Hoe groot ook de rol van Jacob Kats was in de ontwikkeling van het socialisme, in het historische geheugen is hij niet of nog slechts marginaal aanwezig.
Kats!
De tegengestelde termen utopisch en wetenschappelijk socialisme worden toegeschreven aan Karl Marx en Friedrich Engels. Het is ondoenbaar om ze precies te dateren. Marx en Engels zelf, maar vooral hun volgelingen en exegeten zijn het steeds nadrukkelijker gaan gebruiken als scheidingslijn tussen de vele geschriften en bewegingen die zich vanaf ongeveer 1830 socialistisch noemden maar niet de marxistische analyse volgden zoals die in meerdere scholen als de juiste weg naar een klassenloze socialistische maatschappij werd aangeduid. Marx zelf trad naar voor als een socialistisch theoreticus vanaf de jaren 1840, maar pas in 1867 verscheen het eerste deel van zijn opus magnum, Das Kapital. Pas in 1901 verscheen de eerste Nederlandse vertaling. Drie kwart eeuw lang en ook nadien is het begrip socialisme langs andere invalshoeken dan de marxistische geformuleerd geworden. Het gaat om een oud debat waarbij het etiket 'utopisch' een pejoratieve connotatie kreeg, vaak ten onrechte.
MARX, POLITIEK VLUCHTELING IN BRUSSEL
Karl Marx kwam als politiek vluchteling aan in Brussel in februari 1845. De Parijse politiechef had Brussel wel verwittigd dat een geducht Pruisisch revolutionair op komst was, maar België was onder alle Europese monarchieën een oase van liberale tolerantie. Brussel was daarom een broeinest van zeer veel politieke vluchtelingen, terwijl in gans Europa de jaren 1840 getroffen werden door een zeer diepgaande sociaaleconomische crisis. Drie jaar verbleef Marx in Brussel. Kort na de finale redactie van zijn Communistisch Manifest ('Proletariërs aller landen, verenigt U') werd hij het land uitgewezen op 3 maart 1848. Op dat ogenblik woedde in Parijs de revolutie en werden er voor het eerst socialistische motieven en projecten gesmeed om de Tweede Republiek te vestigen.
Brussel volgde met spanning wat in Parijs gebeurde. Daar, maar ook in andere Belgische steden bloeiden toen vele kleine verenigingen die men tot de vroeg-socialistische bewegingen mag rekenen. Vanaf 1836 was er de Meeting-beweging naar het Engels model van de London Working Man's Association. Tussen 1844 en 1846 ontstonden in verschillende steden volksmaatschappijen die de naam droegen van Vlaamse historische volkshelden: Agneessens, Artevelde, Zannekin, Jan Breydel en Pieter De Coninck, Hembyse, … Ze waren radicaler dan de Meeting-beweging omdat ze rechtstreeks inhaakten op een verschrikkelijke sociale crisis. In de zomer 1847 richtte Marx de Deutsche Arbeiterverein op. Er werkten toen in Brussel 3.000 à 4.000 Duitse geschoolde arbeiders, hoofdzakelijk in de luxe-industrieën. Zij gaven de Deutsche Brüsseler Zeitung uit die vooropliep in het verspreiden van socialistische ideeën. In de geest van de tijd organiseerde men politieke banketten waar Belgen en buitenlanders tafelden en het radicale woord voerden. De invloedrijkste vereniging werd de Association démocratique internationale, opgericht op 4 november 1847 met als voorzitter de alomtegenwoordige radicale advocaat Lucien Jottrand en als ondervoorzitter Karl Marx.
KATS, DE VERGETEN SOCIALIST
Hoe talrijk deze radicale socialisten waren, is moeilijk te meten. Maar onbetwijfelbaar groeiden hun roerige rangen, in hoofdorde samengesteld uit burgerlijke intellectuelen en geschoolde ambachtslieden. Wie er toen overal bij was en als spreker en organisator tot de best bekenden behoorde, was Jacob Kats (Antwerpen, 1804 - Brussel, 1886). Iedereen in die dagen kende Jacob Kats. Maar opnieuw moeten we vaststellen dat er iets scheelt in de relatie tussen Mnemosyne, muze van het geheugen en haar dochter Clio, muze van de geschiedenis. Hoe groot ook de rol van Jacob Kats was in de ontwikkeling van het socialisme tussen 1830 en 1850, in het historische geheugen is hij niet of nog slechts marginaal aanwezig. Toen in 1897 H.P.G. Quack zijn indrukwekkende reeks De Socialisten. Personen en Stelsels voltooide, kwam Jacob Kats niet voor in zijn indrukwekkende namenindex van 72 dichtbedrukte pagina's. In Le Peuple van 19 januari 1886 schreef dr. César De Paepe: 'Gisteren werd in Brussel, in alle rust en vrede en zonder beroering van het volk of de regering een man begraven die ooit populair was in België en beroemd in heel Europa." Kats overleed in 1886, een jaar na de oprichting van de Belgische Werkliedenpartij (BWP). Hij had er geen rol meer in gespeeld. Na 1850 was zijn bijdrage in de ontwikkeling van het socialisme klein of onbestaande geworden. Dertig jaar later al was hij vrijwel vergeten. In 1930 gaf De Wilde Roos, de uitgeverij van de BWP, de kleine monografie uit van Julien Kuypers: Jacob Kats, agitator. Daarna duurde het tot 2021 vooraleer de studie van Johan Wambacq verscheen: Kats! Of hoe in de vroege negentiende eeuw een Brusselse theatermaker aan de wieg van het socialisme stond.
In zijn 'Verantwoording' (p.9) duidt Wambacq zijn werkmethode aan die niet helemaal deze is van de academisch gevormde historicus. Wat hij brengt is een documentair verhaal dat voor een groot deel steunt op de theaterteksten van Kats. Hij situeert ze zeer consequent met vele getuigenissen en historische literatuur die het verhaal ondersteunen, soms met onverwachte links naar actuele thema's, maar toch altijd dicht genoeg bij zijn hoofdfiguur. Het resultaat is een uitstekende, zeer vlot leesbare monografie van 300 pagina's waarin we in de eerste 200 pagina's de socialistische toneelman, meetingleider en journalist volgen en de laatste 100 pagina's vooral gewijd zijn aan het Vlaams-Brusselse theaterleven waarin Kats een grote en pionierende rol bleef spelen. Hij is de oervader van de huidige Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS).
Kats is de oervader van de huidige Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS).
SOCIALISTISCHE DROOMMAATSCHAPPIJ
De kleine Jacob Kats was zes jaar toen hij met zijn vader ging werken in een weverij in Lier. Hij wist wat arbeid was aan de laagste trap van de ladder. Hij was 14 jaar toen het gezin Kats-Smits in Brussel werk ging zoeken. Hij kon er gratis avondonderwijs volgen en dank zij de taal- en onderwijspolitiek van Koning Willem I werd Kats in 1827 onderwijzer derde graad. Er lag een onverwachte carrière open, die met de Belgische afscheuring werd beëindigd. Zijn school werd afgeschaft. Kats behoorde toen al bij de toch vrij talrijke groep progressistische republikeinen die de Belgische Omwenteling meer als sociaal bevrijdingsmoment dan als afscheuring begroetten, maar wel bijna onmiddellijk in een machteloze oppositie terechtkwamen. In die oppositie rijpten de ordewoorden voor een socialistische droommaatschappij waarvoor men veel inspiratie vond in tal van geschriften van Claude Henri de Saint-Simon, Charles Fourier, Robert Owen,Filippo Buonarotti, de in 1834 geëxcommuniceerde priester Félicité de Lamennais e.a.
Jacob Kats, de getalenteerde autodidact, kende deze geschriften. Hij zou ze omzetten in een vloed aan theaterteksten, die in zijn 'Maetschappij der Verbroedering' op scène werden gebracht. Zeer illustratief voor zijn ideologische denkwereld is zijn zesde toneelwerk, gecreëerd op 28 novembrer 1835: 'Het aerdsch Paradijs of den Zegeprael der Broederliefde'. In hevige dialogen brengt het stuk een verhaal over een socialistische commune in het jonge Amerika. Naast deze leerstukken was Kats ontembaar aan het werk als journalist – hoofdredacteur in eigen bladen en volksalmanakken of als gastauteur zoals in de 'Brusseler Zeitung' naast Karl Marx.
SOCIALE STRIJD
Echt innoverend in de sociale strijd werd de meetingbeweging die, nog meer dan zijn theaterstukken, gevolgd werd door een zeer waakzame politie, die hem meerdere keren het gevangenisleven leerde kennen. De eerste meeting ging door op 11 augustus 1836 in herberg 't Lammeken in de Hoogstraat, centrale straat van de Brusselse volkswijk de Marollen. Ze volgden elkaar snel op en spreidden zich naar andere steden. In Gent ging de eerste meeting door op 18 november 1838 in de nu nog bestaande herberg 'Het Damberd' op de Korenmarkt. Talloze politierapporten geven een goed inzicht in het verloop van deze meetings waar in hoofdorde geschoolde ambachtslieden, mannen en vrouwen aanwezig waren, vaak met honderden toehoorders. Vooral voor Brussel en Gent beschikken we over de meeste bronnen.
Gent is overigens een interessante casus omdat het de stad was met de grootste massa ongeschoolde en meestal ongeletterde arbeiders in de textielfabrieken. Dit was niet de sociale groep die Kats in eerste instantie wou bereiken. Precies in Gent kwam deze arbeidersmassa voor het eerst op straat in sociaal protest in het najaar 1839. Gita Deneckere heeft er een meesterlijke analyse over geschreven (Het Katoeoproer van Gent in 1839. Collectieve Actie en Sociale Geschiedenis, Sun/Kritak,1998). Kats komt er vele keren in voor, maar niet als de aandrijvende protagonist. Dat wou hij bewust ook niet zijn. Tussen dat woelige jaar 1839 en het revolutiejaar 1848 bleef Kats zich vooral richten tot de geschoolde en meestal gealfabetiseerde arbeiders. De ordewoorden vertrokken van sociale ellende en onrecht, maar ze waren toch vooral politiek geladen. Voor uitbarstingen van louter sociaal protest bij de ongeschoolde arbeidersmassa stond Kats en zijn omgeving eerder op de rem. Het verklaart enigszins waarom veel van die eerste generatie socialisten in de vrees voor revolutionair geweld afhaakten.
Voor uitbarstingen van louter sociaal protest bij de ongeschoolde arbeidersmassa stond Kats en zijn omgeving eerder op de rem.
Het is een bijzonder interessant onderzoeksthema dat sinds jaren en spijtig genoeg uit de belangstelling is geraakt. Het gaat immers om een essentieel scharniermoment in de geschiedenis van het socialisme. Zowel de reële sociale strijd als de ideologische argumenten waren aan een keerpunt toe. Tien jaar na het eerste grote katoenoproer in Gent brak daar in november 1849 een wekenlange staking uit in meerdere grote vlas- en katoenfabrieken. Op 23 november schreef gouverneur De Jaegher een lang rapport aan Binnenlandse Zaken waarin hij poogde de motieven en de aanstokers van het sociaal conflict te achterhalen. Hij moest echter, tot zijn eigen ongeloof, besluiten dat motieven en organisatie van de staking exclusief te situeren waren binnen de grote fabrieksarbeidersklasse. Jacob Kats en zijn kompanen hadden er dus weinig of geen betrokkenheid bij. Integendeel, zijn generatie was na 1848 ontmoedigd en verlegde de focus naar andere sociale engagementen.
TAALSTRIJD
Johan Wambacq gaat er in zijn biografie grondig op in, en dit levert enkele bijzonder interessante hoofdstukken op. Zeer opvallend is de passus over het Tweede Taal- en Letterkundig Congres dat in 1850 doorging in het fraaie Felix Meritisgenootschap op de Amsterdamse Keizersgracht. Jacob Kats was er de Vlaamse vertegenwoordiger, onder meer samen met de schoen- en laarzenmaker Jan Pellering, mede-oprichter van de Maetschappij der Verbroedering en dus al meer dan 20 jaar strijdgenoot naast Kats. Kats sprak er een merkwaardige redevoering uit over de relatie tussen taal en politiek. Als republikein gaf hij eerst een compliment aan de overleden vorst Willem I. Het was dankzij hem dat de Belgische arbeiders school konden lopen. Het verhoogde het besef dat verbroedering nodig was tussen stam- en taalgenoten, tussen Belgen en Bataven, samen op weg naar algemene verbroedering die misschien ooit zou leiden tot één wereldtaal. Maar eerst dus het handhaven van de moedertaal als eerste middel voor de werklieden om vooruit te gaan op de weg van beschaving, kunsten en wetenschappen. En daar moesten ook de letterkundigen meer rekening mee houden. Hun opdracht was het om te schrijven voor de volksklasse. En schrijf voor het volk geen domme fabels, spookgeschiedenissen, zedenbedervende romans of andere, ijdele beuzelarij, maar wel alle geschriften, die het volk tot onderzoek en nadenken brengen (Wambacq, pp. 212-215).
IDEOLOGISCHE SHIFT
In deze Amsterdamse redevoering merkt men de ideologische shift bij Jacob Kats. Hij gaat steeds dichter aanleunen bij het radicale sociaal-liberalisme dat toen zijn hoogdagen beleefde, onder meer in de vrijdenkersbeweging. Wanneer in 1865 zijn echtgenote Johanna Theresia Dehou overlijdt is het de vrijdenkersverenging L'Affranchissement die de begrafenis organiseert. Het was de tweede keer dat in Brussel bewust zichtbaar een burgerlijke begrafenis doorging, een ongehoorde provocatie tegen de katholieke kerk. Jacob Kats bleef een sociale rebel, maar de socialistische boodschap verbleekte. Ze kreeg een meer ethisch karakter. In september 1872 publiceert hij zijn laatste pamflet, Werk en Kapitaal, een ideologische boodschap over associatief evenwicht tussen arbeid en kapitaal (Wambacq, pp.212-215). Op dat ogenblik waren in verschillende steden secties van de Eerste Socialistische Internationale actief. Jacob Kats heeft er nooit toe behoord. Zijn socialisme was herleid tot een brave zedenles. Zie zijn visie op het hedendaegsch socialismus, gepubliceerd in zijn bundel Volksgedichten (Gent, drukkerij Bauwens, 1851):
Het socialismus wil arm en rijk
Als schakels tot kettingen binden,
Het wil dat werkers en heeren gelijk
Hun aandeel in 't voorbrengen vinden.
Herman Balthazar
Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 3 (maart), pagina 71 tot 75
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.