Het is van Hendrik De Man in 1936 geleden dat er nog een socialist minister van Financiën was. Het is nochtans de meest sociale portefeuille in de Wetstraat.
Financietoren in Brussel (© ID/ Dieter Telemans)
'De overheid zal streven naar een eerlijke bijdrage van die personen die de grootste draagkracht hebben om bij te dragen, met respect voor het ondernemerschap.' Dit was welllicht de meest besproken, en tegelijk meest vage, zin uit het Vivaldi-regeerakkoord in 2019. Vijf jaar later moeten we vaststellen dat deze zin nergens toe geleid heeft. Aan vice-eersteminister en minister van Financiën, Vincent Van Peteghem (CD&V), heeft het nochtans niet gelegen. Drie jaar lang ging hij met middenveldorganisaties constructief in overleg, enkel werkgeversorganisatie VBO ging al vroeg op de rem staan. Van Peteghem kwam met een blauwdruk voor een brede fiscale hervorming, opgesteld door fiscalist Mark Delanote, maar het regeerakkoord gaf hem te weinig ruimte om de liberale coalitiepartners te bewegen tot een akkoord. Van de blauwdruk bleef niets meer over op de regeringstafel. Een smet op het blazoen van Vivaldi.
Artikel 23 van de Grondwet bepaalt dat ieder het recht heeft om een menswaardig leven te leiden. Om dat te bereiken, is het één van de kerntaken van de overheid om de welvaart te herverdelen richting zij die geen menswaardig leven kunnen leiden. Dat gebeurt vandaag al op een indrukwekkende manier via directe inkomensondersteuning en andere uitkeringen. De impact van sociale uitkeringen op armoede is enorm, zo blijkt uit een studie van Denktank Minerva. In 2021 lag het inkomen vóór sociale transfers van meer dan vier op tien Belgen onder de armoedegrens. Ná sociale transfers gaat het nog ‘maar’ om 13% van de Belgen. In 2021 werden bijna 3,5 miljoen Belgen uit de armoede gehaald. Onze sociale zekerheid is dus nog altijd erg robuust; al winnen pleidooien om in de gezondheidszorg te besparen, de sociale zekerheid te splitsen en werkloosheidsuitkeringen sneller te verlagen terrein.
Daar waar onze sociale zekerheid het belangrijkste herverdelingsinstrument is, is onze fiscaliteit dat een pak minder.
Daar waar onze sociale zekerheid het belangrijkste herverdelingsinstrument is, is onze fiscaliteit dat een pak minder. Uiteraard stutten fiscale inkomsten nog steeds de sociale bescherming, maar onze personenbelasting werkt minder herverdelend dan vroeger. In de Les Trentes Glorieuses, de zogenaamde dertig glorieuze jaren van economisch herstel na de Tweede Wereldoorlog, werd in België een progressief belastingstelsel uitgebouwd, met in 1972 zelfs de invoering van een hoogste marginale tarief tot 72%. In de jaren 1990 maakte de regering-Martens VIII komaf met de hoge marginale toptarieven, en zakten ze sindsdien stelselmatig richting de 50% van nu. Vandaag zitten veel middeninkomens in dat hoogste tarief, terwijl hoge inkomens weggestoken worden in managementvennootschappen (met lagere belastingvoet), bedrijven van een lagere vennootschapsbelasting genieten (en de daadwerkelijke aanslagvoet nóg lager ligt) en vermogens nauwelijks worden belast (zeker in de praktijk). Rijken slagen er al decennia in om de belastingen voor zichzelf te verlagen en dat strooit zand in de herverdelingsmachine die de overheid moet zijn. De hervorming van onze fiscaliteit is de absolute prioriteit voor de komende jaren. Zeker gezien de nieuwe begrotingsregels die Europa wil opleggen en de almaar stijgende noden in gezondheidszorg en pensioenen. De illusie van een belastingverlaging bergen we daarom best op.
Er is nood aan meer progressiviteit, meer energieheffingen, meer vermogensheffingen, minder consumptiebelastingen en minder forfaitaire belastingen.
‘Op deze wereld is niets zeker, behalve de dood en de belastingen’, luidt het gezegde. Zeker is ook dat nog nooit iemand gestorven is van belastingen te betalen, hoogstens veel hartzeer heeft gekregen als het aanslagbiljet in zijn of haar nadeel uitvalt. Fiscaliteit kan wel degelijk een machtig instrument zijn om te herverdelen. De volgende minister van Financiën staat voor de gigantische taak om ons fiscaal stelsel eenvoudiger, rechtvaardiger en duurzamer te maken. Er is nood aan meer progressiviteit, met lagere tarieven onderaan en hogere tarieven bovenaan de inkomensverdeling; aan meer energieheffingen, met het principe ‘de vervuiler betaalt’; aan meer vermogensheffingen, die de rijken en niet de middenklasse belasten; aan minder consumptiebelastingen, want die raken proportioneel sterker de armen; en aan minder forfaitaire belastingen, want die wegen zwaar door in kleine huishoudbudgetten. Concreet mogen in een volgend regeerakkoord niet ontbreken: het verlagen van lasten voor alleenstaanden (de echte pineut in ons fiscaal systeem), het afschaffen van subsidies voor fossiele brandstoffen (in België goed voor 13 miljard euro per jaar), het uitdoven van het systeem van salariswagens (75% van de salariswagens zit bij de 30% grootste verdieners) en het oprichten van een vermogenskadaster (alle puzzelstukken zijn daarvoor gekend bij de verschillende overheidsdiensten) met ook een vermogens- of vermogenswinstbelasting.
De ministers van Financiën van de afgelopen tien jaar waren Vincent Van Peteghem (CD&V), Alexander De Croo (Open Vld), Johan Van Overtveldt (N-VA) en Koen Geens (CD&V).
De ministers van Financiën van de afgelopen tien jaar waren Vincent Van Peteghem (CD&V), Alexander De Croo (Open Vld), Johan Van Overtveldt (N-VA) en Koen Geens (CD&V). Socialisten zijn niet te vinden in het historisch overzicht, ook niet verder terug in de tijd. Freddy Willockx (SP) was in 1980 vijf maanden staatssecretaris van Financiën in de kortstondige regering-Martens III. Daarvoor was enkel Hendrik De Man (BWP) de enige volwaardige socialistische minister van Financiën van 1936 tot 1938 in de regering-Van Zeeland II, ondertussen bijna een eeuw geleden.1 Dat is op zijn minst bijzonder. Financiën wordt beschouwd als een liberale portefeuille, maar is eigenlijk de meest sociale portefeuille van de Wetstraat. De impact van fiscaliteit op herverdeling kan immens zijn. Het volgende federale regeerakkoord bevat daarom best een vooraf goed dichtgetimmerd akkoord over een fiscale hervorming, met na 9 juni eindelijk een minister van Financiën uit de grootste politieke familie van het land: de socialistische.
EINDNOOT
- In de regering-Lefèvre (1961-1965) waren er wel twee adjunct-ministers van Financiën van socialistische signatuur: Franz Tielemans (BSP) en Henri Deruelles (PSB). Zij dienden als adjunct-minister onder de minister van Financiën André Dequae (CVP).↑
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 4 (april), pagina 2 tot 3
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.