Abonneer Log in

De hervonden liefde tussen PvdA en GroenLinks

  • Merijn Oudenampsen - Socioloog aan de ULB en co-auteur van ‘Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis’ (Boom Uitgevers, 2022)

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 2 (februari), pagina 64 tot 67

Rood en groen in Nederland delen dezelfde historische idealen. Vandaag staan ze voor de uitdaging samen een linkse agenda uit te werken, die zich richt op de kwaliteit van het bestaan.

© PvdA

Het afgelopen jaar is de linkse samenwerking in Nederland in een stroomversnelling terechtgekomen. De leden van de Partij van de Arbeid (PvdA) en GroenLinks (GL) stemden afgelopen jaar in ruime meerderheden voor een hechtere samenwerking. Beide partijen zullen na de Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart een gezamenlijke fractie gaan vormen in de Eerste Kamer. Het is – in alle waarschijnlijkheid – de opmaat naar meer. De wetenschappelijke bureaus van beide partijen kijken nu of het mogelijk is om het sociaaldemocratische en groene gedachtegoed met elkaar te verenigen. Een terugblik op de jaren 1960 en 1970 laat zien dat daarvoor voldoende aanknopingspunten bestaan.

Het was één van de belangrijkste argumenten tegen de linkse samenwerking: de idealen en de geschiedenis van beide partijen zouden ver uit elkaar liggen. GroenLinksers Femke Roosma en Huub Bellemakers repten in een opiniestuk in de Volkskrantover het mengen van onverenigbare substanties. Groene politiek richt zich op systeemverandering, zo schreven zij; sociaaldemocraten daarentegen streven naar verbeteringen binnen het oude systeem. Vergelijkbare commentaren zijn te horen uit sociaaldemocratische hoek, maar dan met een omgekeerde waardering: GroenLinksers met hun huizenhoge milieu-ambities en moralistische pleidooien voor het consuminderen zouden de gewone sociaaldemocratische kiezer tegen de borst stuiten.

Opvallend afwezig in deze discussie waren de idealen en de geschiedenis van beide partijen. Zo lijken veel sociaaldemocraten te zijn vergeten dat PvdA een belangrijke rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de groene politiek in Nederland. We spreken dan over de jaren 1970, toen de eerste grote golf van milieubewustzijn over de wereld heen spoelde. Dit is ook het moment dat veel van de politieke partijen ontstonden, die later zouden fuseren tot GroenLinks. Denk aan de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP), de Politieke Partij Radicalen (PPR) en de Evangelische Volkspartij (EVP), of van de studentenbeweging binnen de Communistische Partij (CPN). GroenLinks is in die zin een kind van de nieuwe sociale bewegingen van de jaren 1960 en 1970.

GRENZEN AAN DE GROEI

In 1972 verscheen Grenzen aan de groei, het beroemde rapport van de Club van Rome. Op basis van een nieuwerwets computermodel had een team van wetenschappersuitgerekend hoe lang de bestaande grondstoffenvoorraden nog mee zouden gaan, gegeven de exponentiële groei van economie en bevolking. Het rapport voorspelde dat als er niets gedaan werd om de economie te verduurzamen, het economisch systeem in de tweede helft van de 21e eeuw door grondstoffenuitputting op zijn grenzen zou stuiten. In Nederland sloeg deze boodschap in als een bom: het was al voorpaginanieuws voordat het rapport zelfs maar gepubliceerd was. 'Ramp bedreigt wereld', kopte NRC over een conceptversie van het rapport in augustus 1971. Van de Nederlandse pocketeditie gingen uiteindelijk 350.000 exemplaren over de toonbank.

Dit alles had PvdA niet onberoerd gelaten. PvdA'er en eurocommissaris Sicco Mansholt had in de zomer van 1971 een conceptversie van het rapport ingezien. Hierop schreef hij de rede Modern socialisme, die hij later dat jaar presenteerde op een congres in Brussel. Mansholt pleitte voor radicale hervormingen van het kapitalisme en stelde dat er behoefte was aan een tweede Marx, een groene Marx. Er zou een Europees plan van verduurzaming moeten komen, met een ecotaks, milieucertificaten, grondstoffendistributie en 'kringloop'-research.

In Nederland was Mansholt actief in de zogenaamde Commissie van Zes, een permanent progressief overlegorgaan van de partijen PvdA, D66 en PPR. In maart 1972 kwam de Commissie met een discussiestuk waarin een politieke agenda werd voorgesteld in reactie op het rapport van de Club van Rome. Het stuk pleitte voor een breed welvaartsbegrip en relativering van economische groei. Het wilde meer kwaliteit van leven bieden, in plaats van meer consumptie en particuliere koopkracht.

In de voetsporen van de Amerikaanse econoom John Kenneth Galbraith keerde PvdA zich tegen het blinde streven naar economische groei.

Dit was al langer een belangrijk pijler onder de sociaaldemocratische systeemkritiek. In de voetsporen van de Amerikaanse econoom John Kenneth Galbraith keerde PvdA zich tegen het blinde streven naar economische groei. Galbraith had eind jaren 1950 het boek The Affluent Society geschreven. Het zou een soort bijbel worden voor Den Uyl en de linkervleugel van de sociaaldemocratie.

DE KWALITEIT VAN HET BESTAAN

The Affluent Society was een verhaal over private rijkdom en publieke armoede. Galbraith hekelde de Amerikaanse consumptiemaatschappij waarin burgers dure televisies en koelkasten hun huis in sleepten terwijl zij collectieve voorzieningen, zoals de openbare ruimte, de publieke infrastructuur, het milieu maar ook het onderwijs en de zorg verwaarloosden. Als burger verwierp Galbraith de nalatigheid die uit deze houding sprak, als econoom uitte hij zijn zorgen over de gevolgen. Wat hadden mensen aan een auto zonder een fatsoenlijk onderhouden wegennet? Hoe kon een samenleving zonder adequate zorg- en onderwijsvoorzieningen op lange termijn burgers een goed leven bieden?

Gailbraith was een criticus van het blinde streven naar economische groei. Hij meende dat het marktmechanisme allerlei dingen verkeerd beprijsde en daardoor een samenleving creëerde die structureel de verkeerde prioriteiten stelde. Hij stelde voor om de private consumptie in te perken om daarmee uitbreiding van de collectieve voorzieningen mogelijk te maken. Dit zou kunnen betekenen dat de groei van het bbp zou inzakken, maar dat cijfer drukte niet de werkelijke welvaart in een samenleving uit.

Den Uyl had deze kritiek al op een vroeg moment omarmd. 'In de geduldige cijfers van het nationale inkomen', schreef Den Uyl in 1963, 'telt de elektrische tandenborstel evenzeer als de verpleeghulp, de reclame-uitgaven voor het definitieve kalmeringsmiddel evenzeer als de entreeprijzen voor de schouwburg, het commissarissentantième evenzeer als de blindenrente.' Voor De Uyl moest 'de kwaliteit van het bestaan' prioriteit krijgen boven het consumeren.

Zoals premier Den Uyl in de regeringsverklaring van 1973 verkondigde: 'Voor het sociaaleconomisch beleid [betekent] dit afremming van de groei van particuliere consumptie om daarmede ruimte te scheppen voor verbetering van het woon- en leefmilieu.' Keerpunt 1972, het gezamenlijke regeerakkoord van PvdA, D66 en PPR dat de basis vormde van het kabinet-Den Uyl, stond eveneens in het teken van opkomend milieubesef: 'De tijd van produktie ter wille van de produktie is definitief voorbij. Een ekonomische groei die leidt tot steeds meer goederen die steeds sneller vernieuwd moeten worden, tot meer auto's op steeds grotere wegen, brengt een steeds grotere aanslag op onze schaarse ruimte en ons leefmilieu met zich mee.'

Joop den Uyl was in 1974 door het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond uitgenodigd om te spreken over 'socialisme en de vrije ondernemingsgewijze produktie'. Den Uyl richtte zich in zijn lezing op 'de bewustwording van de nieuwe schaarste'. De 20% van de wereldbevolking die in de rijkste landen woonde, zo constateerde Den Uyl, verbruikte '80% van de wereldvoorraad aan voedingsmiddelen en grondstoffen'. Dat was onhoudbaar. Hier sprak niet de rode Sinterklaas uit de liberale verbeelding, maar de prediker van soberheid van Grenzen aan de groei. Den Uyl pleitte in feite voor een soort ecosocialisme avant la lettre.

Den Uyl pleitte voor een soort ecosocialisme avant la lettre.

ROOD EN GROEN

De geschiedenis en de historische idealen van beide partijen zijn daarmee niet het belangrijkste zorgenkind, als het over de linkse samenwerking gaat. De linkse agenda die zich richtte op de kwaliteit van het bestaan, zou een goed aanknopingspunt bieden voor een programma dat beide partijen overstijgt. In tegenstelling tot degrowth of het consuminderen, heeft 'de kwaliteit van het bestaan' een positieve toonzetting. Het maakt duidelijk dat een linkse klimaatpolitiek zich hard maakt voor de verbetering van de levenskwaliteit van bredere lagen van de bevolking. Het omzeilt de grootste valkuil waar een linkse klimaatpolitiek mee behept is: dat de energietransitie een luxe eliteding is, dat grotendeels ten koste gaat van de lagere inkomens.

Of er nu een fusie komt of een verregaande samenwerking, de belangrijkste zorg is hoe de linkse politiek in het huidige landschap weer een electorale factor van belang kan worden. PvdA heeft een sterk verouderde achterban, die tegelijkertijd wel uit verschillende lagen van de bevolking afkomstig is. GroenLinks daarentegen heeft een relatief jonge achterban, die echter vooral bestaat uit hoger opgeleiden. De belangrijkste uitdaging is hoe je uit deze combinatie een politieke machtsfactor kan creëren die verschillende bevolkingsgroepen aanspreekt: jong en oud, praktisch geschoolden en hoger opgeleiden.

De recente economische ontwikkelingen bieden zowel kansen als problemen voor een groen-rode politiek. De energiecrisis, de wooncrisis en de opkomende inflatie maken klassiek-linkse verdelingskwesties weer een urgent en breed levend thema. Het biedt ampel gelegenheid voor de linkse beweging om weer grotere groepen van de bevolking de noodzaak van linkse politiek in te laten zien. Aan de andere kant ontstaat al snel de gedachte, dat er nu even geen ruimte is voor een ambitieuze klimaatpolitiek en dat het welbevinden van de laagste inkomens niet gediend is bij groene ambities.

Nu al staat de Nederlandse klimaatpolitiek in het teken van een cultuurstrijd, waarin rechtse commentatoren benadrukken dat bovenal de Tesla-rijdende, zonnepaneel bezittende en havermelk drinkende progressieve middenklasse de vruchten plukt van de energietransitie, terwijl de lagere inkomens geconfronteerd worden met de nadelen als stijgende energieprijzen, hogere benzinekosten en extra kosten voor het onderhoud van de energie-infrastructuur. De belangentegenstelling is niet zo scherp als deze wordt geschetst in de beeldvorming, maar de geschetste tegenstelling in culturele identiteit zal een linkse politiek zeker bemoeilijken.

Tot slot is het nog maar de vraag of beide partijen bereid zijn om een linkse herverdelingspolitiek te omarmen. Een linkse samenwerking kan twee heel verschillende politieke projecten dienen. PvdA had lange tijd de strategie om in verkiezingstijd stevige links taal uit te slaan, om dan na de verkiezingen terug te vallen op het sociaalliberalisme van de Derde Weg. Kiezers klaagden altijd dat PvdA zo weinig klaar leek te spelen in de coalitieonderhandelingen met centrumrechtse partijen, maar dat was omdat de partijtop in feite een stuk minder links was dan de verkiezingsretoriek deed voorkomen. Deze route is nu afgesneden, doordat PvdA zo zwaar is afgestraft voor het laatste bezuinigingskabinet waar het aan deelnam. Het is goed mogelijk dat sommige voorstanders van een linkse fusie, feitelijk willen terugkeren naar dit oude patroon.

Als grotere politieke factor heb je meer kans om het debat naar je hand te zetten en de linkse verdelingsthema's tot belangrijkste onderwerp van de verkiezingen te maken.

Linkse samenwerking of een fusie zou ook een stap naar links kunnen betekenen. Als grotere politieke factor heb je meer kans om het debat naar je hand te zetten en de linkse verdelingsthema's tot belangrijkste onderwerp van de verkiezingen te maken. Als grotere partij heb je kans daadwerkelijk een machtsfactor te kunnen vormen, zeker omdat de rechts-populistische partijen nog altijd geen kandidaat zijn om coalitiepartner te worden. Daarbij lijkt het sociaalliberalisme van de Derde Weg over zijn houdbaarheidsdatum heen te zijn, en is de nieuwe energie eerder te vinden op de klassiek-linkse thema's, zeker bij de jongere generaties. De linkse samenwerking heeft als project geen eenduidige politiek kleur. Het komt er nu op aan deze kleur te geven.

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 2 (februari), pagina 64 tot 67

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.