We staan aan de vooravond van een gemeenschappelijke vakbondsbetoging op 20 juni die zich als historisch aandient. Wat willen wij als vakbonden?
Werknemers worstelen met te hoge facturen voor energie, brandstof en voeding. Ze willen meer koopkracht. Ze pikken het niet langer dat bedrijfswinsten ongeremd stijgen, terwijl hun loon achterblijft. Voor wie het nog eens op een rijtje wil: de prijzen voor gas zijn op één jaar tijd met 140% gestegen. De prijzen voor elektriciteit met 50%. Brandstofprijzen: +30%. De lonen konden met maximaal 0,4% stijgen in '21-'22, terwijl de bedrijfswinsten vorig jaar met 45% zijn gestegen. Dit is historisch ongezien.
WAT WILLEN WIJ ALS VAKBONDEN?
Vooreerst het behoud van de automatische indexering van de lonen, wedden en sociale uitkeringen. De indexering is en blijft het beste middel om het koopkrachtverlies als gevolg van de stijgende prijzen op te vangen. Ook al is dit systeem van koopkrachtherstel niet perfect, want de aanpassing komt er met vertraging. Volgens de Nationale Bank zullen door die vertraging de reële lonen in 2021 en 2022 met bijna 4% dalen, om dan pas in 2024 stilaan weer naar het niveau van 2020 te stijgen. Bovendien is de aanpassing van de lonen aan de stijgende prijzen ook onvolledig. Zo zijn de brandstofprijzen niet opgenomen in de indexkorf van de gezondheidsindex waarop de indexering van lonen is gebaseerd. Daarnaast is de index een gewogen gemiddelde van de prijsstijgingen van diverse producten en diensten, terwijl vooral de energieprijzen de pan uitswingen. Dat speelt vooral in het nadeel van de lage inkomens, die relatief meer uitgeven aan energie.
Daarom zijn er gerichte maatregelen nodig om die prijsstijgingen te compenseren. Een aantal werden al genomen, zoals het verruimen van de doelgroep voor een sociaal energietarief en het (tijdelijk) verlagen van de btw op gas en elektriciteit. De accijnzen op benzine en diesel werden verlaagd. En aan een verhoogde tussenkomst voor de professionele verplaatsingen met de eigen wagen wordt kennelijk op regeringsniveau gewerkt. Maar die maatregelen zijn tijdelijk en onvoldoende. Zeker wat energie betreft, zijn structurele maatregelen nodig zoals een echte prijscontrole, wat mogelijk blijkt in andere landen zoals in Frankrijk. En een permanente verlaging van de btw op energie, want energie is en blijft een basisbehoefte. In combinatie met hogere accijnzen op bovenmatig luxeverbruik kan dit bovendien een duurzame maatregel worden.
Zeer belangrijk is dat de koopkracht beter moet worden beschermd door verder werk te maken van een sterke sociale bescherming. De minimumpensioenen moeten breed toegankelijk zijn, en de vervangingsratio (nu 60% voor een individueel pensioen) moet omhoog zodat de verworven levensstandaard beter wordt verzekerd. Sociale uitkeringen zouden niet alleen moeten evolueren met de index maar ook met de welvaartsstijging van actieven. We moeten meer investeren in openbare dienstverlening, want gratis onderwijs en betaalbaar vervoer zijn een bron van koopkracht. Daarom eisen we meer investeringen in onze sociale zekerheid en in de overheidsdiensten. Dat kan mee gefinancierd worden door een meer rechtvaardige fiscaliteit. Het is hoogtijd voor een belasting op grote vermogens, overwinsten en meerwaarden op aandelen.
De lonen moeten meestijgen met prijsstijgingen én met de toename van de productiviteit.
Maar bovenal moet de koopkracht verhoogd worden aan de bron. De lonen moeten meestijgen met prijsstijgingen én met de toename van de productiviteit. En hier loopt het al jaren grondig mis. Vooral sinds de verstrenging van de loonnormwet in 2017, waardoor het nog meer een loonmatigingswet is geworden. Enerzijds legt die wet een maximum op waar niet kan van worden afgeweken – op straffe van sancties – zelfs al noteert het bedrijf gigantische winsten. Anderzijds neemt de wet bij de berekening van de onderhandelingsmarge een pak bedrijfssubsidies en bijdragekortingen niet meer in rekening. Het gevolg is bekend: al jaren is er geen of weinig marge, en al jaren zijn de werknemers hier slechter af dan bij de buren wat de toename van de reële lonen betreft. Onze vraag is heel simpel: (1) maak de afgesproken interprofessionele onderhandelingsmarge opnieuw richtinggevend voor de sectorale onderhandelaars en niet langer verplicht; en (2) maak voortaan een eerlijke vergelijking met de loonkostevolutie in het buitenland door rekening te houden met alle loonkostverminderingen die de bedrijven in België ontvangen.
HET VERWEER VAN WERKGEVERS EN POLITIEKE LAMLENDIGHEID
Het standaardantwoord vanuit het bedrijfsleven en de mainstreameconomen is dat dit de concurrentiepositie van de bedrijven in België in gevaar zou brengen, met minder tewerkstelling en dus minder koopkracht als gevolg. Sociaaleconomisch contraproductief als het ware. Dit strookt niet met de feiten. Hoe verklaar je anders dat de bedrijven de afgelopen jaren overwinsten optekenen en dat de bedrijfswinsten hier hoger liggen dan in de buurlanden, zoals de Nationale Bank aantoonde? Hoe verklaar je dan dat het arbeidsaandeel steeds meer daalt ten voordele van het kapitaalaandeel in de toegevoegde waarde? Er zit in ieder geval heel wat rek op de bedrijfsmarges zonder de relatieve positie ten opzichte van concurrenten in gevaar te brengen. De bedrijven slagen er, aldus de Nationale Bank, bovendien in om de oplopende inflatie goed op te vangen, door de stijgende kosten in mindering te brengen van hun marges of door ze door te rekenen aan de consument. Sectoren met hoge energiekosten zijn vaak heel kapitaalintensief waardoor bedrijven doorgaans niet dubbel worden getroffen (hoge loonkosten en hoge energiekosten).
We willen een hervorming ten gronde van die loonwet, geen nepoplossingen.
We willen een hervorming ten gronde van die loonwet, geen nepoplossingen. Het spreekt voor zich dat we geen afruil aanvaarden tussen het verruimen van de vrije onderhandelingsmarge en het loslaten van de automatische indexering, zoals de werkgeversorganisaties bepleiten. De indexering legt de fundering en garandeert koopkrachtherstel voor alle werknemers. Dit loslaten zou als gevolg hebben dat werknemers met een zwakkere onderhandelingspositie in kmo's of in sommige arbeidsintensieve sectoren nog slechter af zouden zijn, want dan riskeren ze zelfs koopkrachtherstel te verliezen. Ook de truc om eenmalige premies toe te laten bovenop de marge, is niet voor herhaling vatbaar. De coronapremies waren voor veel werknemers een welgekomen extraatje, maar het gaat om éénmalige reparaties, geen duurzame oplossing voor de weeffouten in de loonnormwet. En ze zorgen niet voor duurzame inkomsten voor de sociale zekerheid, waar dat bij bruto loonstijgingen wél het geval is.
Het politieke argument dat een hervorming niet in het regeerakkoord is opgenomen en dus nu niet kan, houdt geen steek. Het maakt een politiek compromis misschien lastiger, maar het blijft een kwestie van politieke wil. Mogen we eraan herinneren dat het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd naar 67 jaar ook niet in het vorige regeerakkoord stond? Idem voor de verlaging van de winstbelastingen van 34% naar 25%. En stond het optrekken van de militaire uitgaven naar 2% van het bbp in het huidige regeerakkoord? Niet dus. Stuk voor stuk zeer ingrijpende bijsturingen van de afgesproken beleidsvoornemens, en telkens ten gunste van het bedrijfsleven. Hoog tijd om de pendel in de andere richting te bewegen.
IEDEREEN HEEFT BAAT BIJ GOED SOCIAAL OVERLEG
Maar dit is geen puur politiek vraagstuk. De sleutel voor de oplossing ligt ook en vooral bij de werkgeversorganisaties. Om het wat voorzichtig uit te drukken: de werkgeversorganisaties doen bitter weinig inspanningen om echt sociaal overleg mogelijk te maken. En dit ondanks de winstmarges die de meeste bedrijven noteren, en ondanks de subsidiestroom waar ze de afgelopen jaren van mochten genieten. De coronapandemie ging immers gepaard met een ongeziene subsidiestroom vooral richting bedrijven, via uitstel van socialezekerheidsbetalingen, renteloze leningen, allerhande subsidies, en niet in het minst via de tijdelijke overname van de loonkost door de sociale zekerheid via het stelsel van tijdelijke werkloosheid.
Desondanks maken de werkgeversorganisaties nu amper ruimte voor overleg rond koopkracht. Het vorig jaar afgesloten sociaal akkoord rond het optrekken van het minimumloon wordt integraal betaald via socialezekerheidsmiddelen (via een bijzondere korting op de werkgeversbijdragen die de globale meerkost van de verhoging van het minimumloon integraal compenseert). Voor de verplaatsingskosten voor werknemers die zich met de eigen wagen moeten verplaatsen zien we hetzelfde verhaal. Ook hier waren de werkgevers niet bereid om een eurocent te betalen, waardoor het schier onmogelijk was om een akkoord af te sluiten binnen een enveloppe van 30 miljoen euro.
We zien geen kentering. Het volstaat om eens te grasduinen in het recente 'toekomstplan' van het VBO.
Dit is de achtergrond van de sociale acties die eraan komen. Want we zien geen kentering. Het volstaat om eens te grasduinen in het recente 'toekomstplan' van het VBO, waarin volgende wensen aan bod komen: verlaging van de vennootschapsbelasting naar 20%, verlagen van de patronale sociale bijdragen naar 20%, verlagen van de roerende voorheffing op dividenden, stapsgewijze vermindering van de overheidsuitgaven met 8 procentpunt van het bbp tegen 2030 (wat in huidige prijzen neerkomt op een krimp van bijna 50 miljard euro), beperken van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, enzovoort. En ja: opheffen van de automatische loonindexering en vervangen door tweejaarlijkse loononderhandelingen die dan 'vrij' kunnen zijn.
Nochtans hebben de werkgevers ook belang bij goed sociaal overleg. Om mee op de kar te springen van een sociaal rechtvaardige transitie. En om in tijden van krapte op de arbeidsmarkt naar duurzame oplossingen te zoeken. Bijvoorbeeld om het werk meer werkbaar maken, zodat werken niet langer ziek maakt. Of om arbeidsvoorwaarden te verbeteren zodat jobs aantrekkelijker worden en vacatures sneller ingevuld geraken in plaats van de knip op de beurs te houden of te rekenen op goedkopere instroom via detacheringen.
De geest van het sociaal pact is dus ver weg bij werkgeversorganisaties. Sociaal overleg over een rechtvaardige verdeling van productiviteitswinsten en de uitbouw van een stevige sociale bescherming stonden decennialang garant voor sociale vooruitgang. Waarop zitten de werkgevers te wachten om deze positieve dynamiek opnieuw een kans te geven? Samen met de vakbonden naar een oplossing zoeken voor de kaduke loonnormwet zou een al een goede eerste stap zijn om het vertrouwen te herstellen.
Maar als het overleg niet van de grond komt, dan is sociale actie nodig. Daarom manifesteren de vakbonden massaal op 20 juni. En voor alle duidelijkheid: dit is geen steekvlampolitiek , geen manifestatie om wat stoom af te laten. Het is een stap in een proces dat al een tijd loopt: met provinciale sensibiliseringsacties, petities en straks een hoorzitting in het parlement. Met een heldere doelstelling: die loonmatigingswet moet worden aangepast.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.