De maatregelen van de regering-De Wever I ten koste van de gezondheid van de werknemer zullen niet leiden tot de verhoopte besparingen, maar vooral het aantal langdurig zieken verder opdrijven.

De meest recente cijfers stellen dat er in juni 2024 502.580 personen waren die de pech hadden om langdurig ziek te zijn. Het valt op dat de invaliditeitsgraad bij vrouwen bijna dubbel zo hoog is als bij mannen. Ze neemt ook sneller toe. Sciensano stelt dat vrouwen in België een slechtere mentale gezondheid, meer musculoskeletale aandoeningen en meer geweld op het werk ervaren dan mannen. Wat ook vaak onderbelicht blijft, is de ‘klassedimensie’. Het is namelijk zo dat 19,6% of bijna één op vijf vrouwelijke arbeiders langdurig ziek is, terwijl dit voor de totale populatie loontrekkenden 11,2% is. Het is dus van belang, in het kader van ziekte en preventie, de genderbril op te zetten.
Er is echter ook positief nieuws. Steeds meer langdurig zieken keren terug naar de arbeidsmarkt via deeltijdse werkhervatting. Op 31 december 2019 had 12,9% van de verzekerden in invaliditeit een toegelaten werkhervatting; vier jaar jaar, op 31 december 2023, was dit goed voor 16% van de verzekerden in invaliditeit. Het feit dat ongeveer een zesde van de langdurig zieke werknemers in de feiten deeltijds aan het werk is, relativeert het hoge aantal langdurig zieken. In bijna de helft van de gevallen (46,9%) wordt een gedeeltelijke werkhervatting gevolgd door een volledige werkhervatting.
Het feit dat ongeveer een zesde van de langdurig zieke werknemers in de feiten deeltijds aan het werk is, relativeert het hoge aantal langdurig zieken.
Bij deze deeltijdse werkhervattingen valt het op dat in 2022 een vijfde van de langdurig zieken met kanker terug deeltijds aan de slag zijn. Wie durft te beweren dat de langdurig zieken het werk niet willen hervatten, moet die statistiek in het achterhoofd houden.
STERKSTE TOENAME IN DE GROEP 60-64 JAAR
Zoals het RIZIV ook aangeeft, hangt de stijging van het aantal langdurig zieken samen met het optrekken van de pensioenleeftijd. De sterkste toename van het aantal langdurig zieken zit in de groep 60-64 jaar (+48,8%). Veel werknemers in zware beroepen zijn simpelweg op tegen die leeftijd. De regering-De Wever I bouwt de uittredemogelijkheden echter opnieuw af:
- De toegang tot de landingsbanen wordt verstrengd.
- De beperkte regelingen die bestaan voor zware beroepen zoals SWT worden stopgezet “vanaf de dag van het regeerakkoord”, behalve voor medisch SWT. (Terwijl dit het enige systeem in de privésector is dat rekening houdt met de zwaarte van een beroep. Het is cruciaal voor werknemers in de bouw en voor wie nacht- en ploegenarbeid verricht.)
- De voorwaarden voor vervroegd pensioen worden strenger.
- Voor de nieuwe uittredemogelijkheid op 60 jaar na 42 jaar loopbaan wordt geen rekening gehouden met periodes van ziekte of tijdelijke werkloosheid. Een jaar telt niet mee voor de loopbaan van 42 jaar als je 13 weken ziek was op een jaar. Hierdoor zou naar schatting 3% van mannelijke werknemers met die maatregel vroeger op pensioen kunnen gaan, tegenover 1% van de vrouwelijke werknemers.
Voor de nieuwe uittredemogelijkheid op 60 jaar na 42 jaar loopbaan wordt geen rekening gehouden met periodes van ziekte.
Deze maatregelen en de verdere flexibilisering ten koste van de gezondheid van de werknemer zullen niet leiden tot de verhoopte besparingen, maar zal vooral het aantal langdurig zieken verder opdrijven. Wat staat hen vervolgens te wachten?
VOORUITGANG ONDER DE CROO I
Momenteel bestaat re-integratie uit twee grote onderdelen: re-integratie bij de eigen werkgever en sociaal-professionele re-integratie met de hulp van ziekenfondsen en Terug-Naar-Werk-coördinatoren (voornamelijk voor degenen die geen werkgever meer hebben). De regionale arbeidsbemiddelingsdiensten spelen hierbij ook een belangrijke rol.
Ondanks de toename van het aantal langdurig zieken is er tijdens de laatste legislatuur onder de regering-De Croo belangrijke vooruitgang geboekt, met name dankzij sociaal overleg op interprofessioneel niveau. Zo is er meer aandacht gekomen voor het recht op redelijke aanpassingen voor personen met een handicap. De re-integratieprocedure bij de werkgever werd meer gericht op het vinden van oplossingen (ander of aangepast werk). Daarnaast werd het ziekteattest afgeschaft voor de eerste dag van ziekte.
Met de regering-De Wever zetten we stappen achteruit. Hieronder bekijken we het nieuwe regeerakkoord, vooral gericht op responsabileren, verder in detail.
WERKNEMERS RESPONSABILISEREN
Vooruit is er in het nieuwe regeerakkoord in geslaagd om de werkhervatting nog steeds vrijwillig te houden, zoals altijd gevraagd door de sociale partners. Wat wél wordt verhoogd en uitgebreid, zijn de sancties voor langdurig zieken die niet komen opdagen op een afspraak of niet aan andere administratieve verplichtingen voldoen. De arbeidsongeschikte wordt na vier, zeven en elf maanden opgeroepen door de adviserend geneesheer van de mutualiteit. Vandaag kan de langdurig zieke die niet naar een afspraak met de adviserend geneesheer komt, zijn uitkering geschorst zien. Dit wordt uitgebreid naar de afspraak bij de arbeidsarts. De arbeidsarts is verantwoordelijk voor het re-integratietraject bij de eigen werkgever. Vandaag kan de langdurig zieke die afwezig blijft na een oproep van de Terug-Naar-Werk-coördinator van de mutualiteit 2,5% van zijn uitkering verliezen. Deze sanctie wordt verhoogd naar 10% en uitgebreid naar een oproep door de arbeidsbemiddelaar van de VDAB. De langdurig zieke ‘met arbeidspotentieel’ die niet meer door een arbeidsovereenkomst verbonden is, moet zich verplicht inschrijven bij VDAB.
Vandaag kan de langdurig zieke die afwezig blijft na een oproep van de Terug-Naar-Werk-coördinator van de mutualiteit 2,5% van zijn uitkering verliezen. Deze sanctie wordt verhoogd naar 10%.
Zieken worden ook sneller opgeroepen. In plaats van de huidige verplichte 3 maanden wachtperiode wordt het voor werkgevers mogelijk om een formeel of informeel re-integratietraject naar werk op te starten vanaf de eerste dag ziekte, mits toestemming van hun werknemer. Werkgevers worden verplicht om na 8 weken arbeidsongeschiktheid een inschatting te laten maken van het arbeidspotentieel van hun werknemer door de externe preventiedienst, en desgevallend een re-integratie-traject te starten. Dit lijkt een goed idee, maar het komt vaak te vroeg. Vandaag zien we dat bij formele re-integratietrajecten op vraag van de werkgever die worden opgestart na de verplichte wachtperiode dat het re-integratietraject in 65% van de gevallen om medische redenen opnieuw wordt stopgezet. Indien deze trajecten nog vroeger (verplicht) starten, zal wellicht in overgrote meerderheid van de gevallen deze moeten worden stopgezet omdat het ziektebeeld nog onvoldoende is gestabiliseerd. De externe preventiediensten lijden onder een tekort aan arbeidsartsen. Hoe meer tijd arbeidsartsen aan dergelijke verplichtingen moeten besteden, hoe minder tijd ze hebben voor zinvolle preventie.
Zieken die er in slagen om het werk snel te hervatten, worden gestraft als ze binnen acht weken opnieuw uitvallen. Om de bedrijven financieel te sparen, ontvangen ze niet langer een gewaarborgd loon, net als de langdurig zieken die het werk progressief hervatten. Dit zal de sociale zekerheid 35 miljoen per jaar kosten. Zoals doorheen het regeerakkoord duidelijk wordt, is dit geen hervormingsregering, maar wel een herverdelingsregering van werknemers en sociale zekerheid naar bedrijven en zelfstandige ondernemers.
WERKGEVERS (EEN BEETJE) RESPONSABILISEREN
Ondernemingen zullen anders worden geresponsabiliseerd dan vandaag het geval is. Waar vandaag is voorzien in een responsabiliseringsbijdrage voor werkgevers bij wie gemiddeld de instroom van werknemers in de invaliditeit 2 maal hoger ligt dan in de ondernemingen uit dezelfde sector en 3 maal hoger dan in de privésector, moeten ondernemingen in de toekomst gedurende de eerste twee maanden na een maand gewaarborgd loon 30% van de uitkering ten laste van het RIZIV financieren. KMO’s zijn uitgezonderd. Ondernemingen worden ook niet geresponsabiliseerd voor arbeidsongeschikten ouder dan 54 jaar. Hoewel de uitsluiting van KMO’s en 54-plussers analoog is met de voorwaarden voor de responsabiliseringsbijdrage vandaag, blijft het toch wrang dat voor een grote groep arbeidsongeschikten de werkgever niet wordt geresponsabiliseerd. Het is onduidelijk waarom deze uitsluiting verdergezet wordt. In het vorige systeem kon men nog argumenteren dat voor kleine ondernemingen de afwezigheid van één werknemer statistische afwijkingen zou geven die een sanctie niet verantwoordde, maar dit is voor deze maatregel niet meer aan de orde.
Ondernemingen worden niet geresponsabiliseerd voor arbeidsongeschikten ouder dan 54 jaar.
De werkgever zal ook sneller – na zes in plaats van negen maanden – een zieke werknemer kunnen ontslaan wegens medische overmacht. Het medisch ontslag is een goedkope manier om werknemers te ontslaan. De opzegvergoeding is namelijk niet verschuldigd. Deze verkorte termijn zal een negatieve impact hebben op de motivatie van de werkgever om ander of aangepast werk te gaan zoeken. Vandaag wordt er te vaak gemakshalve vanuit gegaan dat aangepast werk niet mogelijk is. Aangepast werk moet echter ruim worden begrepen. Het gaat van aangepaste IT-apparatuur voor slechtzienden, een ander soort bureaumeubel tot een aanpassing van de arbeidstaken en /of een andere taakverdeling, een aanpassing van het werkvolume en/of het uurrooster van de werknemer, enzovoort.
ARTSEN, VDAB EN MUTUALITEIT RESPONSABILISEREN
Daarnaast is er ook een responsabilisering van de behandelend artsen. Op basis van datamining worden artsen die significant meer en/of langere periodes van arbeidsongeschiktheid voorschrijven opgevolgd, aangesproken en financieel geresponsabiliseerd in hun voorschrijfgedrag. Er wordt voor werkgevers een digitaal meldpunt voor verdachte ziekte-attesten en getuigschriften arbeidsongeschiktheid ingevoerd bij de SIOD. Wie ziek langsgaat bij een arts die al te veel ziekte-attesten heeft uitgeschreven, dreigt dus ziek te moeten gaan werken, omdat de arts anders financieel wordt gestraft.
Wie ziek langsgaat bij een arts die al te veel ziekte-attesten heeft uitgeschreven, dreigt dus ziek te moeten gaan werken, omdat de arts anders financieel wordt gestraft.
De mutualiteiten zien hun financiering afhankelijk gemaakt van ‘de mate waarin zij er effectief in slagen om langdurig zieken te re-integreren op de arbeidsmarkt.’ Om te vermijden dat ze zelf mensen moeten ontslaan, zullen de ‘geresponsabiliseerde’ mutualiteiten worden gedwongen om effectief langdurig zieken richting werk toe te leiden terwijl deze daar nog niet klaar voor zijn.
De VDAB wordt verplicht om elke aangemelde persoon binnen een maand een traject (op maat) aan te bieden. Vandaag slaagt de VDAB daar niet in en deze legislatuur wordt er nog sterk op de VDAB bespaard. De tijd die de vermagerde VDAB moet besteden aan ‘acties’ voor langdurig zieken die nog niet klaar zijn om te werken, gaat ten koste van de begeleiding van werkzoekenden die wel kunnen werken.
Die responsabilisering van zieken, mutualiteiten en VDAB hangt echter af van de wil van werkgevers om langdurig zieken aan te werven. De onderbenutting van de ‘werkhervattingspremie’ voor werkgevers die langdurig zieken aanwerven, toont dat daar het schoentje wringt.
Een laatste illustratie van het onbedwingbaar wantrouwen van de regering-De Wever I is dat de mogelijkheid om jaarlijks tot 3 keer 1 dag ziek te zijn zonder medisch attest wordt beperkt tot slechts 2 keer per jaar. Dit betekent dat er meer werknemers die enkel een medisch getuigschrift moeten halen en geen medische behandeling nodig hebben de wachtzalen zullen vullen, terwijl mensen die wel dringend medische hulp nodig hebben geen afspraak kunnen maken. Gelukkig is Vooruit er wel in geslaagd de volledige afschaffing te voorkomen.
WELKE REMEDIE IS WEL NODIG? PREVENTIE!
Het minimum van elke remedie is de kwaal niet erger maken. Dat doet regeerakkoord wel. Atypische en moeilijke werkuren hebben negatieve gevolgen voor de gezondheid van werknemers, voor hun evenwicht werk-privé, voor hun familiale en sociale relaties. Daar zijn vooral vrouwen het slachtoffer van. En ze maken het moeilijker voor ouderen om tot de pensioenleeftijd verder te werken.
Een levensfasebewust personeelsbeleid en preventie zijn daarom van groot belang. De basis van een goed preventiebeleid is een doorgedreven risicoanalyse. Toch voorziet de regering-De Wever I net in minder risicoanalyses door te stellen dat risicoanalyses niet jaarlijks herhaald hoeven te worden ‘indien de werkomstandigheden ongewijzigd zijn.’ Het is echter niet duidelijk hoe de werkgever kan vaststellen, anders dan door middel van een risicoanalyse, dat de werkomstandigheden ongewijzigd zijn (bijvoorbeeld geen nieuwe psychosociale risico's, enzovoort). Dit dreigt het hele systeem van het welzijnsbeleid dat gebaseerd is op het dynamisch risicobeheersingssysteem te ondermijnen. Een risicoanalyse zou nochtans de hoeksteen van de remedie moeten zijn.
Een belangrijke sleutel ligt ook bij een grondig en diepgaand overleg met de werknemersvertegenwoordigers. De werkgever is verplicht om het collectief re-integratiebeleid op te stellen in overleg met de werknemers(vertegenwoordigers), maar het is essentieel dat dit in de toekomst ook daadwerkelijk gebeurt. Een gedragen re-integratiebeleid zal de re-integratie vergemakkelijken.
Enerzijds niets doen aan de oorzaken van het ziekteverzuim en anderzijds vooral de nadruk leggen op repressie, strookt niet met onze visie op hoe er met zieken moet worden omgegaan.
Dat preventie zo onderbelicht is, is zeer te betreuren. Re-integratie is nuttig en nodig waar het mogelijk is, maar zoals steeds is het beter om uitval te voorkomen. Als we dan zien welke maatregelen er genomen werden rond flexibilisering van de arbeidsmarkt (annualisering van de arbeidstijd, nachtarbeid, enzovoort) kunnen we enkel vrezen dat we verder blijven dweilen met de kraan open. Enerzijds niets doen aan de oorzaken van het ziekteverzuim, integendeel, en anderzijds vooral de nadruk leggen op repressie, strookt niet met onze visie op hoe er met zieken moet worden omgegaan.
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.