Het uitgangspunt dat het wikken en wegen van financiële ondersteuning niet kan samengaan met betrokken maatschappelijk werk, legt een bom onder het OCMW-werk.
Ik zie te vaak OCMW-maatschappelijk werkers de capaciteiten die ze wel hebben niet gebruiken in contact met cliënten. Ik denk aan een cliënt die haar maatschappelijk werker emotioneel vraagt waarom ze geen noodhuisvesting krijgt. Die antwoordt: 'ik begrijp dat dit moeilijk is voor jou, maar…'. Ze staat slechts kort stil bij de keuze zelf, en focust dan op het vervolgtraject. Als ik daarentegen maatschappelijk werkers vanuit mijn onderzoek bevraag over begeleidingskeuzes, reageren ze uitgebreid en open, tot organisatie- en zelfkritisch.
Een koppel moet meermaals bij hulpverleners aandringen op een antwoord op hun vragen. Als ze uiteindelijk reactie krijgen, start deze zelden tot nooit met een verontschuldiging. Als ik daarentegen herinneringen verzend naar maatschappelijk werkers, antwoorden zij altijd met een verontschuldiging.
De cliënten in deze voorbeelden ontvangen niet de ondersteuning die ze – gezien de capaciteiten van de maatschappelijk werker – wel zouden kunnen krijgen. Dit ligt niet aan de professional. Op de vraag 'waaraan dan wel' zijn meerdere antwoorden mogelijk. Ik focus op één element. OCMW's zitten gewrongen tussen een mechanische en een organische organisatiestructuur.
OCMW'S GEWRONGEN TUSSEN MECHANISCHE EN ORGANISCHE STRUCTUUR
De specificiteit van de OCMW-opdracht doet bestuurders neigen naar een mechanische organisatie, met centrale aansturing, interne richtlijnen en elementen van specialisatie. De opdracht is sterk onderhevig aan wetgeving (leefloon, referentieadres, installatiepremie, artikel ´60). In de veelheid aan wetten, vragen professionals om houvast, interne stappenplannen en protocollen. Tevens draait veel om verantwoording. Maatschappelijk werkers dienen individuele begeleidingskeuzes voor te leggen aan een comité. OCMW's als organisatie dienen elke euro waarvoor ze terugbetaling vragen te verantwoorden aan de federale overheid. Bij zulke verantwoording helpt standaardisering. Daarnaast is het aanbod van OCMW's uitgebreid: preventieve werking, financiële ondersteuning, schuldhulpverlening, activering, … Elke leek hoopt dat professionals met een bijzondere expertise deze specifieke begeleidingen ter harte nemen. En vooral: een aanzienlijk deel draait om financiële ondersteuning. Dat is dienstverlening waarvan men – meer dan bij andere begeleidingen – veronderstelt dat duidelijke afspraken noodzakelijk zijn.
Echter: het kwetsbare publiek waarmee OCMW's werken, heeft baat bij een organische structuur, die flexibel kan inspelen op specifieke vragen, noden en levenswendingen; het heeft nood aan maatschappelijk werkers die zich niet gebonden weten door strikte regels, maar die ad hoc dingen in gang zetten. Het betreft een cliënteel dat niet functioneert in stapsgewijze begeleidingen, in vaste structuren en in contacten met te veel verschillende begeleiders.
De neiging om de specificiteit van de OCMW-taken vast te leggen in een mechanische organisatiestructuur, bemoeilijkt de job van maatschappelijk werkers.
De neiging om de specificiteit van de OCMW-taken vast te leggen in een mechanische organisatiestructuur, gecombineerd met een cliënteel dat schreeuwt om een dynamische benadering, zorgt er mijns inziens voor dat maatschappelijk werkers hun professionele vermogens niet ten volle kunnen inzetten. Hoewel de OCMW-wetgeving de dubbele benadering als kernopdracht naar voor schuift, ervaren professionals dagelijks de dissonantie tussen de twee organisatiestructuren en passen hun communicatie met cliënten daaraan aan. Ze gaan moeilijke conversaties uit de weg of vermijden volledige betrokkenheid.
HET MECHANISCHE EN ORGANISCHE COMBINEREN
Het uitgangspunt dat het wikken en wegen van financiële ondersteuning niet samen kan gaan met betrokken maatschappelijk werk, legt een bom onder het OCMW-werk. Een aantal OCMW's reageert op deze spanning door te kiezen voor aparte teams (of personen) die wel voluit het dynamische kunnen uitwerken: teams intensieve begeleiding, teams met gezinscoaches kwetsbare gezinnen, teams dak- en thuisloosheid... Ze laten in een deelwerking het dynamische aspect overwegen. In andere deelwerkingen blijft de mechanische logica sterker.
Deze opdeling is van bij aanvang artificieel, maar wordt echt problematisch als cruciale OCMW-dienstverlening uit de organische deelwerkingen geweerd wordt. Men oordeelt daarbij dat alles wat met wikken en wegen van toekenningen, met administratief afhandelen of met controle te maken heeft de relatie van de maatschappelijk werker met haar cliënt bemoeilijkt.
Het gevolg is dat maatschappelijk werkers in deze organische teams betrokken begeleidingen opstarten, maar dat zij machteloos blijven over elementaire beslissingen die nog steeds genomen worden in teams die zich gedwongen weten in een eerder mechanische structuur. Dat er ook een andere begeleider is die dat allemaal begrijpt en buffert, betekent slechts een doekje voor het bloeden.
Het is cruciaal om het mechanische en organische te combineren, niet naast elkaar, maar verweven. De federale overheid faciliteert dit in zekere mate – en zou dat veel consequenter moeten doen – als ze met betrekking tot de toelage kinderarmoede geen uitvoerige verantwoording vraagt. Met deze toelage zet ze een inhoudelijke lijn. Deze is zo duidelijk en logisch, dat uitgebreide verslaggeving overbodig wordt.
De toelage kinderarmoede vraagt bijvoorbeeld geen uitvoerige verantwoording. Met deze toelage zet de federale overheid een inhoudelijke lijn.
Eenzelfde inhoudelijke sturing is aan de orde binnen de OCMW's. Een voorbeeld is een richtlijn die stelt dat het inkomen van een partner van een leeflooncliënt pas in rekening gebracht wordt als er sprake is van een duurzame relatie. Een collega reageerde hierop dat het spijtig is dat maatschappelijk werkers hiervoor een richtlijn nodig hebben, dat ze vanuit hun discretionaire ruimte niet spontaan een gelijkaardige reflectie maken. Deze reactie is een grove miskenning van het samengaan van mechanische en organische elementen in de OCMW-context. Hier kan je niet verwachten dat maatschappelijk werkers uit het niets keuzes maken die tegen bepaalde wetgeving lijken in te gaan. Enige sturing is noodzakelijk, zij het niet detaillistisch, maar inhoudelijk.
Een maatschappelijk werker krijgt met deze richtlijn de boodschap dat de stabiliteit of fragiliteit van een relatie ertoe doen. Tevens is het aan haar of hem om deze stabiliteit in te schatten en te bespreken met de cliënt. Dat is dynamiek en mechaniek in één richtlijn, gewichtige keuzes en betrokkenheid in één begeleiding. Zo wordt OCMW-maatschappelijk werk het meest volledige maatschappelijk werk dat er bestaat.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.