Bertold Brecht schreef in de jaren 1930 een dichterlijk denkbrokstuk: Aan hen die na ons komen.
Over het radicale verlies van een gezamenlijke wereld waar we ons thuis kunnen voelen;
Over het radicale verlies van een kompas om zich in de wereld te kunnen oriënteren;
Over het radicale verlies van de betekenis van woorden;
Over het radicale verlies van het begrijpen van de wereld;
Over het radicale verlies van de wereld te kunnen liefhebben;
Over het radicale verlies van het vertrouwen in elkaar;
Over het raciale verlies van het vermogen om te te 'verlichten';
Over het radicale verlies van het 'waarheidspreken';
Over het radicale verlies van de publieke en politieke ruimte;
Over het radicale verlies van …
Aan hen die na ons komen (Bertold Brecht):
1.
Werkelijk, ik leef in duistere tijden!
Het onschuldige woord is dwaas. Een glad voorhoofd
Duidt op apathie. Hij die lacht
Heeft het vreselijke nieuws nog niet ontvangen
Alleen nog niet ontvangen.
Wat zijn dit voor tijden waarin
Praten over bomen bijna een misdaad is
Omdat het over zoveel wandaden zwijgen is!
Wie daar rustig over straat loopt
Is waarschijnlijk niet meer beschikbaar voor zijn vrienden
Die in nood zijn?
Het is waar: ik verdien nog steeds de kost
Maar geloof me: dat is gewoon toeval. Niets
van wat ik doe geeft me het recht om te eten.
Door toeval word ik gespaard. (Als mijn geluk op is
ben ik verloren.)
Ze zeggen me: eet en drink! Wees blij dat je dat hebt!
Maar hoe kan ik eten en drinken als
Ik van de hongerigen afpak wat ik eet, en
mijn glas water ontbreekt bij een dorstige man?
En toch eet en drink ik.
Ik zou ook wijs willen zijn
De oude boeken zeggen wat wijs is:
Om uit de strijd van de wereld te blijven en onze korte tijd
Doorbrengen zonder angst
Omgaan zonder geweld
Vergeld kwaad met goed
Vervul je wensen niet, maar vergeet ze
Wordt als wijs beschouwd.
Ik kan dat allemaal niet:
Werkelijk, ik leef in duistere tijden!
2.
Ik kwam naar de steden in de tijd van wanorde
Toen er hongersnood was.
Ik kwam onder de mensen in de tijd van oproer
En ik kwam met hen in opstand.
Zo ging mijn tijd voorbij
Die mij op aarde gegeven was.
Ik at mijn voedsel tussen de gevechten
Ik lag te slapen tussen de moordenaars
Ik cultiveerde achteloos de liefde
En ik bekeek de natuur met ongeduld.
Zo ging mijn tijd voorbij
Die mij op aarde gegeven was.
De wegen leidden in mijn tijd naar het moeras
Taal verraadde me aan de slachter
Ik kon maar weinig doen. Maar de heersers
Waren veiliger zonder mij, hoopte ik.
Zo ging mijn tijd voorbij
Die mij op aarde gegeven was.
De krachten waren gering. De bestemming
Lag ver weg in de verte
Het was duidelijk zichtbaar, maar voor mij
Nauwelijks te bereiken.
Zo ging mijn tijd voorbij
Die mij op aarde gegeven was.
3.
Jij die tevoorschijn komt uit de vloed
Waarin wij gezonken zijn
Gedenk
Wanneer je spreekt over onze zwakheden
Ook over de duistere tijden
Waaruit jij ontsnapt bent.
Toen we vaker van land veranderden dan van schoenen
Door de oorlogen van de klassen, in wanhoop
Toen er alleen onrecht was en geen verontwaardiging.
En toch weten we
Zelfs haat tegen de laagsten
De gelaatstrekken vervormt.
Zelfs woede over onrecht
Maakt de stem schor. Helaas, wij
die de grond voor broederlijkheid wilden voorbereiden
Konden zelf niet broederlijk zijn.
Maar jij, als de tijd komt
Dat de mens een helper is voor de mens
Herinner ons
Met mildheid.
Bertolt Brecht
(Vertaling: Christophe Busch)
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.