Er is een hoge nood aan coöperatie, authenticiteit en parler vrai over de problemen die mensen bezighouden.
Wij leven vandaag in een 'age of distrust', een periode waarin wantrouwen de norm is. Politiek en politici zijn hiervan de vaandeldragers. Enquêtes in tal van landen wijzen inderdaad uit dat het vertrouwen in de politiek al een tijdje aan een historisch minimum bengelt. Neem nu de Amerikaanse situatie. Bij de start van de gouden jaren 1960 vertrouwde meer dan 70% van de burgers de regering 'meestal' of 'altijd'. Wie deze vraag nu voor de voeten van de gemiddelde Amerikaan gooit, komt uit op een bekaaid percentage van 20 of net iets meer.
Het gerenommeerde Pew Research Center concludeert dat sinds 2007 – jaar na jaar – het percentage van politiek goedgelovige Amerikanen kelderde onder de belabberde grens van 30%. Dergelijke trends van afnemend vertrouwen kenmerken ook Europa. Zo meldde in 2017 de invloedrijke Edelman Trust Barometer – een jaarlijkse online enquête in 28 landen – dat de overheid in maar liefst 75% van die landen wantrouwen opwekte.
Uit een andere enquête – de IPSOS Global Trust in Professions poll – uitgevoerd bij 20.000 burgers in 2019, werden in alle onderzochte landen politici beschouwd als het meest onbetrouwbaar van alle onderzochte beroepsgroepen. In een niet zo ver verleden was deze bedenkelijke eer weggelegd voor verkopers van tweedehandsauto's.
Vers van de pers van IPSOS, december 2022: 6 op de 10 ondervraagde volwassenen zijn het erover eens dat de economie van hun land is opgetuigd ten gunste van de rijken en machtigen, dat traditionele partijen en politici niet inzitten met gewone mensen en hen niet begrijpen, en dat een sterke leider nodig is om het land terug te nemen van de rijken en de machtigen.
Voor alle duidelijkheid: politiek wantrouwen typeert niet alleen westerse democratieën maar ook, en zelfs nog meer, landen met een autoritair randje. Landen zoals Turkije en Thailand scoren nog slechter dan landen zoals Zweden, Duitsland en Nederland. Het is dus niet zo dat politiek wantrouwen een eigenschap is die enkel zou voorkomen in westerse democratieën. De juiste interpretatie van al die data is eerder dat democratie slechts matig effectief is om politiek wantrouwen te bestrijden. Of nog, dat ondanks ons democratisch bestel wantrouwen welig tiert.
Laat me ten slotte even de Belgische situatie schetsen. Wel, het politieke vertrouwen was hier steeds aan de lage kant, en op dat punt zijn we eerder een chronische laagvlieger tegenover andere Europese landen dan een scherpe daler. Wie laag zit, kan niet meer dieper zakken.
HET BELANG VAN VERTROUWEN
Volgens de meest courante definitie betekent vertrouwen dat je 'zonder zorgen je eigen lot in handen van iemand anders kunt leggen, eenvoudigweg omdat je ervan uitgaat dat die het goed met je meent'. Vertrouwen is het cement dat onze maatschappij bijeenhoudt, dat ervoor zorgt dat we niet als losse individuen naast elkaar leven. Zonder vertrouwen kan je inderdaad geen betekenisvolle relaties met anderen aangaan. Kan je niet samenwerken en grote dingen verwezenlijken. De samenleving kan dan eenvoudigweg niet functioneren.
Niet alleen onze sociale relaties zijn gebaseerd op vertrouwen, maar ook al onze maatschappelijke processen. Vertrouwen de basisgrondstof van de economie. Zonder vertrouwen geen handel. Zonder vertrouwen geen investeringen. Zonder vertrouwen geen economische groei. Algemeen vertrouwen – ook wel sociaal kapitaal genoemd – is de reden bij uitstek is waarom westerse economieën zo performant zijn.
Vertrouwen in de politiek is niet minder essentieel. Je kiest immers in het stemhokje een vertegenwoordiger van wie je verwacht dat die zal waken over jouw belangen, zonder dat je deze persoon telkens weer moet gaan controleren. Wat baat het om naar de stembus te gaan, als je het politiek systeem en politici corrupt en oneerlijk vindt? Vertrouwen is dan ook de basis van het democratische bestel.
WANTROUWEN 2.0: POLITIEK CYNISME
Dat het vertrouwen in de politiek zo kelderde, is zeer betreurenswaardig. Maar eigenlijk is het nóg erger. Wantrouwen handelt uiteindelijk 'slechts' over het gebrek aan positief sentiment ten aanzien van de politieke elites. Het is eerder een passieve opstelling. Segmenten van het electoraat zijn echter politiek cynisch, wat een expliciet negatieve antihouding aanneemt. Politiek cynisme is een vorm van minachting voor het politieke bedrijf, met de emotie boosheid die dit cynisme van brandstof voorziet.
Politiek cynisme is een vorm van minachting voor het politieke bedrijf, met de emotie boosheid die dit cynisme van brandstof voorziet.
Boosheid heeft effecten op de informatieverwerking: boze mensen zoeken vooral informatie die strookt met hun eigen mening. Als die informatie fout blijkt, zijn ze minder geneigd haar te corrigeren. Informatie die mensen kwaad maakt, leidt tot meer klikgedrag en verspreidt zich vlotter via de sociale media, wat tot de dynamiek van de echokamer leidt. De eigen houding wordt daar almaar meer gevoed door nieuwe 'bewijzen'. Iemand die in zo'n straatje zit, kan je niet zomaar van richting veranderen.
Politiek cynisme ondergraaft en bedreigt de geloofwaardigheid en legitimiteit van het bestuur. En zelfs als de legitimiteit van de overheid (nog) niet in gevaar is, dan nog is een politiek cynisch klimaat slecht omdat het politieke leiders ervan weerhoudt om maatschappelijke problemen op een doortastende manier aan te pakken. Daardoor nemen zij zwakke beslissingen die weinig discussie oproepen, of vermijden ze gewoonweg controversiële thema's aan te snijden.
Verregaand wantrouwen en boosheid hebben uiteraard hun weerslag in het stemhokje. Politiek cynici stemmen voor radicale partijen, zowel links als rechts.
LINKS RADICALISME
'Les extrêmes se touchent'. Zeker, radicalen aan de extreme linker- en rechterkant van het politieke spectrum delen een uitgesproken politiek cynisme, net als de ermee gepaard gaande minachting en haat tegenover het politieke establishment.
In ons eigen onderzoek hadden we vooral oog voor radicaal-rechts, maar voor aanhangers van radicaal-links kan je soortgelijke conclusies verwachten. Er bestaan statistische technieken die toelaten om de invloed van bepaalde variabelen te neutraliseren, om dan te zien wat het 'zuivere' effect is van de doelvariabele waarover je meer te weten wilt komen. Dat kunnen we toepassen op de aanhangers van radicale partijen. Als we statistisch controleren voor politiek cynisme en houdingen tegenover diversiteit, dan zijn radicaal-rechtse mensen niet rechtser dan gematigd rechtse kiezers. Ik ga ervan uit, als we bij radicaal-linkse mensen de effecten van politiek cynisme en economisch globalisme neutraliseren, dat we tot dezelfde conclusie komen: PVDA-stemmers zijn niet meer links dan Vooruit-sympathisanten.
PVDA-stemmers zijn niet meer links dan Vooruit-sympathisanten.
Uit dit resultaat volgt een belangrijke conclusie. Aanhangers van PVDA zijn niet 'extreemlinks'. 'Extreem' is een misleidende term die suggereert dat mensen van links-radicale snit nog linkser zijn dan linkse gematigden. Dat is dus fout: links radicalen hebben geen uitgesprokener linkse houdingen.
DEPOLARISATIE VERSUS RE-INTEGRATIE
Dat een aanhanger van radicaal-links niet 'slechts' een meer uitgesproken linkse houding heeft, is een heuse complicatie. Zo'n visie – ik noem het de theorie van polarisatie – impliceert dat mensen stapje per stapje steeds maar verder naar links gaan. Op een bepaald moment, na vele van dergelijke stapjes, hellen ze zo ver naar links dat ze zichzelf aan de uiterste kant terugvinden. Als dit waar zou zijn (dat is het dus niet), dan zou een traditionele partij een poging kunnen ondernemen om deze mensen te depolariseren. Beetje per beetje. Dat zou heel goed uitkomen, want elke theorie van overtuigen gaat ervan uit dat je best in kleine stappen, in mondjesmaat een mens in de gewenste richting beweegt. Maar die stap-per-stap-methode gaat in deze gewoonweg niet werken.
Vanuit het standpunt van de traditionele politieke partijen behoeven radicale mensen geen depolarisatie, maar moeten ze wel geresocialiseerd worden in 'hun' politieke systeem.
Hoe moeten de verloren radicale schapen dan wel naar de kudde gelokt worden? Allereerst is er nood aan het herstel van het vertrouwen. Aan de linkerkant is er een bijkomende inhoudelijke horde die geslecht moet worden: deze van het economisch globalisme. Laat mij op deze twee punten verder ingaan.
VERTROUWENSHERSTEL (2.0)
Het eerste werk is vertrouwensherstel. Hoe kan je politiek cynische mensen overtuigen? Dat vergt binnen de traditionele partijen een serieuze mentaliteitswijziging met betrekking tot hun onderlinge omgang (en ook met hun omgang met vertegenwoordigers en aanhangers van radicale partijen), en vooral is er de hoge nood om samen dingen te realiseren.
Met betrekking tot samenwerking, lijkt de situatie waarin de traditionele partijen zich bevinden op een zogenaamd sociaal dilemma. In een sociaal dilemma worden we verscheurd tussen het verlangen om onszelf te bevoordelen en het besef dat we voor het collectief moeten zorgen. Een voetbalspeler kan de behoefte voelen om voor eigen glorie te gaan door te proberen scoren vanuit een schier onmogelijke hoek, terwijl een teamgenoot moederziel alleen voor het lege doel staat. Een partner kan weigeren de afwas te doen, waardoor de andere gezinsleden de klus moeten klaren.
Wanneer elke partij zichzelf in haar eigen grote gelijk betonneert, is dat schadelijk voor het politieke establishment in zijn geheel.
Zo vergaat het ook de traditionele politieke partijen. Wanneer elke partij zichzelf in haar eigen grote gelijk betonneert, is dat schadelijk voor het politieke establishment in zijn geheel. Willen de traditionele partijen geloofwaardigheid winnen, dan moeten ze aan het collectief denken en samen aan de weg timmeren. Dit is geen oproep tegen ideologische (links-rechts) profilering, maar wel om met een duidelijk profiel en dito doelstellingen de hand te reiken naar andere partijen, en alvast de oprechte bereidheid te tonen tot samenwerken. Beleidspartijen zijn niet gedoemd om electoraal te verliezen; ze doen dit enkel maar als het publiek noch resultaten, noch samenwerking ziet. Zeker, vertrouwen leidt tot coöperatie, maar evenzeer leidt coöperatie tot vertrouwen. Het zijn twee processen die elkaar versterken.
Je kunt het nog op een andere manier bekijken. Een cultuur van onderling vertrouwen onder politici en politieke partijen heeft een modelfunctie. Waarom immers, zouden mensen politici vertrouwen als ze zelfs elkaar niet vertrouwen?
ECONOMISCH GLOBALISME
Maar er is ook een linkse, inhoudelijke horde. Ik haalde het eerder in een opiniestuk in Knackaan: de zogenaamde Derde Weg, waarbij liberalen en sociaaldemocraten de markten globaliseerden en de financiële markten dereguleerden, heeft een serieuze hypotheek gelegd op de geloofwaardigheid van de sociaaldemocraten. Op dat vlak is paars inderdaad bont en blauw geëindigd, zoals Louis Tobback het ooit voorspelde. Vandaag gelden nog steeds de wetten van het economische globalisme als vanzelfsprekendheden. Liberale principes lijken onvermijdelijk, en worden in de etalage gezet als de enige weg die naar welvaart leidt.
Als de sociaaldemocraten radicaal-linkse stemmen willen winnen, dan zullen ze op dat thema duidelijkere standpunten moeten innemen. Standpunten waaruit een geringere meegaandheid met de economische marktprincipes blijkt. Ik hoor het je graag zeggen: maar sociaaldemocratie vormt hierin een tegenbeweging! Wel, dat moet je dan duidelijk maken en glashelder communiceren.
De psychologie van vertrouwensherstel poneert drie belangrijke manieren waarop we verloren vertrouwen kunnen herwinnen: door ontkenning, door een financiële compensatie en door het aanbieden van verontschuldigingen. Alleen dat laatste is direct relevant voor het thema van economisch globalisme.
Verontschuldigingen hebben de vervelende bijklank dat we schuldig pleiten voor hetgeen misging. Op korte termijn kunnen excuses daardoor negatieve effecten hebben en het wankele vertrouwen zelfs verder ondergraven. Maar dat is helaas een risico dat onafwendbaar is. Schendingen van het vertrouwen hebben immers vaak een relationele component. De perceptie is dat een niet gering deel van het electoraat het gevoel heeft dat de traditionele partijen hen 'in de steek lieten', dat ze niet gehoord werden. Het idee om op geen enkele manier inspraak en gehoor te hebben leidt tot frustratie en revanchisme, zeker als die mensen vinden dat de maatschappelijke veranderingen negatief zijn.
Verontschuldigen moeten meer zijn dan 'cheap talk' (goedkope woorden) en op z'n minst de belofte van beterschap bevatten. Het gaat over oprechte excuses, over gedragingen die authenticiteit uitstralen, die verzekeren dat in de toekomst het er anders aan toe zal gaan. Communicatie die duidelijk maakt dat partijen er wel zijn voor de zorgen van gewone mensen. Oprechtheid en waarachtigheid zouden de norm moeten zijn.
CONCLUSIE
Het verlies aan vertrouwen in politiek en politici tijdens de laatste decennia vormt een reusachtig maatschappelijk probleem, en ja, zelfs een bedreiging voor de democratie zelf. Bovendien kan dit wantrouwen zich manifesteren in een harde, boze anti-establishment houding. Elke traditionele partij dient zich te bezinnen hoe dat vertrouwen terug te winnen. Dat kan door samenwerking met andere politieke partijen, alsook door explicieter positie te nemen in heikele thema's. Er is een hoge nood aan coöperatie, authenticiteit en parler vrai over de problemen die mensen bezighouden. De nieuwe politieke cultuur heeft niet direct betrekking op mandaten en politieke structuren, maar wel op positievere en productievere manieren van omgaan met zogenaamde politieke 'tegenstrevers' en met het electoraat.
Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 2 (februari), pagina 50 tot 54
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.