Abonneer Log in

Voer de richtlijn over non-discriminatie alsnog in

  • Youri Devuyst - Vrije Universiteit Brussel, Brussels School of Governance
  • 7 juli 2025

De Europese wetgeving voor de gelijke behandeling van personen is na 17 jaar nog steeds dode letter en heeft dringend nood aan een nieuwe dynamiek. Desnoods via de procedure van een "nauwere samenwerking" tussen minimum negen lidstaten. Dit is een mooie opdracht voor minister Beenders om hierbij het voortouw te nemen.

In 2008 stelde de Europese Commissie een broodnodige richtlijn voor over de gelijke behandeling van personen ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.1 Nu 17 jaar later is het voorstel nog steeds dode letter. Duits verzet belet sedert jaren de unanieme goedkeuring van de richtlijn door de Raad van Ministers van de Europese Unie (EU), en dit ongeacht de kleur van de coalitie in Berlijn. Onder meer de plicht tot “redelijke aanpassingen” voor gehandicapten bleek onverteerbaar voor Duitsland. Toen de partij Recht en Rechtvaardigheid de plak zwaaide in Warschau, kon Berlijn rekenen op Poolse steun. Meer recent stonden ook Italië en Tsjechië op de rem.

De Commissie die in december 2024 aantrad, meent dat de vereiste eenparigheid in de Raad definitief buiten bereik is.2 In haar eerste werkprogramma heeft ze daarom aangekondigd het voorstel te zullen intrekken.3 Dit is een ongelukkig signaal op een moment dat gelijkheid, non-discriminatie en diversiteit onder ongeziene druk staan. Hoog tijd voor een nauwere Europese samenwerking om de essentie van het voorstel alsnog te redden. Het heeft het immers niets aan betekenis ingeboet.

BLIJVEND BELANG VAN HET VOORSTEL

Er zijn vijf goede redenen om het voorstel niet in de prullenmand te laten verdwijnen.

EEN

De huidige EU-bescherming tegen discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid is beperkt tot het domein van werk (arbeid en beroep) en aanverwante gebieden zoals beroepsopleiding.4 De Europese bescherming tegen discriminatie op grond van ras of etnische afstamming gaat aanmerkelijk verder en omvat – naast werk – ook sociale bescherming, met inbegrip van sociale zekerheid en gezondheidszorg, sociale voordelen, onderwijs, en de toegang tot goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, zoals huisvesting.5 Het resultaat is een inconsistent rechtskader waarbij sommige mensen beter beschermd zijn dan andere. Het voorstel van 2008 beoogde deze ongelijkheid weg te werken en discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid op gelijke wijze aan te pakken als deze op basis van ras of etnische afstamming. Dit blijft een belangrijke doelstelling.

TWEE

De realiteit van de voortdurende discriminatie in de Europese samenleving is een tweede reden om het voorstel opnieuw tot leven te wekken. De meest recente Eurobarometer over dit onderwerp, gepubliceerd in december 2023, meldde een perceptie van wijdverbreide discriminatie in de EU op basis van (trans)genderidentiteit (57%), seksuele geaardheid (54%), handicap (49%), intersekse-identiteit (47%), leeftijd (45%) en religie of overtuiging (42%). Maar liefst 21% van de respondenten gaf aan dat ze het afgelopen jaar persoonlijk discriminatie of intimidatie hadden ervaren. Dit is een stijging met 4 procentpunten tussen 2019 en 2023.6

Maar liefst 21% van de respondenten in de Eurobarometer gaf aan dat ze het afgelopen jaar persoonlijk discriminatie of intimidatie hadden ervaren

DRIE

Dan is er ook de verontrustende evolutie in EU-lidstaten als Hongarije en Bulgarije, waar criminalisering van LGBTIQ-gemeenschap in de plaats komt van non-discriminatie. Maar ook in andere lidstaten bevat de non-discriminatiewetgeving beduidende hiaten.7 De meest significante hiervan zouden worden opgevangen door de goedkeuring van de richtlijn, zoals geherformuleerd door het Belgisch Raadsvoorzitterschap in 2024.8 Een prominent voorbeeld hiervan is het recht op “redelijke aanpassingen” voor personen met een handicap, dat nog steeds niet systematisch is doorgevoerd in alle EU-lidstaten, en al zeker niet buiten het gebied van arbeid en werk, maar verplicht zou worden via de richtlijn. Zo is het ook voor de bescherming tegen meervoudige en intersectionele discriminatie, die slechts in enkele lidstaten is opgenomen in de wetgeving.

VIER

Trump. De provocaties van de Amerikaanse president vormen nog een goede reden om het voorstel niet simpelweg in te trekken. Eens goedgekeurd zou de richtlijn uitdrukkelijk positieve actie erkennen als middel om economische, culturele en sociale inclusie te realiseren onder de vorm van “een gerechtvaardigde, passende en noodzakelijke voorkeursbehandeling” (bijvoorbeeld op grond van een handicap). Dit staat in scherp contrast met het beleid van de regering-Trump die nu ook het Europese bedrijfsleven onder druk zet om maatregelen ter bevordering van diversiteit, gelijkheid en integratie te begraven.9 Hierdoor krijgt het voorstel een geopolitieke betekenis als een veruitwendiging van de autonomie en de waarden van de EU.

Het beleid van Trump zet het Europese bedrijfsleven onder druk om maatregelen ter bevordering van diversiteit, gelijkheid en integratie te begraven.

VIJF

Ten slotte is het tijd dat de EU een tandje bijsteekt ten einde haar formele basiswaarden zoals gelijkheid en eerbiediging van de mensenrechten verder uit te werken in rechtsinstrumenten die concreet effect sorteren in het leven van de Europeanen. De Europese pijler van sociale rechten uit 2017 kan daarbij als een tussenstadium dienen.10 Als derde beginsel verkondigt de pijler het recht van iedereen, ongeacht gender, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, op gelijke behandeling en gelijke kansen op het gebied van werkgelegenheid, sociale bescherming, onderwijs en de toegang tot goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn. Het is niet meer dan normaal dat dit consensuele beginsel uit 2017 eindelijk een juridisch bindend vervolg krijgt.

NOOD AAN NAUWERE SAMENWERKING

Na 17 jaar discussie lijkt de Europese Commissie moegestreden. Het lijdt geen twijfel dat ze juridisch gemachtigd is haar voorstel in te trekken, zolang de Raad geen besluit heeft genomen. Europees commissaris voor Gelijkheid, Hadja Lahbib, argumenteerde in dit verband dat “een geblokkeerde richtlijn het leven van mensen niet verbetert”.11 Dat is juist. Maar gezien het blijvend inhoudelijk belang van het voorstel zou dit een aanleiding moeten zijn om onmiddellijk met een stevig alternatief voor de dag te komen.

Dit is tot nu toe niet gebeurd, misschien omdat de Commissie meent de nodige stappen te kunnen zetten via de bestaande EU-strategie voor de rechten van personen met een handicap (die loopt tot 2030) en de aangekondigde nieuwe strategieën voor LGBTIQ-personen en voor racismebestrijding. Dergelijke niet-wetgevende strategieën hebben de merite dat ze richting geven aan de werkzaamheden van de diverse administraties, maar ze missen de bindende kracht van een richtlijn die is omgezet in het nationaal recht. Zo’n richtlijn stelt de betrokken personen zelf in staat hun rechten af te dwingen voor nationale rechtbanken, desnoods tegen de nationale wetgeving of praktijk in. Een strategie vormt bijgevolg geen valabel alternatief voor een ingetrokken richtlijn.

In de strijd tegen discriminatie is stilstand geen optie meer. Het starten van nauwere samenwerking kan een nieuwe dynamiek creëren.

De meest beloftevolle weg voorwaarts is de goedkeuring van de richtlijn via een "nauwere samenwerking" tussen minimum negen lidstaten, zonder dat de tegenstanders verplicht zijn mee te doen.12 Eens een nauwere samenwerking is opgestart, kunnen richtlijnen worden goedgekeurd die enkel bindend zijn voor de deelnemende lidstaten en waarbij alleen zij mogen stemmen in de Raad. Uiteraard blijft zo’n samenwerking een tweede keuze vergeleken met een richtlijn waar iedereen het over eens is, en die bescherming kan bieden doorheen de hele EU. Maar in de strijd tegen discriminatie is stilstand geen optie meer. Het starten van nauwere samenwerking kan een nieuwe dynamiek creëren. In plaats van de 17 jaar durende focus op tegemoetkomingen aan de tegenstanders kan zulke samenwerking eindelijk een forum bieden voor de progressieve ontwikkeling van het non-discriminatiekader. Hierbij zullen de achterblijvers onder aanzienlijke druk komen om hun niet-deelname aan het thuisfront uit te leggen en wellicht worden gestimuleerd zich aan te sluiten. Een nauwere samenwerking blijft immer steeds open voor lidstaten die op een later tijdstip de avant-garde willen vervoegen.

Volgens de EU-verdragen is nauwere samenwerking enkel mogelijk “in laatste instantie”, wanneer de Raad constateert dat de nagestreefde doelstellingen “niet binnen een redelijke termijn door de Unie in haar geheel kunnen worden verwezenlijkt”. Op het gebied van de gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid kan dit geen hinderpaal vormen, gezien de ettelijke pogingen tot compromisvorming vanwege opeenvolgende Raadsvoorzitterschappen in de voorbije 17 jaar. Bovendien heeft de Raad geen unanimiteit nodig om toestemming te geven voor de start van een nauwere samenwerking. Gekwalificeerde meerderheid volstaat, wat de goedkeuring vereist van ten minste 55% van de lidstaten die samen ten minste 65% van de EU-bevolking vertegenwoordigen. Dit maakt het mogelijk de tegenstemmen van een beperkt aantal lidstaten te omzeilen.

Soms wordt geopperd dat dat een nauwere samenwerking over de gelijke behandeling van personen zou kunnen struikelen over de verdragsvoorwaarde dat zulke samenwerking geen afbreuk mag doen aan de economische, sociale en territoriale samenhang. Personen in lidstaten die niet deelnemen, zouden immers niet kunnen genieten van de non-discriminatiebepalingen vastgelegd onder de nauwere samenwerking. De jurisprudentie van het Hof van Justitie maakt duidelijk dat dit geen beletsel vormt.13 Het loutere feit dat er positieve effecten zijn voor de deelnemende lidstaten, hun burgers en/of ondernemingen (en niet voor diegenen buiten de samenwerking) vloeit volgens het Hof “noodzakelijkerwijs” voort uit het feit dat handelingen in het kader van nauwere samenwerking alleen verbindend kunnen zijn voor de deelnemende lidstaten. Dit kan bijgevolg niet worden gezien als “afbreuk doen aan” de cohesie van de Unie, maar is inherent aan de uitoefening van nauwere samenwerking ter bevordering van doelstellingen van de Unie, zoals voorzien in de EU-verdragen.

Het initiatief is nu aan de regeringen die de huidige blokkering wensen te doorbreken.

Het initiatief is nu aan de regeringen die de huidige blokkering wensen te doorbreken. Zij dienen de Commissie te verzoeken het nodige voorstel te doen tot instelling van nauwere samenwerking. Hierbij het voortouw nemen, lijkt een mooie opdracht voor de nieuwe minister voor Personen met een handicap en gelijke kansen, Rob Beenders (Vooruit).

EXISTENTIËLE UITDAGING

In de woelige wereld van vandaag tracht de EU zichzelf autonomer en sterker te maken door haar concurrentiekracht en defensie-uitgaven op te schroeven. Daarbij bestaat de existentiële uitdaging van de Unie erin trouw te blijven aan de grondwaarden en fundamentele rechten die ze belichaamt, waaronder gelijkheid en non-discriminatie. Zoals Mario Draghi het onlangs formuleerde: “De EU bestaat om ervoor te zorgen dat Europeanen steeds deze fundamentele rechten kunnen genieten. Indien Europa deze niet langer kan aanbieden aan haar bevolking – of ze tegen elkaar moet afwegen – heeft ze haar reden van bestaan verloren”.14

Dit is een uitstekend argument om de richtlijn inzake de gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid alsnog te redden, indien nodig via een nauwere samenwerking. Er is geen excuus voor passiviteit.

EINDNOTEN

  1. Europese Commissie, Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid (Brussel, 2.7.2008, COM(2008) 426).
  2. Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet in artikel 19, lid 1, dat de Raad over non-discriminatierichtlijnen moet beslissen met eenparigheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na goedkeuring door het Europees Parlement.
  3. Europese Commissie, Werkprogramma van de Commissie 2025 (Straatsburg, 11.2.2025, COM(2025) 45), Bijlage IV: In te trekken voorstellen, Nr. 26.
  4. Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, EU Publicatieblad L 303, 2/12/2000.
  5. Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming, EU Publicatieblad L 180, 19/7/2000.
  6. Europese Commissie, Special Eurobarometer 535: Discrimination in the EU, 2023, https://europa.eu/eurobarometer/surveys/detail/2972.
  7. Isabelle Chopin en Catharina Germaine (namens het European network of legal experts in gender equality and non-discrimination), A comparative analysis of non-discrimination law in Europe 2024: The 27 EU Member States compared. Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2025.
  8. Raad van de Europese Unie (het Belgisch voorzitterschap), Richtlijn betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling (artikel 19) – Voortgangsverslag (Brussel, 14 juni 2024, 10817/24).
  9. Simon Demeulemeester, “VS vragen Europese bedrijven te plooien naar anti-diversiteitsbeleid van Trump”, De Standaard, 30/3/2025.
  10. Interinstitutionele proclamatie betreffende de Europese pijler van sociale rechten, EU Publicatieblad C 428, 13/12/2017.
  11. Europees Parlement, Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid, vergadering van 18 februari 2025, https://multimedia.europarl.europa.eu/en/webstreaming/femm-committee-meeting_20250218-1000-COMMITTEE-FEMM.
  12. De basisregels inzake nauwere samenwerking zijn vervat in artikel 20 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikels 326 tot en met 334 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
  13. Hof van Justitie, Arrest van 16 april 2013, Spanje en Italië tegen Raad, gevoegde zaken C‑274/11 en C‑295/11, EU:C:2013:240.
  14. Mario Draghi, The future of European competitiveness. Part A: A competitiveness strategy for Europe, september 2024, blz. 6, https://commission.europa.eu/document/download/97e481fd-2dc3-412d-be4c-f152a8232961_en. Deze bijdrage verscheen in de Zomerreeks 2025: Make Europe Great Again van Samenleving & Politiek.

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.