Voor essentiële sectoren zoals in de zorg of het onderwijs moet er worden ingezet op het verbeteren van de verloning en kwaliteit van de job om ze aantrekkelijker te maken en het huidige personeel te behouden. Een periode van arbeidsschaarste kan hiervoor een katalysator zijn.
Veel werkgeversorganisaties en beleidsmakers maken zich zorgen over de arbeidsmarktkrapte. Er zijn volgens hen twee problemen. Volgens VOKAis de arbeidsmarktkrapte een belangrijke bedreiging voor onze economie. Ten tweede zien zij in het zogenaamd 'te lakse activeringsbeleid en te hoge uitkeringen' de oorzaak waardoor werkzoekenden onvoldoende gepusht worden naar de beschikbare jobs. Zo vindt Tom Ongena, Vlaams parlementslid voor Open VLD dat 'Activering van werkzoekenden door VDAB nog te vrijblijvend is'. En volgens arbeidsmarktexpert Stijn Baert 'klampen [de verschillende regeringen] langdurige werkzoekenden te weinig aan om de poule van vacatures die ze overwegen te verbreden. Zo is de vooropgestelde versterking van de degressiviteit in de werkloosheidsuitkeringen gesneuveld'.
Arbeidsmarktkrapte is geen nieuw fenomeen. We gingen de coronacrisis in met een krappe arbeidsmarkt. Door de verschillende steunmechanismen en onze sociale zekerheid hield de tewerkstelling voor het grootste deel stand. Hierdoor daalt de werkloosheid verder, neemt de tewerkstelling toe en raken vacatures moeizamer ingevuld. Onze economie herstelt sneller dan voorzien en zit eind 2021 boven het pre-corona niveau. Ondanks de oorlog in Oekraïne gaat de Nationale Bank van België voor 2022 uit van een verdere groei van 2,4%. Dus 'slecht' doet onze economie het zeker niet. Bovendien kan het gebrek aan arbeidskrachten de positie van werknemers aan de onderhandelingstafel versterken. Want waar vroeger werkzoekenden elkaar beconcurreerden voor een job moeten bedrijven nu de concurrentie aangaan met elkaar. Biedt de arbeidskrapte dan niet eerder opportuniteiten dan risico's?
WAAR KOMT DE KRAPTE VANDAAN?
Laat ons even dieper ingaan op de oorzaken van arbeidsmarktkrapte. In 2019 bracht het Departement Werk & Sociale Economie een studie uit over de oorzaken van de arbeidsmarktkrapte in Vlaanderen. De studie gaat in op twee fenomenen.
Enerzijds de demografie. Een dalende fertiliteit en het later intreden op de arbeidsmarkt door het aanvangen van hogere studies zorgt voor minder en latere intreders op de arbeidsmarkt. Hierdoor vergrijst de bevolking in sneltempo en neemt de vervangingsvraag sterk toe.
Anderzijds gaat studie dieper in op de opleidingsmismatch waarbij het arbeidsaanbod (werknemers en hun competenties) niet meer dreigt te matchen met de jobvraag, waarvoor andere profielen en competenties nodig zullen zijn. Essentieel hierin is dat er door technologie en digitalisering meer en meer vraag komt naar hooggeschoolde profielen, terwijl midden- en lager geschoolde profielen het moeilijker krijgen door het verdwijnen van jobs of het veranderen van de jobinhoud. Deze verschuiving in de vraag naar arbeid zien we tot 2018 ook weerspiegeld in de vacatures van VDAB: de vraag naar hoger geschoolde profielen neemt toe, terwijl de vraag naar kort- en middengeschoolden krimpt en in 2018 stabiliseert.
Tegelijk blijft een belangrijk aandeel (17,7%) van de Vlaamse bevolking kortgeschoold. Hun werkzaamheidsgraad ligt in 2020 met 53,7% een stuk onder de algemene werkzaamheidsgraad die 77,7% bedraagt. De hooggeschoolden laten een bijzonder hoge werkzaamheidsgraad optekenen: 88,1%. De kortgeschoolden behoren ook tot de groepen die het zwaarst werden getroffen door de gevolgen van de coronacrisis. Vandaag maken zij 44% uit van de werkzoekendenpopulatie. In 2021 en begin 2022 zien we een lichte stijging in het aantal vacatures voor kortgeschoolden. Dat is niet verwonderlijk aangezien deze jobs als eerste sneuvelden ten gevolge van de coronacrisis en de aanhoudende sluiting van sectoren die een belangrijk aandeel van kortgeschoolden tewerkstelt.
MEER JOBS, MINDER KWALITEIT
Maar er ontbreekt een element in de studie: het gebrek aan kwalitatieve jobs. De afgelopen decennia zijn jobs minder werkbaar geworden, volgt het loon van de werknemers niet langer meer hun productiviteit en zijn flexibele en onzekere contracten toegenomen.
Van de ongeveer 230.000 nieuwe jobs in België, gemeten tussen 2014 en 2019, gaat het in minder dan de helft om voltijdse contracten. Ongeveer evenveel zijn deeltijds, de rest is seizoens- of interimarbeid. De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid gaf in 2017 bovendien ook aan dat de nieuwe jobs vooral minder goed betaalde jobs zijn. Bijna de helft van de nieuwe jobs, 47%, hoort bij de 20% laagste inkomens, terwijl in de totale tewerkstelling slechts 23% van de werknemers tot die laagste 20% behoort. In 2018 gaf de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid aan dat 4 op 10 van de nieuwe jobs tijdelijke jobs zijn. Een extreem voorbeeld van flexibiliteit zijn de dagcontracten in de interimsector. Het aantal uitzendkrachten dat een heel jaar door met dagcontracten tewerkgesteld is, explodeerde de afgelopen 15 jaar.
Specifiek voor de kortgeschoolden zijn de jobs er niet beter op geworden. Het aandeel kwalitatieve kortgeschoolde jobs zijn afgenomen ten voordele van een stijging van minder kwalitatieve kortgeschoolde jobs. We zien een daling van jobs in de industrie en een stijging in de logistiek, vervoer, schoonmaaksector en onlinehandel. Hierdoor zijn de banen waarin kortgeschoolden terechtkomen nu vaker laagbetaald, deeltijds en tijdelijk. Eén op de twee personen die zijn tewerkgesteld in een laaggekwalificeerd beroep werkt deeltijds, dat is het dubbel van het nationale gemiddelde. Voor de vrouwelijke werknemers in een laaggekwalificeerd beroep, stijgt dat aandeel tot twee derde. Over het algemeen melden laaggeschoolden die tewerkgesteld zijn een duidelijk lagere tevredenheidsgraad dan de hoger geschoolde werknemers, met name wat hun financiële situatie betreft. Kortom, kortgeschoolden komen steeds minder terecht in kwalitatieve jobs.
Ook als we kijken naar de werkbaarheidsmonitor van de SERV zie je een gevaarlijke evolutie. Sinds 2004 wordt de werkbaarheid van de jobs gemeten. En wat zien we? Een daling van het aandeel werkbare jobs. Vandaag heeft nog geen één op twee van de werknemers een werkbare job. Deze cijfers stroken ook met de evolutie van het aantal langdurig zieken dat jaar na jaar toeneemt.
De krapte lijkt niet louter gevolg te zijn van werkonwilligen, maar ook een gevolg van een stijging van ziekmakende jobs.
De krapte lijkt dus niet louter gevolg te zijn van werkonwilligen, zoals werkgevers en sommige beleidsmakers of experts beweren, maar ook een gevolg van een stijging van ziekmakende jobs en een gebrek aan kwalitatief aanbod waardoor steeds meer mensen uit de arbeidsmarkt worden geduwd. De lijst van knelpuntberoepen blijft maar aantikken. In bijna één op twee van deze knelpuntberoepen vormen de arbeids- en loonsvoorwaarden het probleem. Met stip bovenaan het beroep van verpleegkundige. En ook daar vormen de arbeids- en loonsvoorwaarden het grote probleem.
CORONA-EFFECT
Corona heeft bovendien de nood aan kwalitatieve jobs op scherp gesteld. Sinds de uitbraak van corona is één op de vijf werknemers minder positief over het werk. Uit een recente studie van KU Leuven en interimbedrijf Tempo-team blijkt dat werknemers minder werkplezier hebben, meer stress ervaren en het gevoel hebben dat hun mentaal en fysiek welzijn is verminderd. Hierdoor zegt één op de tien werknemers dat ze op zoek willen gaan naar een nieuwe job. Dat is een verdubbeling sinds corona. Deze verschuiving is zeer begrijpelijk. Het werk was één van de enige dingen die, alvast zeker in het begin, overbleven tijdens corona waardoor mensen zich vragen stelden over de positie van hun werk in hun leven.
Andersom waren de flexibele jobs de eerste die sneuvelden door corona. Interimcontracten, flexi-jobs of tijdelijke contracten werden niet verlengd of stante pede beëindigd. Waar het aantal dagelijkse uitzendkrachten normaliter rond de 100.000 schommelt, werd 30% vrijwel onmiddellijk op straat gezet in 2020. De epidemie legde de kwetsbaarheid bloot van minder kwalitatieve jobs. Zo vindt de horeca maar moeilijk opnieuw personeel. De slechte arbeidsvoorwaarden, onzekere contracten en uren hebben werknemers doen overstappen naar andere sectoren met meer zekerheid.
In Nederland gebeurt er ook iets opmerkelijks. Nora Neuteboom, senior economist bij ABN Amro, merkte het volgende op: 'Volgens het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) daalde in de afgelopen jaren het aantal werkenden dat meer uren zou willen werken. Het aantal werkenden dat _minder _uren wil werken steeg juist. Corona deed daar nog eens een schepje bovenop. De circa 1,5 miljoen zelfstandigen in Nederland zijn gemiddeld drie uur minder gaan werken tijdens en na corona. Nu kan je zeggen dat dat niet vrijwillig was, maar ondanks het opheffen van de maatregelen vorige zomer en afgelopen kwartaal, neemt het aantal gewerkte uren niet toe. Misschien willen ook zelfstandigen werken om te leven, in plaats van leven om te werken'. 1,5 miljoen Nederlanders lijken besloten te hebben dat niet al hun tijd moet gaan naar werk maar dat het werk hen moet toelaten bij hun familie en vrienden te zijn en er voldoende ruimte is voor vrije tijd en persoonlijke ontwikkeling.
LAAT DE KRAPTE HAAR ROL SPELEN
Beeld u nu in dat er zo'n mechanisme bestaat waarbij werkgevers vrijwillig worden overtuigd om de lonen omhoog te trekken en betere voorwaarden te creëren. Wel het is net dat wat arbeidsmarktkrapte doet. Er is daarom nood aan een mentaliteitswijziging die de goede aspecten van krapte erkent en het mechanisme volop laat spelen in plaats van tegen te werken. Voornamelijk in die sectoren waar een dringend tekort is – zoals in de zorg of het onderwijs – en essentieel zijn voor de maatschappij. Voor die sectoren moet er worden ingezet op het verbeteren van de verloning en kwaliteit van de job om ze aantrekkelijker te maken en het huidige personeel te behouden. Een periode van arbeidsschaarste kan hiervoor een katalysator zijn. Het beleid kan hier een handje in helpen.
Enkel met meer werkbaar werk kunnen langdurig zieken weer inschuiven op de arbeidsmarkt. Er is daarom nood aan een werkbaarheidsfonds, beheerd door werkgevers en werknemers, waarmee acties kunnen worden opgestart op de werkvloer.
Om de mismatch weg te werken tussen de langdurige en kortgeschoolde werkzoekenden en de arbeidsmarkt, moet VDAB meer inzetten en investeren op competentieversterking en begeleiding op de werkvloer.
Voor de langdurig werkzoekenden met de verste afstand tot de arbeidsmarkt kan de Vlaamse overheid inzetten op het uitrollen van het Franse concept van 'territoires zéro chômeur de longue durée'. Dit concept garandeert elke burger het recht op werk zoals vastgelegd in de grondwet. Door zelf lokale en duurzame tewerkstelling te creëren die niet wordt ingevuld door het bestaande lokale economische weefsel heeft elke langdurig werkzoekende zicht op werk. De tewerkstelling is op maat van de mogelijkheden van de werkzoekende en biedt een voltijds contract van onbepaalde duur met opleidingsmogelijkheden en begeleiding op de werkvloer. Volgens professor Ides Nicaise van het HIVA die het concept onderzocht is het concept economisch kerngezond.
En finaal door loonsonderhandelingen weer de vrije ruimte te geven en de loonnormwet te hervormen.
Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 5 (mei), pagina 34 tot 39
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.