The Big Shift lijkt op window dressing die achteraf kan worden gebruikt als legitimatie van een politieke strategie waarover helemaal niet werd gediscussieerd.
De vele Rousseau-watchers op sociale en andere media zien in de onthutsende uitspraak ‘Als ik door Molenbeek rijd, voel ik me niet in België’ in Humo van Conner Rousseau een voorbode van een alliantie met N-VA op Vlaams en federaal niveau na de volgende verkiezingen in 2024. Hier en daar wordt zelfs gesuggereerd dat er een masterplan bestaat om Vooruit te laten inbreken in de Vlaamse regering, met een coalitiewissel onder leiding van een andere N-VA coryfee, nu de mislukking van ‘sterke Jan’ Jambon niet meer te ontkennen valt. De naam van de op dit ogenblik in de bevriende pers zeer aanwezige Zuhal Demir is daarbij al enkele keren gevallen.
Een mogelijke regeringscoalitie van socialisten in een ondergeschikte rol met de rechtse Vlaams-nationalisten van N-VA klinkt al langer niet meer onlogisch. Het Antwerpse ‘experiment’ toont aan dat een dergelijke alliantie alvast op plaatselijk vlak redelijk stabiel kan zijn. Op voorwaarde dat beide partijen elkaar de mogelijkheid gunnen om op hun eigen terrein te scoren voor hun achterban. Dat is in Antwerpen zeker het geval. Met name schepen, Tom Meeuws, kan uitpakken met een aantal realisaties op het vlak van duurzaamheid en milieu, die er nooit zouden zijn gekomen zonder socialisten met een ecologische visie in het stadsbestuur. Maar de echt zware departementen – en in Antwerpen is dat onder andere het beheer van de haven – zijn in handen van N-VA. Het is Bob Cools die er altijd op wees dat de partij die die departementen in handen krijgt, de echte baas is van de stad. Voor Bart De Wever is het dat wat hij eigenlijk wil: N-VA die de lakens uitdeelt, waarbij de kruimels worden toegeschoven naar het kleine broertje dat de nodige zetels voor een meerderheid levert. Dat is dus wat Bart De Wever ook op federaal niveau na 2024 voor ogen heeft: vanuit een sterke positie een junior partner vinden, die de nodige steun kan geven voor een volgende stap in zijn separatistisch plan.
Of de huidige partijleiding van Vooruit inderdaad met dit perspectief voor ogen de verkiezingen van 2024 voorbereidt en al gesprekken in die zin heeft gevoerd, kan ik als langjarig en redelijk hardnekkig lid van de partij echt niet weten en alleen maar vermoeden. De discussie over de politieke strategie en over de visie die daar al dan niet achter zit wordt immers angstvallig ontweken, om niet te zeggen onmogelijk gemaakt.
De discussie over de politieke strategie van Vooruit wordt angstvallig ontweken, om niet te zeggen onmogelijk gemaakt.
VAN DE PARTIJ SP.A NAAR DE BEWEGING VOORUIT
Conner Rousseau is tot voorzitter verkozen op een programma van grondige hervorming van de partij en met de aankondiging dat ook het partijprogramma aan een revisie zou worden onderworpen. En ook met de boodschap dat het moest gedaan zijn met de onderlinge broederstrijd tussen plaatselijke clans en baronieën, zodat de partij weer met één stem zou spreken. De organisatorische hervorming, én in één beweging ook het stopzetten van de baronnenstrijd, heeft hij in elk geval doortastend doorgevoerd. Daarvoor was een volledige centralisatie van de partij nodig, waarbij de ooit machtige en verregaand autonome provinciale federaties met één pennentrek werden afgeschaft en vervangen door een centraal partijapparaat van op de Brusselse keizerslaan aangestuurde afdelingscoaches. Verder aangevuld met fors versterkte communicatie- en studiediensten. De oude generatie van apparatsjiks is vervangen door een groep enthousiaste jongeren, die op hun vaardigheden en niet op hun partijstamboom werden geselecteerd. De politieke partij als bedrijf. Het heeft zijn voordelen als het op organisatorische efficiëntie aankomt.
Alleen is een partij natuurlijk geen bedrijf. Het succes ervan wordt niet afgemeten op hoe efficiënt dat bedrijf werkt, maar wel op hoeveel stemmen er worden gehaald bij de volgende verkiezingen. Daarvoor zijn een aansprekend programma én kopstukken die de partij kunnen verkopen nodig. Als kopstuk blijkt Conner Rousseau nog steeds in zijn wittebroodsweken te zitten. Zijn opvallende media-optredens zorgen blijkbaar voor een opgang van Vooruit in de peilingen. Dat geeft hem bij de leden een grote legitimiteit om Vooruit verder naar zijn eigen inzichten om te smeden. Het is door die populariteit dat Vooruit meer en meer wordt vereenzelvigd met de persoon Rousseau en ontstaat de indruk dat heel de partij zich ook achter haar voorzitter schaart. Een uitspraak zoals die over Molenbeek wordt dan ook de hele partij aangerekend en wordt als belangrijke indicator voor de politieke visie van de gehele partij beschouwd.
THE BIG SHIFT: INSPRAAK OF WINDOW DRESSING?
Op dit ogenblik is met de zogenaamde The Big Shift het tweede luik van de operatie vernieuwing aan de gang. Van bij zijn aantreden werd door de nieuwe voorzitter een brede bevraging aangekondigd waarbij ook niet-partijleden zouden worden betrokken met de bedoeling vanaf een wit blad een nieuw partijprogramma te schrijven. De partij moest dan ook een ‘beweging’ worden, naar het Franse model van La République en Marche van Emmanuel Macron. De operatie liep wegens corona vertraging op, maar is sinds begin 2022 volledig op kruissnelheid gekomen.
Maar zoals het er nu naar uitziet gaat The Big Shift helemaal niet over politieke strategie of het uitwerken van een vernieuwende toekomstvisie, maar enkel over deelprogrammapunten. Die worden in thematische ‘hackathons’ besproken en zouden niet misstaan als onderdelen van een verkiezingsprogramma. Maar voor het herformuleren van een basisprogramma dat zou moeten duidelijk maken naar welke soort maatschappij de de socialisten streven en hoe ze dat in de praktijk willen verwezenlijken zijn ze volstrekt onvoldoende.
Onafgezien van de verschrikkelijke naamgeving van de discussiebijeenkomsten, ‘hackatons’, die afkomstig schijnt te zijn uit de IT-wereld, is de methodologie die in The Big Shift wordt gebruikt op zich wel interessant. Men brengt leden en sympathisanten samen om ze op basisniveau te laten nadenken over aspecten van het partijprogramma. Actief betrekken van leden en niet-leden bij een dergelijke denkoefening is nooit slecht; en op dat vlak was in het verleden de interne cultuur bij de Vlaamse socialisten altijd wat ondermaats. Dat is dus positief.
Maar toch heb je het gevoel dat een en ander voorgekauwd is. De grenzen waarbinnen het debat moest worden gevoerd, werden van in het begin strikt vastgelegd. Het is onduidelijk wat de achterliggende samenhangende visie is (Welke samenleving willen we? En hoe willen we dat bereiken?). Daardoor werken die hackathons absoluut niet politiserend. Ze laten mensen wel meepraten, maar ze mobiliseren niet voor een politiek project.
De 'hackatons' laten mensen wel meepraten, maar ze mobiliseren niet voor een politiek project.
Het is dan ook mijn indruk dat die inspraakronde, die best wel wat volk op de been brengt, een soort window dressing is die achteraf kan worden gebruikt als legitimatie van een politieke strategie waarover tijdens The Big Shift helemaal niet werd gediscussieerd. Met andere woorden, het zal oneigenlijke coalities legitimeren waarbij mogelijke interne kritiek zal worden gesmoord door erop te wijzen dat hetgeen in The Big Shift is besproken in het coalitieakkoord staat.
Door het debat met de basis van in het begin in een eng keurslijf te dwingen en die basis verder niet te betrekken bij waar het echt om draait, wordt duidelijk dat de ‘beweging’ Vooruit op dezelfde manier functioneert als elke andere politieke partij en wordt er niet afgeweken van het van oudsher bestaande partijmodel, waarin een kleine partijtop het voor het zeggen heeft en de partijbasis enkel dient als onmondig voetvolk.
Ik besluit uit dit alles dat Vooruit een aantal kansen op een echte vernieuwing aan het missen is. Zowel op het vlak van het formuleren van een partijprogramma dat echt inspeelt op de grote en urgente uitdagingen waar onze samenleving mee af te rekenen heeft, als op het vlak van een participatieve en verenigende politieke (partij)organisatie, worden er geen echt vernieuwende keuzes gemaakt.
MOGELIJKHEDEN VOOR DE SOCIAALDEMOCRATIE
Dat de sociaaldemocratie de potentie heeft om zich zowel inhoudelijk als organisatorisch heruit te vinden, kan men lezen in een recente studie van de aan de Duitse SPD verbonden Friedrich Ebert Stiftung. ‘Left Behind by the Working Class? Social Democracy’s Electoral Crisis and the Rise of the Radical Right’, onlangs ook besproken door de hoofdredacteur van dit blad.
De auteurs van deze studie, waaronder de bekende politicoloog en expert inzake rechts radicalisme Cas Mudde, komen op basis van internationaal onderzoek tot de conclusie dat de fameuze overstap van het klassieke arbeiderselectoraat van de socialistische partijen naar uiterst rechts moet worden genuanceerd. De groei van uiterst rechts is, volgens hen, slechts gedeeltelijk daaraan toe te schrijven. Die groei situeert zich vooral bij de overstap van kiezers van andere centrum- en centrumrechtse partijen en bij andere sociologische categorieën dan de klassieke, oude arbeidersklasse.
Zij concluderen dan ook dat een sociaaldemocratische strategie om die zogenaamde verloren arbeidersstemmen terug te halen, onder andere door het overnemen van de uiterst rechtse retoriek en framing, tot mislukken gedoemd is en zeker niet de juiste weg om een nieuw electoraal elan te vinden.
Wat moeten sociaaldemocratische partijen dan wel doen om opnieuw relevant te worden?
Naast het aangaan van electorale coalities met andere linkse stromingen en partijen, moet de sociaaldemocratie ook een progressieve politieke coalitie aangaan met de actoren uit de ‘civil society’, wat wij het brede middenveld zouden noemen. Zo moet zeker de band met de vakbeweging worden hersteld en uitgediept. Een moderne sociaaldemocratie zou een intermediair moeten zijn die de bekommernissen van verschillende onderdelen van de samenleving politiek vertaalt. Dat geldt bijvoorbeeld voor zaken als de toekomst van de arbeid en al het disruptieve dat daarmee verbonden is. Maar tegelijk moet ook worden gewerkt aan de banden met nieuwe sociale bewegingen, zoals de klimaatbeweging, MeToo en BLM, die niet traditioneel tot de socialistische invloedssfeer behoren of eruit zijn voortgekomen. Als die band niet tot stand komt, zullen de sociaaldemocratische partijen ook potentiële bondgenoten en jonge generaties missen.
Hoe dan ook zal het partijlandschap ook ter linkerzijde versplinterd blijven. Sociaaldemocratische partijen moeten dat beseffen en daardoor voortdurend op zoek gaan naar coalities en samenwerking met andere progressieve partijen, van radicaal links tot linksliberaal en met progressieve middenveldorganisaties en vakbonden, zo besluiten de auteurs van de studie.
Dit alles lijkt mij een valabel en werkbaar uitgangspunt voor een echte vernieuwing en herleving van de sociaaldemocratie. Het mag duidelijk zijn dat de lopende vernieuwingsoperatie van Vooruit daar niet aan tegemoetkomt, en dat er dan ook buiten en rond de partij een andere dynamiek in gang moet worden gezet.
NAAR EEN VERNIEUWEND LINKS PROJECT
Het is niet onrealistisch het electoraal potentieel van een geloofwaardig links project in Vlaanderen op ongeveer 30% van de stemmen in te schatten. Wat meteen zou betekenen dat het de sterkste politieke kracht zou worden. In dergelijke optiek zou een regeringscoalitie met centrumpartijen een heel andere finaliteit krijgen. Met de bestaande krachtsverhoudingen speelt elke partij van de zogenaamde klassieke middenpartijen een ondergeschikte rol in een coalitie met een veel sterkere partner als de huidige N-VA. Men kan dan niet anders dan tevreden zijn met de rol van junior partner, die af en toe iets wordt gegund. Fundamentele maatschappelijke veranderingen die links nastreeft, kunnen in een dergelijke coalitie niet worden doorgedrukt. Integendeel, er wordt meegewerkt aan het conservatief en niet-emancipatorisch politiek project van de rechterzijde.
Fundamentele maatschappelijke veranderingen die links nastreeft, kunnen in coalitie met N-VA niet worden doorgedrukt.
Wegens de heersende partijlogica bij alle progressieve partijen, die enkel gericht is op het consolideren van een minderheidspositie in de hoop dat via een coalitie met de N-VA enkele politieke kruimels kunnen worden versierd, maakt een dergelijk geloofwaardig links politiek project op dit ogenblik geen enkele kans.
Het is dus nodig dat vooraf de grond moet worden klaargemaakt om van onderuit die infernale partijlogica te doorbreken. Daarom denk ik dat het interessant is de suggestie te volgen van Eric Corijn in zijn twee recente publicaties – Gramsci lezen (ASP, 2022) en Vlaanderen ontwaak! (Ertsberg, 2022) – en om vanuit wat hij het ‘tweede echelon’ noemt het debat over een dergelijk politiek project te organiseren. Bij dat debat zouden vakbonden, basisbewegingen en nieuwe sociale bewegingen maar ook leden van linkse progressieve partijen die hun partijbelang willen opzijzetten moeten worden betrokken. Het resultaat zou een blauwdruk van politieke en finaal electorale frontvorming moeten zijn.
Concluderend zou ik aan mijn partijgenoten van Vooruit dan ook de boodschap willen meegeven dat actieve deelname aan een dergelijk links project te verkiezen is boven een partijproject dat erop gericht is als klein broertje de tweede viool te spelen in een onnatuurlijke alliantie met rechts.
Uiteindelijk is in deze door klimaatverandering, oorlog en pandemie gekenmerkte crisisperiode de tijd van morrelen in de marge voorbij. Het is hoog tijd voor echte verandering. Die kan er alleen maar komen als alle progressieve krachten samenwerken voor een meer rechtvaardige, egalitaire, vrije en duurzame wereld.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.