Abonneer Log in

Vreedzaam verzet in Syrië ondanks militarisering

Samenleving & Politiek, Jaargang 19, 2012, nr. 5 (mei), pagina 62 tot 69

Meer dan een jaar na de start van de Syrische revolutie in maart 2011 is de val van het regime niet in zicht. Van bij het begin bestempelde het regime de, nog altijd overwegend vreedzame, betogers als terroristen en gebruikte het massaal geweld tegen hen. President al-Assad kondigde enkele hervormingen aan, zoals het afschaffen van de noodwet, maar vrij snel werd duidelijk dat het regime niet de intentie heeft te hervormen. Ondanks het massale geweld blijven vreedzame betogers de straat opkomen.

TOENEMENDE SOCIALE ONVREDE EN DISSIDENTIE

Een massale protestgolf als deze is ongezien in Syrië. De alawietische al-Assadfamilie, die het land bestuurt sinds de coup van Hafez al-Assad in 1970, legde sociaal en politiek verzet aan banden. Bij zijn aantreden in 2000 liet Bashar al-Assad een opening voor hervormingen. Maar de elitegroepen die de veiligheidsdiensten, de Baathpartij en de administratie domineren, waren gekant tegen hervormingen uit vrees dat die hun macht zouden beperken. De beloftes draaiden op niets uit en de ontluikende ‘Damasceense lente’ werd ruw een halt toegeroepen. Wel profiteerden leden van de uitgebreide al-Assadfamilie van economische hervormingen die de nieuwe president lanceerde. Ze leidden niet tot een marktgeleide economie, maar luidden een tijdperk van crony capitalism en ongebreidelde corruptie in. Het failliet van de staat als regulerende instantie versterkte deze elitaire groepen in hun visie dat zij de staat zijn en alle rijkdom hen toekomt.

De huidige protestgolf komt niet uit de lucht vallen. De politieke en sociale uitsluiting in Syrië veroorzaakte sterke sociale onvrede, waardoor dissidentie ontstond. Net als in andere Arabische landen waren er steeds actieve opposanten. Getuige daarvan zijn de duizenden politieke gevangenen. De mogelijkheden om sociaal verzet te kanaliseren waren echter quasi onbestaande. Eind jaren 1970 startten de Moslimbroeders een gewelddadige campagne tegen het regime. Dat maakte aan deze opstand bloedig een einde, met als tragisch dieptepunt een massamoord in Hama in 1982 waarbij naar schatting 20.000 burgers gedood werden.

Na de korte ‘Damasceense lente’ in 2000 gingen oppositieleden zich meer openlijk uitspreken. Ondanks het verbod op samenkomsten kwamen ze bijeen in salons. In 2005 ondertekenden 250 oppositieleden de Verklaring van Damascus, die de regering als autoritair bestempelde en pleitte voor hervormingen. De tegenaanval van het regime was genadeloos. Maar het grootste oppositieplatform, met zowel seculieren, islamisten als oude elitefamilies, was een feit. Velen van deze activisten spelen een belangrijke rol in de huidige protesten, al is het niet de hoofdrol. De drijvende kracht zijn de kansloze jongeren uit de arme voorsteden en de verwaarloosde provincies.

In maart 2011 startten schoolkinderen in Daraa ongepland de revolutie. Ze werden opgepakt en gefolterd voor het spuiten van graffiti tegen het regime. Dit incident vormde de aanleiding voor een golf van protesten in de voornaamste steden. Vele Syriërs lieten hun angst varen. De protesten in Egypte en Tunesië hadden getoond dat de macht van het volk dictators ten val kan brengen. Het steeds extremere geweld van het leger, de veiligheidsdiensten en privémilities kon de protesten niet in de kiem smoren.

In tegenstelling tot in Egypte, speelt deze revolutie zich niet enkel in de hoofdstad af, maar voornamelijk in de periferie. Ook in Damascus en Aleppo komen betogers in beweging, maar hun acties worden bemoeilijkt door de veiligheidsdiensten, die hier alerter zijn. Toch blijven activisten op allerlei manieren hun protest uiten in deze steden. Overal in het land zijn comités gevormd om de protesten beter te organiseren. In de mobilisatie speelt het cyberactivisme een belangrijke rol, naast de traditionele solidariteitsstructuren. Ondanks de controle van het regime over het internet en de afwezigheid van onafhankelijke media, slagen activisten er mede dankzij de steun van de oppositie in het buitenland in om video’s te uploaden en de betogingen bekend te maken via Facebook.1

DE REVOLUTIE, MAAR VOORAL HET REGIME ZAAIT VERDEELDHEID

Ook al is de opstand gedragen door verschillende oppositiegroepen, toch geniet het regime nog steun bij bevoorrechte groepen als functionarissen, de economische bourgeoisie en de alawieten. Zij kunnen immers alleen maar verliezen bij hervormingen. Niet alle alawieten bevinden zich evenwel in de inner circle van de macht. Velen voelen zich gegijzeld. Ook veel christenen aarzelen om zich achter de protestbeweging te scharen. De christelijke minderheid wordt ook gebruikt als buffer tegen de soennitische meerderheid (75% van 22 miljoen inwoners). Het is echter een misvatting dat alle christenen zich achter het regime scharen. Vele houden zich afzijdig uit angst voor een Irakscenario. Het regime voedt de angst van minderheden, en stuurt aan op sektarische spanningen.

Alle oppositiegroepen stellen nationale eenheid voorop en proberen een antwoord te bieden op de vraag over de status van minderheden in het postrevolutionaire Syrië. Allen scharen ze zich achter een civiele, democratische staat waarin burgers gelijkwaardig zijn. Toch kan de angst van minderheden niet geheel worden weggenomen. Bij betogingen weerklonken reeds leuzen tegen christenen en alawieten. Zij zijn, samen met vele seculieren, bezorgd dat de invloed van islamisme zal toenemen en een mogelijke machtsovername door de Moslimbroeders.2

De islamisten vormen een belangrijke stroming binnen de oppositie, zowel in Syrië zelf als in de diaspora. Na de massamoord in Hama moesten de Moslimbroeders onderduiken. Officieel is de groep verboden in Syrië. Omdat de leiders van de organisatie zich buiten Syrië bevinden, is het moeilijk in te schatten hoeveel steun de beweging geniet. De leiders geven te kennen dat ze het pluralistische karakter van de revolutie respecteren. Ze scharen zich achter een civiele staat en benadrukken dat ze de rechten van minderheden respecteren.3

Zorgwekkender is de infiltratie van schimmige, jihadistische groeperingen of individuen bij de rebellen en de invloed van groepen in het buitenland die de opstand materieel steunen. In Jordanië, bijvoorbeeld, leveren islamitische liefdadigheidsorganisaties hulp aan Syrische vluchtelingen. Zij willen hun eigen agenda opleggen en proberen de revolutie te ‘islamiseren’. Ook de steun van Saudi-Arabië aan de rebellen is erg zorgwekkend. Het heeft geen interesse om mensenrechten te beschermen, maar wel om zijn conflict met Iran verder te zetten.

De opstand verdeelt ook de internationale gemeenschap. Binnen de Veiligheidsraad houden Rusland en China het regime de hand boven het hoofd. Hun weigering om het geweld van het regime te veroordelen, heeft de Veiligheidsraad een jaar lang verlamd. De steun gaf het regime het signaal dat het ongestoord kon verdergaan met zijn massale schendingen van het internationaal recht en duizenden burgers te doden. De belegering van de wijk Baba Amr in Homs afgelopen februari vond volgens waarnemers niet toevallig plaats. De Veiligheidsraad had gefaald een consensus te vinden over maatregelen om het geweld te beëindigen.

DE OPPOSITIE: DIVERSITEIT ZOWEL ZWAKHEID ALS TROEF

De Syrische oppositie is meer verscheiden dan wordt aangenomen. Dit is zowel een zwakheid als een troef. Spijtig genoeg is er geen voldoende representatief orgaan binnen Syrië dat een post-Assadscenario uitwerkt en het land tijdens de transitie kan leiden. Er is geen aanspreekpunt waartoe vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap zich kunnen richten. Maar het is positief dat zich voor het eerst in veertig jaar dictatuur een brede oppositie ontwikkelt. Er zijn immers heel wat groepen actief. Zij weerspiegelen een politieke beweging die groeit uit lokaal activisme.

De Syrische Nationale Raad (SNR) ziet zichzelf als de vertegenwoordiging van de oppositie. Tijdens de conferentie van de Vrienden van Syrië in maart 2012 kreeg de groep het statuut van ‘een legitieme vertegenwoordiger van het Syrische volk’. De SNR is een platform van zeven groepen, waaronder seculieren, islamisten, Koerden en christenen. Het wordt aangestuurd door oppositiefiguren uit het buitenland, zoals leider Burhan Ghalioun, en sterk gedomineerd door de Moslimbroeders. Discussies over de opportuniteit van een buitenlandse interventie zaaien verdeeldheid binnen de SNR en leidden al tot afsplitsingen. De bekende oppositiefiguur Haitham Maleh, die pleit voor bewapening van de rebellen, verliet de groep in maart 2012.4 Binnen Syrië is er veel kritiek op de representativiteit van de groep en haar focus op macht.

Het Nationale Coördinatie Comité (NCC) wordt vooral getrokken door oppositieleiders binnen Syrië. Het bestaat uit dertien linkse politieke groeperingen en activisten. Binnen Syrië geniet het weinig aanzien, onder andere omdat het regime het gedoogt. Het NCC pleit voor dialoog met het regime en houdt vast aan het geweldloze karakter van de opstand, omdat het meent dat geweld in het voordeel van het regime speelt. Het ziet sancties en diplomatieke middelen van de internationale gemeenschap als enige effectieve drukkingsmiddel. Een interventie zou enkel de buitenlandse regimes voordeel opleveren. Hiermee verschilt het van standpunt met de SNR. In december 2011 pleitte Burhan Ghalioun voor een interventie, die onder meer de vestiging van veilige havens inhield.5 Een akkoord tussen beide groepen strandde op deze kwestie.

Minder zichtbaar in de buitenwereld, maar minstens even belangrijk, zijn de Lokale Coördinatiecomités (LCC) en lokale comite’s van de Syrian Revolution General Council (SRGC). Hoewel deze basiscomités officieel zijn vertegenwoordigd in de SNR, is de afstand tussen het platform en lokale oppositieleden groot. De laatste genieten steun bij de bevolking omdat ze de betogingen organiseren. Jongeren spelen er een belangrijke rol in.6 De meeste van hen zijn niet ideologisch maar worden gemotiveerd door de drang naar vrijheid en economische rechtvaardigheid.7

Ten slotte is er het gewapende verzet geleid door het Vrije Syrische Leger (VSL). Dit bestaat deels uit gedeserteerde Syrische militairen onder leiding van kolonel Riyad al-Asaad, en deels uit bewapende burgers. De leiding van het VSL bevindt zich in Turkije. Zoals onderzoeksjournalist Nir Rosen betoogt, is het moeilijk om een beeld te krijgen van de milities, hun coördinatie en capaciteit omdat er geen centrale organisatie is. Vaak gaat het om lokaal georganiseerde gewapende milities. De SNR probeerde het rebellenleger onder zijn controle te plaatsen, maar slaagde daar tot op heden niet in. Het contact tussen lokale protestcomités, de lokale bevolking en VSL is goed. Er is vaak coördinatie tussen het civiele en militaire verzet, in die zin dat het VSL regelmatig voor de nodige bescherming zorgt om protesten te kunnen laten plaatsvinden.

HET PLAN ANNAN: EEN

MISSION IMPOSSIBLE

OF

THE ONLY GAME IN TOWN

?

De scepsis was groot toen speciale gezant van de VN en de Arabische Liga Kofi Annan in maart 2012 in zijn bemiddelingsopdracht tussen het regime en de oppositie slaagde. Annan had immers compromissen moeten sluiten, en dan nog was al-Assad weigerachtig. Zijn zespuntenplan gaat minder ver dan het vredesplan van de Arabische Liga van november 2011 en tornt niet aan de positie van de president. De doelstellingen zijn het einde van de vijandelijkheden, vrije doorgang van humanitaire organisaties, vrijlating van gevangenen, recht op betogingen, ongehinderde toegang van journalisten en de start van een politieke dialoog. UNSMIS, de VN-waarnemersmissie die moet toezien op het staakt-het-vuren, startte aanvankelijk met dertig waarnemers, en zou eind mei driehonderd personen ter plaatse hebben.

Het plan Annan hanteert een conflictoplossingbenadering. Daardoor lijkt het alsof er twee gelijke partijen zijn met gelijke verantwoordelijkheden, terwijl het eigenlijk zou moeten gaan om het stoppen van het doelbewust doden en straffen van een burgerbevolking door een kleine groep machtshebbers die via terreur controle probeert te houden. Het plan Annan schiet op een aantal punten tekort. Ten eerste heeft een waarnemersmissie alleen zin als ze over voldoende capaciteit beschikt. Er zouden zeker 1.800 tot 3.000 waarnemers nodig zijn.8 Ten tweede zou het plan vergezeld moeten gaan van een duidelijk stappenplan voor maatregelen bij het al dan niet naleven van de zes stappen. Dit ontbreekt, waardoor de missie machteloos staat tegenover de schendingen. Waarnemersmissies zijn vooral succesvol, zoals bijvoorbeeld in Macedonië en Nepal, als ze de naleving van een al bestaand politiek akkoord monitoren.

Begin mei bracht Kofi Annan voor de tweede maal verslag uit in de Veiligheidsraad. Hij toonde zich somber over het aanhoudende geweld en maande beide partijen aan om vrede een kans te geven. ‘Ik geloof dat de VN-waarnemersmissie de enige overblijvende kans is om het land te stabiliseren. Anders wordt gevreesd dat het land afglijdt naar een burgeroorlog. De gevolgen hiervan zijn erg zorgwekkend’.9 VN-woordvoerder Ahmed Fawzi erkende eerder dat er nog geen grote tekenen zijn van medewerking aan het plan. ‘Toch zijn er kleine tekenen. Enkele zware wapens (van het regime) zijn verwijderd. Maar andere blijven. Een deel van het geweld stopte. Een deel ging voort. Er zijn tekenen van beweging, groot of klein’.10

De vooruitzichten zijn echter pessimistisch. Het regime hindert de waarnemersmissie, en de oppositie gelooft niet in de wil van het regime om de wapens neer te leggen. Het dodental liep wel terug van honderd naar twintig per dag. De dertig waarnemers die sinds april in Syrië zijn, maken gewag van schendingen van het staakt-het-vuren aan beide zijden.11 Waarnemers menen dat het regime nog steeds alle broeihaarden van verzet wil uitroeien. Begin mei startte het een offensief in het noorden van het land. In de stad Idlib kamde het dorpen uit en executeerde het tientallen mensen. Het arresteerde recentelijk ook oppositieleiders en intellectuelen, zoals de moslimgeleerde Mouaz al-Khatib.12 Veel Amerikaanse en Europese beleidsmakers beschuldigen al-Assad ervan het staakt-het-vuren te misbruiken om tijd te winnen.

Vele oppositieleden menen dat de dagen van het regime geteld zijn. Toch houdt het stand. Weliswaar hebben de politieke en economische sancties opgelegd door de VS en de EU het regime verzwakt, met een zware economische tol tot gevolg. Ook heeft de staat controle verloren in grote delen van het land. Maar de veiligheidsdiensten en elite-eenheden van het leger blijven loyaal. Het verhoopte scenario van grootschalige militaire en politieke desertie is uitgebleven. De gewapende oppositie is geen partij voor het goed uitgeruste leger. De switch van een puur defensieve (beschermen van de betogers tijdens de protesten) naar een offensieve strategie, waarbij rebellen guerrilla-acties uitvoerden in steden als Homs, versterkte het geweld van het leger, maar resulteerde niet in belangrijke overwinningen voor de rebellen.

De impasse versterkt het cynisme en de moedeloosheid onder waarnemers en beleidsmakers. Nu het plan Annan geen onmiddellijk en onverdeeld succes is, lijkt een paradigm shift zich op te dringen. Hierdoor laait de discussie over het bewapenen van de rebellen of het opleggen van een corridor opnieuw op. De centrale vraag lijkt vaak afwezig in deze theoretische discussies, namelijk hoe burgers het best beschermd kunnen worden, en of militaire vormen van interventie aan dat doel zouden bijdragen.

Voorstanders van een alternatieve strategie pleiten veelal voor een vorm van interventie, zoals een corridor in het noorden. Sommigen tonen zich voorstander van het bewapenen van de rebellen. Zo stelt de Amerikaanse denktank Washington Institute for Peace dat de VS verder moeten gaan dan het leveren van niet-dodelijk materiaal (zoals telecomapparatuur), en de rebellen van het VSL wapens moeten verschaffen. Dit brengt grote risico’s mee. Het valt te betwijfelen of bewapening zal leiden tot meer veiligheid voor burgers. Het zijn met name de tegenstanders van Iran (dat het regime steunt) die het VSL (willen) bewapenen. Daardoor zou Syrië, na Irak en Libanon, een nieuw slagveld worden voor de proxy war tussen Iran en zijn bondgenoten enerzijds en Saoedi-Arabië, Qatar en westerse landen zoals de Verenigde Staten anderzijds.

Ook voor de ‘humanitaire corridors’ of ‘safe zones’ zijn er nog geen geloofwaardige plannen voorgelegd die kunnen bijdragen tot veiligheid voor burgers. Het valt immers niet uit te sluiten dat het Syrische leger zou reageren door zijn bondgenoten op te hitsen en raketten te gebruiken.13 Buitenlandse troepen zouden zich in een conflict met het Syrische regime begeven. Dergelijke plannen gaan ervan uit dat, ongeacht wie er in Damascus aan de macht is, zo’n interventie zal leiden tot bescherming van burgers, terwijl dat in de praktijk quasi onmogelijk zal zijn zonder te verschuiven naar een agenda van regime change. En daar is noch in Syrië noch internationaal voldoende draagvlak voor.

Tot slot vertonen maatregelen zoals de bewapening van rebellen en humanitaire corridors een groot risico van regionale escalatie. Er kan een breder regionaal sji’itisch-soennitisch conflict ontstaan. Ook een spillover van het conflict naar buurlanden Libanon en Irak is niet ondenkbaar. In een poging het conflict te verschuiven kunnen al-Assad en bondgenoot Hezbollah het conflict met Israël doen escaleren.

VREEDZAAM VERZET: EEN LUCHTSPIEGELING?

Het gebrek aan een eenvoudige oplossing doet de vreedzame oppositie op de achtergrond verdwijnen. Amerikaanse en Europese beleidsmakers concentreren zich vooral op de Syrische Nationale Raad (SNR) en hebben onvoldoende aandacht voor de bredere oppositie. Zoals sommige academici en vredesactivisten betogen, zouden beleidsmakers moeten inzien dat de SNR zijn beperktheden heeft en zouden ze directer moeten samenwerken met lokale structuren, met name de LCC.14 Vaak blijven ze steken bij het cliché dat de oppositie verdeeld is en zien ze niet hoe professioneel die is. Ze zouden een strategie moeten uitwerken om die vreedzame oppositie te steunen, om een leefbaar alternatief voor het al-Assadregime mee vorm te geven.

Wat ontstond als een allegaartje van lokale coördinatiecomités en de SNR, is uitgegroeid tot een sterke machine die goed mobiliseert. Ondanks de cyberoorlog van het regime, maakt ze gretig gebruik van de media om informatie buiten te krijgen. Honderden vrijwilligers (cameralui, analisten, reporters) zetten zich hiervoor in.15 De basisbeweging is niet zomaar een massa jongeren, maar evolueert naar een organisatie met een gesofisticeerd leiderschap. Lokale leiders werken strategisch aan een plan om de revolutie te doen slagen. Ze richten formelere structuren op, zoals de revolutionaire raden, om betogingen te organiseren, mediawerk te doen of humanitaire hulp te coördineren. De paradox is echter dat hoe efficiënter de oppositie is, hoe meer ze in het zicht van het regime komt. Daardoor kan dat haar activiteiten makkelijker traceren en opposanten in de val lokken met bijvoorbeeld valse Facebookpagina’s.16

Basisdemocratie is een belangrijk principe. Een voorbeeld daarvan is de Syrische Revolutie 2011 Facebookpagina, waar elke woensdag duizenden mensen stemmen voor de naam van de betoging op vrijdag. In het begin werden de namen gekozen door de beheerder van de site. Na klachten over het ontbreken van inspraak, werd de mogelijkheid gegeven om te kiezen uit een vijftal slogans. Als slogan voor vrijdag 11 april stemden 30.000 mensen voor ‘Syrië voor al zijn burgers’. Ze versloegen de aanhangers van ‘De legers van de islam’.17

Ondanks de toenemende militarisering en de aanwezigheid van schimmige groeperingen blijft op het terrein een sterke aanhang bestaan voor vreedzaam verzet. Zo vonden op 11 april 715 demonstraties plaats in heel het land. Overal bleek uit de leuzen dat Syriërs van zeer diverse religieuze en etnische achtergronden samen deze revolutie dragen. Ter gelegenheid van het orthodoxe Pasen beschilderden ze paaseieren met de revolutionaire vlag. Zelfs in Damascus vinden dagelijks vreedzame protesten en acties plaats, zoals demonstraties op het kruispunt voor het parlement, flashmobs in winkelcentra, het hijsen van de revolutionaire vlag en graffiticampagnes.

Deze vreedzame kant van de opstand verenigt Syriërs die voor een Syrië staan waarin alle burgers, ongeacht geloof of etnische achtergrond, gelijkwaardig zijn. In plaats van niets te doen, militair in te grijpen of gewapende groepen te steunen, zou alle aandacht van de internationale gemeenschap naar de ondersteuning van deze beweging moeten gaan. Daarnaast moet ze meer druk uitoefenen op het regime om een politiek akkoord te accepteren. Landen die het regime steunen moet duidelijk gemaakt worden dat ze medeplichtig zijn aan ernstige mensenrechtenschendingen en dit gevolgen zal hebben. Ook moet meer druk komen op landen en bedrijven die ondanks de sancties handel drijven met Damascus en bijvoorbeeld wapens en technische apparatuur leveren. Zuid-Afrika, bijvoorbeeld, zou wapens leveren, en Siemens heeft onlangs nog technische apparatuur geleverd. Tot slot is een VN-wapenembargo nodig om de burgers te beschermen.

Maar een effectieve VN-Veiligheidsraad die burgers echt beschermt door een niet-militair, krachtdadig en eensgezind diplomatiek optreden volgens de regels van het internationaal recht moet nog worden uitgevonden. Het ordewoord is blijkbaar nog steeds: ‘Wachten tot het overkookt.’ Aan de leden van de VN-Veiligheidsraad om het tegendeel te bewijzen.

Brigitte Herremans
Medewerker Midden-Oosten, Broederlijk Delen-Pax Christi Vlaanderen

Marjolein Wijninckx
Programmaleider Midden-Oosten, IKV Pax Christi met als standplaats Jordanië

Noten
1/ Schuster J., Activism and Optimism, The Syrian Uprising, an Interview with Karam Nachar, The Politic, 18 december 2012.
2/ Herremans B., Khalifeh M., Stockmans P., Waarheen met de revoluties in Egypte en Syrië?, MO\*paper, januari 2012. Achtergrondinfo over de oorzaken die leidden tot de revolutie en de oppositiegroepen.
3/ Folkestone A., Islamist Groups: Parties and Factions, The Islamists Are Coming, Who They Really Are, april 2012, Woodrow Wilson Center.
4/ Maleh H., In Syria, dying for democracy, LA Times, 4 mei 2012.
5/ Interview Burhan Ghalioun, Washington Post, 2 december 2011.
6/ Slim R., Meet Syria’s Opposition, Foreign Policy, 1 november 2011.
7/ O’Bagye E., Syria’s political opposition, april 2012, Middle East Security Report 4, Institute for the Study of War.
8/ Volgens de LCC zijn minimaal 3 waarnemers nodig per locatie waar protesten plaatsvinden en zou dit aantal locaties kunnen groeien van 600 naar 1000.
9/ UN Media Center, Amid civil war concerns in Syria, envoy describes ongoing violence as ‘unacceptable’, 8 mei 2012.
10/ UN, UN-Arab League mediation process for Syria on track, says official, UN News Center, 4 mei 2012.
11/ Warrick J., Syrian cease-fire violations deepen gloom over options for ousting Assad, The Washington Post, 7 mei 2012.
12/ Pierret T., Arrestation de cheikh Mouaz al-Khatib, ancien prêcheur de la mosqué des Ommeyades de Damas, Blog Mediapart, 6 mei 2012.
13/ Nerguizian A., Instability in Syria: Assessing the Risks of Military Intervention, Center for Strategic and International Studies, 13 december 2011.
14/ O’Bagye E., Syria’s political opposition, april 2012, Middle East Security Report 4, Institute for the Study of War.
15/ Sadiki L., The professionalisation of revolution in Syria, al-Jazeera, 12 januari 2012 .
16/ Kraidy M., Plato’s Digital Cave: the Arab Spring as a Battle of Representation, lezing op Georgestown University.
17/ Hanano A., Any given Friday, Foreign Policy, 18 april 2012.

betoging - verzet - Syrië

Samenleving & Politiek, Jaargang 19, 2012, nr. 5 (mei), pagina 62 tot 69

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.