Abonneer Log in

Geen vrije baan aan ‘hate speech’

ZOMERREEKS 2024 - VERZET

  • Dirk Voorhoof - Human Rights Centre UGent en Legal Human Academy
  • 28 juni 2024

N-VA en Vlaams Belang willen dat het aanzetten tot haat straks nog enkel strafbaar is als wordt aangezet tot gewelddadig gedrag. Een intolerant discours dat aanzet tot haat tegen vreemdelingen, moslims en LGBTQIA+ dreigt op die manier genormaliseerd te worden.

Op 9 juni behaalden zowel N-VA als het Vlaams Blok een verkiezingsoverwinning in Vlaanderen. Beide partijen bereikten samen net geen meerderheid in het Vlaams Parlement en van samenwerking of coalitievorming is nog geen sprake. Als Vlaams-nationalistische partijen hebben N-VA en Vlaams Belang uiteraard wel heel wat gemeenschappelijke programmapunten. Het bestrijden van wat zij als ‘woke’-ideologie beschouwen is zo’n opmerkelijke overeenkomst.

Opvallend is dat beide partijen ook gelijkaardige standpunten delen in verband met het niet-vervolgen en niet bestraffen van bepaalde vormen van (online) haatzaaien. Beide partijen willen namelijk het aanzetten tot haat tegen personen of groepen omwille van bepaalde kenmerken uit het strafrecht halen, waardoor nog enkel het aanzetten tot gewelddadig gedrag strafbaar zou zijn. N-VA en Vlaams Belang binden dus de strijd aan tegen wat zij als ‘woke’ brandmerken, en tegelijk eisen ze meer expressievrijheid voor het aanzetten tot haat tegen personen of groepen omwille van nationaliteit of afkomst, geloofsovertuiging, seksuele geaardheid of gender. Veel van wat Schild & Vrienden aan online haatspraak produceerde, en onlangs door de correctionele rechtbank veroordeeld werd, zou daardoor in de toekomst niet langer strafbaar zijn.

Recent zaten N-VA en Vlaams Belang ook op dezelfde lijn naar aanleiding van de behandeling van de Europese anti-SLAPP Richtlijn. Een overgrote meerderheid van het Europees Parlement verleende zijn goedkeuring aan deze EU-richtlijn die een einde wil stellen aan procesmisbruik of intimiderende rechtsprocedures tegen journalisten, media, ngo’s, mensenrechten- en klimaatactivisten en academici. Maar de Richtlijn kreeg niet de steun van Europarlementsleden van N-VA en Vlaams Belang. Kritische (onderzoeks)journalistiek en middenveldorganisaties moeten niet enkel beducht zijn voor minder subsidies, van N-VA en Vlaams Belang moeten ze ook geen doortastend beleid tegen SLAPP’s verwachten.

Deze voorbeelden illustreren hoe N-VA en Vlaams Belang zich selectief positioneren in verband met het recht op expressievrijheid en deelname aan het maatschappelijk debat.

DE PARTIJPROGRAMMA’S DOORGELICHT

Kort voor de verkiezingen van 9 juni publiceerde de Orde van Vlaamse Balies (OvB) een interessant rapport met een juridische doorlichting van de partijprogramma’s van zeven Vlaamse politieke partijen. Meer bepaald wilde de Orde van Vlaamse Balies, zeg maar de beroepsorganisatie van advocaten in Vlaanderen, inzicht krijgen hoe politieke partijen de rechtstaat en de mensenrechten in de toekomst willen vormgeven.

De meest opmerkelijke vaststelling is dat het merendeel van de verkiezingsprogramma’s punten bevatten die een rechtstreekse bedreiging vormen voor de rechtstaat. Vooral de partijprogramma’s van Vlaams Belang en N-VA geven blijk van grove verwaarlozing van basisprincipes inzake onafhankelijke justitie en respect voor de mensenrechten. Voor Vlaams Belang komt het rapport uit op 96% van de voorstellen die een mogelijke of ernstige bedreiging inhouden voor de rechtstaat, terwijl minder dan 4% van het Vlaams Belang-programma een versterking van de rechtstaat beoogt. Voor N-VA gaat het respectievelijk om 82% bedreiging en 18% versterking van de rechtstaat.

Voor Vlaams Belang komt het rapport van de Orde van Vlaamse Balies uit op 96% van de voorstellen die een mogelijke of ernstige bedreiging inhouden voor de rechtstaat.

Ter vergelijking: het partijprogramma van Vooruit bevat 17% (mogelijke) bedreigingen van de rechtstaat en 83% ondersteuning. Het partijprogramma van Groen bevat geen enkele aantasting van de rechtstaat, slechts op één punt is er een mogelijke bedreiging. Groen wil vooral de rechtstaat beschermen of versterken

RODE KAART VOOR N-VA

N-VA kreeg van de OvB onder andere een rode kaart voor een programmapunt dat aansluit bij een wetsvoorstel dat door deze partij in het parlement werd ingediend. N-VA wil namelijk uitsluitend het oproepen tot geweld strafbaar stellen en niet het “aanzetten tot haat”. Aanzetten tot haat zou dus uit de antiracismewet, uit de antidiscriminatiewet en uit de genderwet en straks ook uit het nieuwe Strafwetboek (art. 250, 2° en 4°) moeten worden geschrapt. Het voorstel van N-VA wil het aanzetten tot haat nog enkel bestraft zien als het gaat om het bewust aanzetten tot gewelddadig gedrag waardoor de openbare orde dreigt verstoord te worden.

Dit voorstel kreeg van het OvB-rapport een rode kaart omdat het in strijd is met een arrest van het Grondwettelijk Hof dat het beteugelen van aanzetten tot haat noodzakelijk acht in een democratisch samenleving, in lijn overigens met de rechtspraak van het Europees Hof voor de Mensenrechten. Het N-VA-wetsvoorstel kan alvast rekenen op de steun van Vlaams Belang.

FEITELIJKE STRAFFELOOSHEID VOOR ONLINE HAATZAAIEN

Deze positionering van N-VA en Vlaams Belang gaat trouwens samen met hun verzet tegen een aanpassing van artikel 150 van de Grondwet, een aanpassing die in het vorige Vivaldi-regeerakkoord in het vooruitzicht werd gesteld maar door beide partijen, samen met PVDA overigens, in het parlement werd geblokkeerd waardoor de noodzakelijke twee-derden meerderheid niet kon worden bereikt.

Deze positionering van N-VA en Vlaams Belang gaat samen met hun verzet tegen een aanpassing van artikel 150 van de Grondwet.

N-VA en Vlaams Belang blijven zich verzetten tegen de mogelijkheid dat het aanzetten tot haat, discriminatie en geweld, zoals al jaren strafbaar gesteld in de antidiscriminatiewet en genderwet, ook effectief voor de correctionele rechtbanken kan worden vervolgd wanneer het aanzetten gebeurt via teksten, gedrukt of online. Zij pleiten dus voor het niet vervolgen van dit soort misdrijven, ook al is duidelijk dat vooral de feitelijke straffeloosheid van online haatspraak via sociale media een ernstig maatschappelijk probleem stelt.

Onlangs lanceerden een grote groep middenveldorganisaties de oproep om een ruimere categorie van haatspraak effectief te kunnen vervolgen door de bevoegdheid van het hof van assisen inzake drukpersmisdrijven in te perken: “Haatspraak op sociale media is immers wijdverbreid en draagt bij aan de polarisatie in de samenleving. Verschillende mensenrechtenorganisaties roepen al jaren op tot een grondwetswijziging. De huidige regelgeving laat niet altijd toe om adequaat op te treden tegen flagrante overtredingen. Zonder proces blijven de daders straffeloos en is er geen juridische erkenning van het leed dat een hele groep werd aangedaan”. Het opiniestuk sluit af met de oproep: “België heeft dus een verantwoordelijkheid als rechtsstaat. Het doel is niet opinies te bestraffen. Zoals het Europees Hof stelt, mag je “kwetsen, choqueren of verontrusten”. Maar aanzetten tot haat, geweld, discriminatie of segregatie moet strafrechtelijk vervolgd worden”.

N-VA en Vlaams Belang zetten evenwel de hielen in het zand. Ze blokkeren al enkele jaren deze noodzakelijke herziening van artikel 150 van de Grondwet.

‘HATE SPEECH’ UIT HET STRAFRECHT?

Met het wetsvoorstel om het aanzetten tot haat niet langer strafbaar te stellen gaat N-VA nu nog een stap verder. Ze wil voor de toekomst deze vorm van ‘hate speech’ uit het strafrecht geschrapt zien.

Volgens de indieners van het wetsvoorstel is haat niet strafbaar, en mag dus ook het bewust in het openbaar aanzetten tot haat evenmin strafbaar worden gesteld. Bovendien leidt de strafbaarstelling van het aanzetten tot haat, zoals het nu door Belgische rechtscolleges wordt toegepast, tot rechtsonzekerheid en tot een te verregaande inperking van de expressievrijheid, aldus nog de indieners van het N-VA wetsvoorstel. Daarom wil het wetsvoorstel het aanzetten tot vreemdelingenhaat en ook het aanzetten tot haat tegen personen of groepen wegens hun geloof of omwille van hun seksuele geaardheid of gender als misdrijf geschrapt zijn.

Het wetsvoorstel van N-VA gaat regelrecht in tegen een aantal internationale verdragen.

Daarmee gaat dit wetsvoorstel wel regelrecht in tegen een aantal internationale verdragen, zoals onder andere het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (IVUR). Ook artikel 20 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke rechten (IVBPR) bevat de verplichting om het propageren van haat te bestraffen, voor zover daarmee wordt aangezet tot discriminatie, vijandigheid of geweld. Het beperken tot de strafbaarstelling van het propageren van haat enkel voor zover het aanzet tot gewelddadig gedrag dat de openbare orde dreigt te verstoren of aanzet tot geweld, zou niet langer tegemoetkomen aan de verdragsverplichting van het IVBPR.

‘HATE SPEECH’ ALS NOODZAKELIJKE BEPERKING OP DE EXPRESSIEVRIJHEID

Nog meer dan de hierboven aangehaalde VN-Verdragen volgt uit de Europese Mensenrechtenconventie (EVRM) als verdrag met directe werking in de Belgische rechtsorde, de verplichting om diverse vormen van ‘hate speech’ strafbaar te stellen. Een reeks beslissingen en arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) bevestigt de noodzaak in een democratische samenleving van het bestrijden en bestraffen van diverse vormen van ‘hate speech’, en bovendien eist het EHRM de effectieve strafvervolging ervan. De strafbaarstelling mag zich niet beperken tot het aanzetten tot geweld en het EHRM maakte bij herhaling duidelijk dat “inciting to hatred does not necessarily entail a call for an act of violence, or other criminal acts”.

In een aantal gevallen oordeelde het EHRM overigens dat bepaalde vormen van ‘hate speech’, zonder aan te zetten tot gewelddadig gedrag, in toepassing van artikel 17 EVRM (misbruikclausule) geen aanspraak konden maken op de bescherming van de expressievrijheid zoals gewaarborgd door artikel 10 EVRM, omdat die openbare uitingen die aanzetten tot onverdraagzaamheid en haat fundamenteel een aantasting inhielden van de basiswaarden van de Europese mensenrechtenconventie.

De beslissing van het EHRM in Norwood t. het Verenigd Koninkrijk is hiervan een duidelijke illustratie. Het Hof was van oordeel dat een poster op het raam met een foto van de Twin Towers in vuur en vlam met de woorden “Islam out of Britain – Protect the British People” neerkwam op een publieke uitval tegen alle moslims: “Such a general, vehement attack against a religious group, linking the group as a whole with a grave act of terrorism, is incompatible with the values proclaimed and guaranteed by the Convention, notably tolerance, social peace and non-discrimination”.

Het EHRM heeft bij herhaling de noodzaak bevestigd om haatzaaien te bestrijden: “Tolerance and respect for the equal dignity of all human beings are the cornerstones of a democratic and pluralistic society. It follows that, in principle, it may be considered necessary in democratic societies to penalise or even prevent all forms of expression that propagate, encourage, promote or justify hatred based on intolerance (including religious intolerance), provided that any “formalities”, “conditions”, “restrictions” or “penalties” imposed are proportionate to the legitimate aim pursued”.

De Belgische rechtspraak bevat voorbeelden van effectieve bestraffing van vreemdelingenhaat, zonder dat de bestrafte uitingen aanzetten tot gewelddadig gedrag.

Ook de Belgische rechtspraak bevat voorbeelden van effectieve bestraffing van vreemdelingenhaat, zonder dat de bestrafte uitingen aanzetten tot gewelddadig gedrag. Zo werden de verantwoordelijken van een pamflet veroordeeld omdat zij in hun protest tegen een transitcentrum voor asielzoekers de inwoners van het transitcentrum bestempelden als “vreemde criminelen die hun land ontvlucht zijn (..) en zich herschoold hebben tot drugsdealers en afpersers, dieven en hoeren”. Een reeks uitingen in de trant van “jullie soort brengen aids binnen in ons land, jullie stinken, kruip maar terug in uwe boom” werd beschouwd als het aanzetten tot haat in toepassing van de antiracismewet.

Het wetsvoorstel van N-VA beoogt dergelijke uitingen niet langer te bestraffen als niet werd aangezet tot gewelddadig gedrag dat de openbare orde verstoort. Bovendien wordt het aanzetten tot gewelddadig gedrag ten onrechte beperkt tot fysiek geweld, terwijl evengoed verbaal geweld een ernstige impact kan hebben en kan aanzetten tot haat jegens personen of groepen, bijvoorbeeld wegens hun nationaliteit, afkomst, geloofsovertuiging, seksuele geaardheid of gender.

GEEN MIRAKELOPLOSSING, WEL DUIDELIJK SIGNAAL

Uiteraard is de strafbaarstelling van het in het openbaar (bewust) aanzetten tot haat “geen mirakeloplossing” voor de maatschappelijke problemen die verbonden zijn met onverdraagzaamheid en haatmisdrijven, zoals de toelichting bij het N-VA-wetsvoorstel poneert.

Het strafrecht kan evenwel, niet enkel via zijn repressieve functie maar ook via zijn communicatieve functie, aan de samenleving duidelijk maken dat het in het openbaar aanzetten tot haat jegens personen of groepen in een democratische samenleving niet kan worden getolereerd. Op die manier kan het strafrecht, samen met een reeks andere beleidsmaatregelen, ertoe bijdragen om haatspraak of haatzaaien te bannen uit het publieke discours, in toepassing van de bepalingen in de antiracisme-, de antidiscriminatie- en de genderwet, met respect voor de waarborgen inzake (politieke) expressievrijheid.

Het strafrecht kan ook via zijn communicatieve functie duidelijk maken dat het in het openbaar aanzetten tot haat niet kan worden getolereerd.

De rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en van het EHRM biedt voldoende waarborgen opdat enkel het bewust, manifest, in het openbaar aanzetten tot haat tegen personen of groepen omwille van bepaalde kenmerken vervolgd en op passende wijze bestraft kan worden. Strafbepalingen moeten immers restrictief worden geïnterpreteerd en er moet ruimte blijven voor een stevig, robuust maatschappelijk of politiek debat. Maar wat niet kan, volgens het EHRM, is “advocating racial discrimination or resorting to vexatious or humiliating remarks or attitudes, as such conduct might trigger reactions among members of the public that would be detrimental to a peaceful social climate and might undermine confidence in the democratic institutions”. In een democratische rechtstaat zijn dit de basisprincipes die moeten overeind blijven en bescherming verdienen.

HOE NU VERDER?

Er zal een blijvende inspanning nodig zijn door wie bekommerd is en zich inzet voor deze basisprincipes van de rechtstaat en het respect voor mensenrechten.

Een belangrijke rol is weggelegd voor de journalistiek en de media om kritisch te rapporteren hoe radicaal-rechtse tendensen haatzaaien, onverdraagzaamheid en gebrek aan respect voor de rechtstaat verder doen insijpelen in het politieke discours. Ook middenveldorganisaties moeten de vinger aan de pols houden en gezamenlijk hun stem laten horen. Organisaties zoals de Vlaamse Juristenvereniging en, zoals recent bewezen, ook de Orde van Vlaamse Balies hebben een belangrijke rol te spelen als waakhonden van de rechtstaat. Van justitie kunnen we verwachten dat op kordate wijze, in lijn met de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en het EHRM, ‘hate speech’ wordt herkend en op passende wijze wordt bestreden. Bij de andere politieke partijen in het federale parlement ligt de verantwoordelijkheid om het wetvoorstel van N-VA af te wijzen en naar de noodzakelijke twee derden meerderheid te blijven zoeken voor een aanpassing van artikel 150 van de Grondwet zodat strafbare ‘hate speech’ ook effectief kan vervolgd worden. Ongetwijfeld kunnen het Federaal Instituut voor de Mensenrechten (FIRM) en het Vlaams Mensenrechteninstituut hieraan meehelpen. Ook de Liga voor Mensenrechten heeft een traditie in het streven naar een samenleving waarin mensenrechten worden gerespecteerd en discriminatie wordt bestreden. Een cruciale rol blijft zeker ook weggelegd voor UNIA, dat als onafhankelijke openbare instelling discriminatie bestrijdt en streeft naar een inclusieve en gelijke participatie van iedereen in alle maatschappelijke domeinen.

Op 9 juni is een politieke dijkbreuk op het nippertje voorkomen. De inzet van velen zal nodig zijn in het streven naar een meer zorgzame samenleving.

Op 9 juni is een politieke dijkbreuk in Vlaanderen op het nippertje voorkomen. Het komt er nu op aan om ervoor te zorgen dat ook bij volgende verkiezingen vermeden wordt dat in België of Vlaanderen het respect voor de rechtstaat erodeert en dat het aanzetten tot haat en onverdraagzaamheid de bovenhand krijgt. De inzet van velen zal nodig zijn in het streven naar een meer zorgzame samenleving, waarin bevolkingsgroepen niet tegen elkaar worden opgezet, waarin middenveldorganisaties, kritische journalistiek en een onafhankelijke openbare omroep een prominente rol blijven spelen en respect voor de rechtstaat gewaarborgd blijft.

Deze bijdrage verscheen in de Zomerreeks 2024 - Verzet van Samenleving & Politiek.

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.