opgroeien. Die scans toonden vooral aberrante hersenontwikkeling aan bij Roemeense weesjes onder het Ceausescu-regime na levenslange extreme en voortdurende verwaarlozing, misbruik en mishandeling. Ook de wetenschap dat armoede je onder stress zet, wordt vaak neergezet als noodlottige beschadiging van de hersenen, terwijl het opheffen van de geldzorgen en stress, evengoed de stressgevolgen opheft. Verdraaid: een mens zou ervan gaan geloven dat armoede, hoe veelkoppig ook, toch vooral over geldgebrek gaat.
Verdraaid: een mens zou ervan gaan geloven dat armoede, hoe veelkoppig ook, toch vooral over geldgebrek gaat.
KINDERARMOEDE IS GEZINSARMOEDE
We mogen ons als progressieven wel wat vragen stellen. Doet het goed om armoede van kinderen los van hun ouders en gezin te zien, zelfs voor het goede doel en in de hoop iets meer liefdadigheidseuro's of emotie los te krijgen? Moeten we de retoriek daaromheen niet grondig ontvlooien? Willen we dat hyperindividueel rechtse schuldmodel niet als de pest mijden, laat staan de pretentie dat armen een ander of minder soort mensen zijn?
Als echte progressieven horen we zelfs verder te gaan dan doorsnee grondrechten zoals wonen, opleiding, zorg beschermen, maar mensen in armoede ook de 'rechten van rijke mensen' garanderen. Armoede maakt nu vaak rechten voorwaardelijker, zoals privacy, waardige behandeling, patiëntenrechten, vrije meningsuiting zonder risico op repressie, meningen over je hulpverlening ook, zelfbeschikking, of zelfs het recht om eens een fout te maken zonder maatschappelijk vergrootglas of veroordeling.
In de brede miserie van vandaag ligt misschien wel een sprankje hoop. De Covid-periode toonde immers dat armoede geen fataliteit is en dat goed overheidsbeleid mensen uit armoede kan lichten. En in het debat in het parlement noemde bijna elke partij kinderarmoede vooral gezinsarmoede. Het waren maar woorden, maar hopelijk volgen de daden.
Laat die daden trouwens maar snel komen. Deze inflatiecrisis is niet eens de eerste wereldcrisis van deze legislatuur, en zeker niet de laatste grote crisis die ons wacht. We moeten nu onze bevolking crisisbestendig maken. Als de wedloop rond 'schuldige ouders' controleren de tijd voor armoedebeleid blìjft aanvreten, dreigt straks een hele middenklasse klaar te staan om de schuld te geven. De arme gezinnen van nu, die zijn dan al kopje onder. Mét hun eventuele kinderen.
Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 9 (november), pagina 48 tot 50
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.