Abonneer Log in

Ultrakorte PFAS: de donkere hypothese

  • Thomas Goorden - Auteur van ‘Alles komt goed. PFOS, Oosterweel en de terugkeer van de kat’ (epo, 2022)
  • 29 september 2023

Er dringt zich een vreselijk hypothese op: werd het gat in de ozonlaag vervangen door een giftige vlek in ons oppervlaktewater?

Op 14 september besliste de deputatie van de provincie Antwerpen dat 3M geen lozingsvergunning zou krijgen voor zogenaamde 'ultrakorte PFAS', na een overweldigend negatief advies van hun omgevingsvergunningscommissie. Het lijkt een fait divers, grappig genoeg nét op de verjaardag van ondergetekende, maar aan deze beslissing gaat een opmerkelijke geschiedenis vooraf. En het einde is nog lang niet in zicht.

KORTER EN MOBIELER, MAAR EVEN PERSISTENT

Ultrakorte PFAS zijn de kleinste bandietjes in de rij, als broertjes van beruchte moleculen zoals PFOS en PFOA, waarmee respectievelijk 3M en Chemours in België en Nederland hun reputatie verdiend hebben. Ze zijn korter en dus mobieler, maar minstens even persistent. Toch konden de ultrakorte PFAS merkwaardig genoeg aan alle regulatie en monitoring ontsnappen gedurende vele decennia. Dat ze irrelevant zouden zijn, blijkt alvast niet uit de kruimeltjes informatie die al sinds de jaren 2000 opduiken in vergunningsaanvragen en het totaal geflopte PFOS saneringsdossier waar 3M en OVAM zich tussen 2008 en 2018 mee bezighielden. Elk laborapport waar de ultrakorte PFAS toch in sukkelden, geeft aan dat ze zich in bijzonder hoge concentraties in productie- en afvalwater moeten bevinden, onder andere omdat ze nauwelijks te filteren vallen.

De overheid plooit achterover om te benadrukken dat ze vooralsnog geen officiële meetmethode heeft voor ultrakorte PFAS.

Wat de zaak nog merkwaardiger maakt is dat de overheid achterover plooit om te benadrukken dat ze vooralsnog geen officiële meetmethode heeft voor die ultrakorte PFAS. Is dat dan zo moeilijk? Niet echt, want als je in de wetenschappelijke literatuur duikt, dan gaan zulke metingen vlot terug naar het begin van de jaren 1990. Het is alsof er een meetlat uit de kast verdwenen is, die VITO nu plots moet heruitvinden. Voor 3M is het alvast niet meer zo relevant, want die kunnen door de weigering van deze vergunningsaanvraag toch geen productiewater meer lozen uit hun fluorfabriek. Dat ze al decennialang ultrakorte PFAS lozen, zonder dat eender welke overheid ter wereld er naar omkijkt, is slechts het zoveelste hallucinante feit binnen het hele PFAS dossier.

DE GROTE VERDWIJINGSACT

Hoe is de grote verdwijningsact van ultrakorte PFAS tot stand gekomen? Een onweerstaanbare vraag voor nieuwsgierige katjes.

De uitgebreide wetenschappelijke literatuur rond ultrakorte PFAS vanaf begin de jaren 1990 is de sleutel tot het mysterie. De speurtocht leidt daarbij recht naar de ontdekking van het gat in de ozonlaag, de aanzet van een stevig onderbouwde paper genaamd 'The Dark PFAS Hypothesis'.

Het gat in de ozonlaag wordt vaak bestempeld als de aanleiding tot de meest succesvolle milieuwetgeving ooit, het Montreal Protocol, waarmee dit acuut milieuprobleem zeer succesvol werd opgelost door de hele zwik aan CFC's (gechloreerde koel- en drijfgassen) te verbieden. Minder bekend is dat de CFC industrie, bestaande uit bekende namen zoals DuPont en Honeywell, deze wetgeving tien jaar lang heeft bestreden met een bikkelharde desinformatiecampagne. Deze verontrustende episode wordt in ijzingwekkend detail beschreven in The Merchants of Doubt (2010). Het is het zoveelste hoofdstuk over hoe Amerikaanse industrie (van tabak tot petrochemie) zich bedienen van wetenschapsfraude en andere 'dark PR' technieken om hun bedrijfsmodel veilig te stellen. In een herlezing van deze mini-geschiedenis van CFC's is het ook een soort oefenronde voor zulke technieken. Een manier van werken die bedrijven zoals DuPont, Solvay en 3M daarna nog veel vaker en brutaler zouden toepassen.

Maar wat hebben CFC's verder te maken met ultrakorte PFAS? Wel, met de dreiging van milieuwetgeving rond gechloreerde gassen, riskeerden DuPont en co ook een belangrijke bron van inkomsten te verliezen. Het verklaart waarom er dankzij hun genadeloze lobbycampagne tussen de ontdekking van het gat in de ozonlaag en het einde van de CFC's tien jaar vertraging zat. Dankzij die vertraging konden ze wel meteen uit de startblokken schieten met hun vervangproducten. En dat moesten en zouden HFC's worden, oftewel gefluoreerde gassen. Slechts één element hoger in de tabel van Mendeljev stond het chemische hart van het PFAS schandaal, fluor, op hen te wachten. De inkt op het Montreal Protocol was nog niet droog, of een coalitie van chemische bedrijven waaronder DuPont begon al met 'the Alternative Fluorocarbons Environmental Acceptability Study' (AFEAS). Nomen est omen.

De inkt op het Montreal Protocol was nog niet droog, of een coalitie van chemische bedrijven begon al met 'the Alternative Fluorocarbons Environmental Acceptability Study' (AFEAS).

Het doel van deze AFEAS club, die later uitgebreid werd tot een twintigtal producenten van fluorgassen, werd zeer expliciet uitgeschreven. Ze zouden gaan bewijzen dat hun HFC's 'ecologisch aanvaardbare' alternatieven waren voor de ondertussen beruchte CFC's. Dat de uitkomst al bepaald was voordat het onderzoek begon, had eigenlijk al voldoende reden voor alarm mogen zijn. De petrochemische industrie kwam er vlotjes mee weg, surfend op de futuristische beloften van dit hypermoderne spul.

Omdat overheden behoorlijk op scherp stonden na het hele debacle rond de ozonlaag, betekende het begrip 'ecologisch aanvaardbaar' in de lezing van deze bedrijven vooral 'minder stabiel'. Het centrale idee was immers dat de gebruikte F-gassen zouden afbreken in de atmosfeer op een manier die de ozonlaag niet aantast, zoals de CFC's. Daarnaast mochten de gebruikte F-gassen geen al te hoog broeikaspotentieel hebben, het moest allemaal 'relatief laag' zijn qua toxiciteit, enzovoort. De vraag die hardnekkig, enigszins verontrustend aan uw broekspijp mag komen trekken, is eenvoudig: naar wat breken deze HFC's dan af? Atomen verdwijnen immers niet zomaar, dus al die fluor moet ergens naartoe.

DUISTERE PR

Hier komen de twee verhalen samen, want een belangrijk afbraakproduct van HFC's is trifluorazijnzuur, de kleinste van de Daltons, oftewel de eerste in de rij van ultrakorte PFAS. En ook de tweede in rij, PFPrA, nog zo'n toxisch bandietje, maakt zijn opwachting. Trifluorazijnzuur (TFA) en PFPrA ('Pentafluorazijnzuur' voor de vrienden) is dan ook wat naar beneden begon te regen bij de overgang van CFC's naar HFC's. Het basisscenario van de 'Merchants of Doubt' wordt voor de zoveelste keer opgevoerd. En ja hoor, onder impuls van grote zakken geld vanuit de fluorindustrie (AFEAS) beginnen er vanaf begin jaren 1990 studies te verschijnen over TFA. PFPrA wordt daarbij gewoon compleet genegeerd, alsof het een hallucinatie betreft.

Overeenkomend met de onderliggende missie, stelt het ene na het andere rapport dat Trifluorazijnzuur (TFA) geen problematische toxiciteit heeft.

Overeenkomend met de onderliggende missie, stelt het ene na het andere rapport dat TFA geen problematische toxiciteit heeft. Tegelijk wordt ontdekt dat TFA in behoorlijk grote concentraties in regenwater en 's werelds oceanen voorkomt. Oeps. Voor wie de geschiedenis in dit soort dossiers kent, klinkt de verklaring die daarvoor werd gevonden door de industrie helemaal niet zo nieuw: vulkanen! Die hadden al eens de schuld gekregen voor het gat in de ozonlaag en duiken ook regelmatig op in 'debatten' over klimaatverandering. De veegbeweging van de industrie was dus tweeledig: TFA kwam volgens hun wetenschappers van nature voor ('vulkanen') en was sowieso niet al te toxisch. Uiteraard.

Een pittig detail is dat één van de Amerikaanse wetenschappers die de meest invloedrijke papers over de toxiciteit van TFA publiceerde, Keith R. Solomon, later opdook in 'The Monsanto Papers'. Uit interne mails van Bayer blijkt hij op een lijstje van 'industrievriendelijke wetenschappers' te staan, in hun geval om glyfosaat uit de regulatieve wind te houden. Dichter bij huis blijken vooral onderzoekers van de Duitse universiteiten van Bayreuth en Würzburg de ene na de andere industrievriendelijke paper over TFA en F-gassen in het algemeen te pennen. Eén daarvan, Wolfgang Dekant, is ondertussen op emeritaat, maar laat zich nog steeds vlot en openlijk inschakelen als lobbyist voor de chemische industrie, waaronder 3M. Het nettoresultaat van al die duistere PR is verontrustend in z'n effectiviteit. Niet alleen worden HFC's tot op vandaag bijzonder veel vrij spel gegeven – kijk uw warmtepomp toch misschien eens na op lekken – maar ultrakorte PFAS verdwenen in het zog daarvan zelfs compleet van de wetenschappelijke radar. Is dit de reden waarom er nooit officiële analytische technieken werden ontwikkeld?

Pas in 2020 kwamen er barsten in het zorgvuldig opgebouwde nepverhaal over de oorsprong van TFA. In dieper (ouder) Noordpoolijs ontdekten Heidi Pickard en collega's immers dat ultrakorte PFAS pas vanaf het einde van de jaren 1980 in grote hoeveelheden begonnen neer te regenen, precies overeenkomstig met de overgang van CFC's naar HFC's. Dat was dus onmogelijk toe te schrijven aan vulkanische activiteit. Maar wat dan met onderzeese vulkanen? Volgens AFEAS onderzoekers konden de hoge concentraties in oceanen anders nooit verklaard worden. In 2021 werd ook die laatste theorie aan flarden geschoten door Shira Joudan, die vakkundig alle methodologische fouten duidde in de uitgebreide, door de industrie zelf aangestuurde, TFA-literatuur en tot het besluit kwam dat er geen enkel bewijs bestaat dat TFA van nature zou voorkomen.

Alles bij elkaar geteld, dringt een vreselijke hypothese zich op: werd het gat in de ozonlaag vervangen door een giftige vlek in ons oppervlaktewater?

DAMPENDE TEFALPANNEN

Deze vraag beperkt zich ook niet enkel tot koel- en drijfgassen. Uit literatuur van 3M en DuPont zelf, teruggaande tot minstens 1962, komt naar voren dat ultrakorte PFAS ook ontstaan tijdens de 'verbranding' van fluoropolymeren zoals teflon op temperaturen vanaf 400°C. Ook schijnbaar onverwoestbare materialen blijken toch niet zo stabiel. Er wordt weinig over gesproken, maar dit is de reden waarom gezelschapsvogels weleens dood durven vallen in de buurt van een iets te hete Tefalpan: de 'antiaanbaklaag' bestaat uit fluoropolymeren die op het vuur kunnen ontbinden naar toxische dampen. Ook bij de productie van deze fluoropolymeren, oftewel PFAS-plastic, ontstaan zulke ultrakorte PFAS, wat niet zo vreemd is omdat de twee processen erg veel met elkaar gemeen hebben.

Er is een reden waarom gezelschapsvogels weleens dood durven vallen in de buurt van een iets te hete Tefalpan.

Het hoeft niet gezegd dat net dit 'kleine detail' niet of nauwelijks aan bod komt in de huidige stortvloed aan lobbywerk die een Europese ECHA regulatie van fluoropolymeren en andere PFAS moet tegenhouden. Integendeel, als we de industrie zelf moeten geloven, dan is het einde van de wereld nabij als hun producten verboden zouden worden. En uiteraard zien ze geen enkel toxicologisch probleem, maar dat is dan enkel omdat ze vakkundig zwijgen over wat er gebeurt als fluoropolymeren gemaakt of weggegooid worden.

Kan het nog erger worden? Zeer zeker. Wat in het publieke debat ook nogal eens gemist wordt, is dat de oorspronkelijke 'wonderproducten' PFOS en PFOA door de industrie in alle stilte werden vervangen na de hele 'Dark Waters' affaire. Ze zijn opgevolgd door een gigantische waaier van 'samengestelde' PFAS moleculen, die uiteraard alweer niet toxisch of problematisch waren volgens de industrie zelf. Om niet te veel in detail te gaan, kan je je daarbij kleine PFAS moleculen voorstellen die bijvoorbeeld met zuurstofatomen aan elkaar gelijmd zijn. En die 'kleine PFAS moleculen' zijn natuurlijk… ultrakorte PFAS. Dat betekent dat ultrakorte PFAS niet alleen voorkomen in de productiefase van deze tweede generatie vloeibare PFAS, maar dat ze ook kunnen ontstaan bij de verbranding of degradatie ervan, net zoals bij de fluorpolymeren! De bekendste familie moleculen van dit type is 'GenX', een vervangproduct voor PFOA dat jaren geleden bij Chemours Dordrecht opdook. Nu ja, bekend is een groot woord, want mede door de extreem grote variatie in hoe deze complexe moleculen er uit kunnen zien, zijn ze erg moeilijk te meten. Ook de 'EMSD' familie van 3M hoort erbij, de productielijn waarvoor ze dus plots een nieuwe lozingsvergunning nodig hadden.

Een cynicus zou daarbij kunnen opmerken dat deze nieuwe producten dus twee eigenschappen hebben die wel bijzonder handig zijn voor de industrie: op zichzelf zijn ze al moeilijk meetbaar, maar ook hun ultrakorte componenten duiken vlotjes onder de regulatieve radar.

DOOS VAN PANDORA

Dit brengt ons terug naar het begin van dit verhaal. Want dit alles is dus precies waarom 3M een lozingsvergunning nodig had: bij de productie van 'EMSD', PFAS vloeistoffen die voor electronica worden gebruikt, komen immers ultrakorte PFAS vrij. Dat is al twintig jaar zo, maar mede door de hardnekkigheid van ondergetekende en iets wat je best omschrijft als administratieve schaamte kon het niet langer worden genegeerd.

Door de lozingsvergunning voor deze nevenproducten te weigeren, heeft de provincie Antwerpen echter mogelijk – zonder het goed te beseffen – de doos van Pandora opengetrokken. Want hoe zit het dan eigenlijk bij Indaver (of andere verbrandingsovens) en Chemours met deze kleine gifduiveltjes? Misschien is het niet zo'n toeval dat Karl Vrancken, de ex-PFAS coördinator vanuit VITO, nu plots bij Indaver werkt.

Net zoals bij de start van het PFAS schandaal in Vlaanderen, geldt nog steeds dezelfde basisregel: er is nooit goed nieuws over PFAS.

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.