Abonneer Log in

Met 'Reset' spreekt mijn sociaaldemocratisch hart

RECHT VAN ANTWOORD

  • Mark Elchardus - Socioloog en auteur van ‘Reset’ (Ertsberg, 2021)

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 2 (februari), pagina 64 tot 75

Iedereen met een andere mening meteen wegzetten als nazi is een manier om de hersendood van links te bevorderen. Elk succesvol socialisme is nochtans democratisch én nationaal geweest.

©Saskia Vanderstichele

In Samenleving & Politiek verschenen twee besprekingen van mijn boek Reset, die pretenderen kritieken van links te zijn: 'De too Big Shift van Mark Elchardus' van Louis Tobback en 'De ingebeelde gemeenschap van Mark Elchardus' van Dimitri Van Den Meerssche, Pascal Debruyne en Jelle Versieren. Ik beantwoord hier beide.

VOLKSSOEVEREINITEIT

Volgens Van Den Meerssche et al. is Reset 'een hedendaagse en soms haast letterlijke vertaling van de sleutelargumenten van de politieke theorie van de Duitse rechtsfilosoof Carl Schmitt'. Niets is minder waar. Zij geven trouwens geen enkel voorbeeld waaruit zou blijken dat Reset enig standpunt deelt met de politieke filosofie van Schmitt, behalve dan dat Schmitt ook kritiek had op het liberalisme. Dat hebben Van Den Meerssche et al. overigens ook, wat geenszins impliceert dat zij de politieke filosofie van Schmitt delen.

Mijn benaderingswijze verschilt in elk geval diametraal van die politieke filosofie. Volgens Schmitt kon het volk worden geïncarneerd in een leider. Op p. 317 van Reset schrijf ik: 'Als we de gevaarlijke idee van een gemeenschap die zich in een leider of führer incarneert buiten beschouwing laten, werden tot nu toe in feite nog maar twee mechanismen ontwikkeld om een gemeenschap in een Volk te transformeren: vertegenwoordiging en directe democratie'. Om duidelijk te maken tegen welke opvattingen ik me daarmee verzet, verwijs ik een voetnoot naar de invloed van de christelijke theologie – de oorsprong van de idee van incarnatie – op bepaalde vormen van politieke filosofie, onder meer die van Schmitt.

Van Den Meerssche et al. beweren dat ik, in navolging van Schmitt, in de volkswil iets homogeens zie, terwijl ik, zoals reeds vermeld, stel dat de volkswil slechts kan blijken uit de uitslag van een referendum of uit een meerderheid in een democratisch verkozen parlement. De volkswil die daaruit blijkt is, gelukkig, nooit homogeen. Onder de Weimar-republiek verdedigde Schmitt regeren met volmachten, later verdedigde hij een totalitair regime (onder meer in zijn behandeling van Hobbes' Leviathan).

Ik pleit voor een radicale democratie, waarbij de soevereiniteit van de democratisch verkozen wetgever wordt hersteld en het woord democratie nog slechts zou worden gebruikt als het gaat om manifestaties van burgers waarbij elke stem gelijk telt en het principe van de representativiteit wordt geëerbiedigd. In mijn opvatting van democratie vallen bestuurde en bestuurder, soeverein en volk samen. Dat is ook de reden waarom ik het gebruik als een vorm van democratische legitimering van niet representatieve 'burgerpanels' beschouw als volksverlakkerij. Niets kan verder verwijderd zijn van de politieke filosofie van Carl Schmitt dan de vormen van radicale democratie die ik verdedig. Het samenvallen van bestuurde en bestuurder was precies waartegen hij zich verzette.1

Dat geldt eveneens voor de wijze waarop Schmitt de verhouding tussen wet en recht benaderde. Het is overduidelijk dat ik met mijn pleidooi voor volkssoevereiniteit en voor een volksberoep de wet resoluut boven het recht stel, de wetgever en de kiezer boven de rechter. Schmitt bepleitte precies het omgekeerde. Hij wilde Recht boven Gesetz. Een idee die werd overgenomen door Friedrich Hayek die democratisch tot stand gekomen wetgeving beschouwde als een bedreiging van de rechtsstaat en van de belangen van kapitaal. In zijn The Political Order of a Free People (1973) had hij lovende woorden voor Carl Schmitt als degene die het gevaar van de kiezer duidelijk had gezien: 'De zwakheid van een alom aanwezige democratie werd duidelijk gezien door die buitengewone kenner van de politiek, Carl Schmitt'. Hayek en Schmitt bepleiten het tegendeel van waar ik voor pleit, toch zou ik volgens Van Den Meerssche et al. Schmitts opvattingen haast letterlijk vertalen.2

Helemaal te gek wordt het als zij in dat verband verwijzen naar Chantal Mouffe die inderdaad sterk steunt op het werk van Schmitt (ik vermoed trouwens dat Van Den Meerssche et al. het werk van Schmitt enkel kennen op basis van wat Mouffe erover schrijft). Zij verwijzen naar Mouffe's stelling dat het in de politiek gaat om 'niet ophefbare botsende meningen' en beweren dat dit is wat ik ontken. Ik zou daarentegen dromen van politieke homogeniteit.

In Reset staat diversiteit daarentegen centraal als uitgangspunt om over gemeenschap, natie en wereldorde na te denken; en onder diversiteit versta ik precies 'niet ophefbare botsende meningen'. Een paar voorbeelden: '(…) gemeenschapsdenken (gaat) uit van harde diversiteit en onverzoenbare tegenstellingen, in de wereld en binnen gemeenschappen' (p. 281); '(…) uitgangspunt van het gemeenschapsdenken is (…) dat we op deze planeet nu eenmaal leven met (…) verschillende en onverzoenbare waarden, tegenstrijdige opvattingen over de aard van de werkelijkheid, botsende voostellingen van het goede en rechtvaardige leven' (p. 281); 'om misverstanden te vermijden, kan ik meteen signaleren dat in de huidige wereld de meeste verzamelingen van mensen die als werkbare gemeenschappen kunnen worden beschouwd, gekenmerkt worden door grote diversiteit. Daarom is het slim het woord gemeenschap niet de connotatie te geven van een (…) homogene groep' (p. 283).

WEGZETTEN ALS NAZI

Waartoe moet die uitgebreide en absurde vergelijking van Reset met de politieke filosofie van Carl Schmitt eigenlijk dienen? Schmitt wordt wel eens omschreven als Hitlers jurist. Hoewel hij niet behoorde tot de groep juristen die de volmachtenwet schreef waarmee Hitler de macht kon grijpen of die naar de Verenigde Staten trok om na te gaan hoe men racistische wetgeving kan maken, probeerde Schmitt een niet onbelangrijke juridische en staatskundige steunpilaar van het naziregime te zijn.

Van Den Meerssche et al. wijzen daarop om te waarschuwen waartoe Reset zoal kan leiden. Van die auteurs die duidelijk communistisch en marxistisch geïnspireerd zijn, verbaast een dergelijke handelswijze niet. Sinds de jaren 1930 betichten communisten alle politieke tegenstanders van fascisme. Sociaaldemocraten waren doorgaans de eersten die naar de kampen werden afgevoerd zodra de communisten meenden dat zij de klassenstrijd hadden gewonnen. Verbazend is wel dezelfde triestige praktijk te zien bij Louis Tobback: 'Dezer dagen, na de eerste perscommentaren over het boek [Reset], ontmoette ik enkele kennissen. Twee van hen zeiden het spontaan: 'Dit is Hendrik De Man'(…) De Man zocht (…) een vluchtheuvel in wat hij noemde: le socialisme national'.

Talrijk zijn inmiddels de mensen die zich links achten, maar – zoals vermoeide DDR-apparatchiks – geen overtuigende argumenten meer hebben om hun positie te verdedigen.

Weinig dingen illustreren beter de huidige miserie van links. Talrijk zijn inmiddels de mensen die zich links achten, maar – zoals vermoeide DDR-apparatchiks – geen overtuigende argumenten meer hebben om hun positie te verdedigen en daarom iedereen met een andere mening maar meteen wegzetten als nazi. Het is een manier om het debat te mijden en de hersendood van links te bevorderen.

Laten we proberen op een andere manier te debatteren over verschillen in onze opvattingen over waar de sociaaldemocratie best naartoe gaat, en waar zij zich best ver van houdt. Ik richt me hier op de verschillen die in de vermelde bijdragen in Samenleving & Politiek werden aangekaart.

HET HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS

Louis Tobback is van oordeel dat het helemaal 'gortig' wordt als een hoofdstuk van Reset wordt besteed aan het 'neersabelen' van het Hof voor de Rechten van de Mens van Straatsburg.

Mijn kritiek op dat Hof steunt onder meer op de analyses van de voormalige voorzitter van het Belgische Grondwettelijk Hof, Marc Bossuyt, en van een paar onderzoekers die grote voorstander zijn van het optreden van het Hof van Straatsburg, maar de rol die het speelt tevens eerlijk analyseren. Over het optreden van de rechters van dat hof besluiten zij: '[…] zij verlaten snel de traditionele methoden van interpretatie van de wet. Eerder dan voorrang te geven aan de bedoeling van de wetgever (zoals trouwe agenten van het parlement zouden doen) opteren de rechters veeleer voor een doelbewuste opbouw van regelgeving in het licht van een zich ontwikkelende jurisprudentie van rechten'. Verder stellen zij: 'Het Hof heeft zijn bevoegdheid om toezicht te houden op de nationale rechtssystemen systematisch uitgebreid' en 'het […] is erin geslaagd het verdrag [voor de mensenrechten] toe te passen in contexten die de grondleggers van het verdrag zich nooit hadden kunnen voorstellen' (zie pp. 418-421 van Reset).

Het is volgens mij de plicht van sociaaldemocraten een dergelijk ondergraven van de democratie aan te klagen.

Dat Hof treedt, met andere woorden, op als wetgever op een manier die de echte wetgever onderwerpt aan de willekeur van een aantal rechters. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens leent zich daartoe omdat de rechten en gehanteerde begrippen vaag en algemeen werden geformuleerd om tot een compromis tussen de verdragspartijen te kunnen komen. Op pp. 376-378 geef ik een aantal voorbeelden van hoe breed en fantasierijk het begrip 'folteren' wordt gehanteerd. Het is volgens mij de plicht van sociaaldemocraten een dergelijk ondergraven van de democratie aan te klagen, al was het maar uit eerbied voor de militanten die hun leven lieten in de strijd voor het algemeen enkelvoudig stemrecht.

JURISTOCRATIE

We zien dergelijke nefaste ontwikkelingen overigens niet enkel bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Er is duidelijk sprake van een evolutie in de richting van een juristocratie waarbij rechtshoven zichzelf bevoegdheden toekennen en de wet interpreteren op een manier die ver afwijkt van de bedoeling van de wetgever, maar die desalniettemin bindend is. Het is niet aan rechters, maar aan het parlement om klimaatdoelstellingen vast te leggen en aan te passen, of te beslissen of abortus al dan niet weer verboden wordt.

Het ondergeschikt maken van de volksvertegenwoordigers aan rechters werd niet veroorzaakt door, maar wel bevorderd door de politieke dominantie van het neoliberalisme. In het slothoofdstuk van zijn meest populaire boek (Road to Serfdom, 1944) stelt Friedrich Hayek het onomwonden: 'De nationale staten moeten onder een autoriteit worden geplaatst die toeziet op vrije verkeer van kapitaal, investeringen en goederen ' en die autoriteit is bovenal de juristocratie . Vandaar dat liberalen hevig tekeergaan van zodra er sprake is van een terugdringen van de juristocratie ten bate van de volkswil. In een reactie op Reset liet de voorzitter van Open VLD, Egbert Lachaert, optekenen dat de volkswil altijd eindigt in 'bittere armoede, ongelijkheid, segregatie, zelfs genocide en oorlog'. In het licht van hun waarden en geschiedenis kan dat onmogelijk het standpunt van sociaaldemocraten zijn. De strijd tégen juristocratie en vóór democratie zou voor hen daarentegen een prioriteit moeten zijn.

VOLKSBEROEP

Om de democratie te herstellen stel ik in Reset een volksberoep voor tegen beslissingen die de gemeenschap aanbelangen, waarbij wetten ongeldig worden verklaard of sancties aan de gemeenschap worden opgelegd. Na een juridische toetsing van een wet of beleidsdaad, en na een grondige bespreking daarvan in het parlement, op basis van de meerderheids- en minderheidsopinie, zou de volksvertegenwoordigers met een tweederde meerderheid kunnen beslissen het arrest al dan niet te aanvaarden.

Wat moet stoppen, zijn rechters die systematisch afwijken van de bedoelingen van de wetgever.

Men kan over de opportuniteit van een dergelijk voorstel debatteren maar het omschrijven als 'absurd', zoals Louis Tobback doet, kan niet gelden als debat. Het volksberoep lijkt me de beste manier om de rechtsstaat te herstellen, van de rechtersstaat weer een rechtsstaat te maken, waarin de wil van de wetgever primeert op de opvattingen van een aantal voor het leven benoemde rechters. Misschien zijn er andere en betere middelen. Laat dat dan blijken uit debat. Wat moet stoppen, zijn rechters die systematisch afwijken van de bedoelingen van de wetgever, die via precedentenwerking in feite wetgevend optreden, die hun eigen bevoegdheden uitbreiden, het mogelijk maken dat politiek onbetekenende minderheden hun voorkeur aan de ruime meerderheid opleggen. Wat niet kan, zijn activistische rechters die, zich beroepend op de vage en rekbare begrippen in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, klimaatdoelstellingen opleggen of het migratiebeleid bepalen. Elke rechtgeaarde democraat, of die nu links of rechts is, kan niet anders dan zich daartegen verzetten.

DEMOCRATIE

Democratie steunt op vertrouwen, in de eerste plaats op vertrouwen in de kiezer. Wie dat niet heeft, noemt zich beter geen democraat. Ik hoor mensen geregeld de juristocratie verdedigen met de vraag wat er zou gebeuren als de meerderheid voor een volkerenmoord stemt?

Wel, dat is een goede vraag. Er zijn verschillende manieren om erop te antwoorden. (1) Geef me eens een voorbeeld waar een meerderheid in een echte democratie voor een volkerenmoord heeft gestemd of voor het vervolgen van minderheden. (2) Ik kan je wel talrijke voorbeelden geven van landen waar ondemocratische minderheden aan de macht waren en mensen hebben uitgemoord. (3) Noch Hitler, noch Stalin hadden enige moeite om juristen te vinden die hun onderdrukking van minderheden en eliminatie van tegenstanders met juridische hocus pocus goedpraatten en als rechter zetelden en opposanten veroordeelden, die bont en blauw geslagen rechtstreeks vanuit de cel de gerechtszaal werden ingeslepen. (4) Wie denkt dat rechters een volkerenmoord kunnen voorkomen, verwart daarenboven oorzaak en gevolg. Denk je nu echt dat als een samenleving zodanig verdeeld is dat de ene helft de andere helft wil uitroeien, wetteksten en een paar rechters dat gaan verhinderen? De geschiedenis reikt ons talrijke voorbeelden van het tegendeel aan.

Enig realisme is niet verboden als men nadenkt over de inrichting van een samenleving: een land heeft een democratische grondwet omdat de bevolking democratisch is; een bevolking is niet democratisch omdat zij leeft onder een democratische grondwet. Dat is wat men de juristenfout kan noemen: het geloof dat wetten de oorzaak zijn van een maatschappelijke werkelijkheid in de plaats van de uitdrukking ervan.

MIJN KRITIEK OP DE MENSENRECHTENBEWEGING

Louis Tobback neemt het me kwalijk dat ik kritiek heb op de hedendaagse mensenrechtenbeweging. Ik heb daar inderdaad kritiek op, iets wat door Louis Tobback en andere critici wordt beschouwd als een soort heiligschennis. Ik moet toegeven dat in mijn benadering van politiek geen plaats is voor een concept als 'heilig' of voor wat vandaag politiek correct wordt genoemd.

Mijn kritiek op de mensenrechtenbeweging van de laatste vijftig jaar omvat, bondig geformuleerd, de volgende punten. (1) In vergelijking met de mensenrechtenbeweging zoals die zich manifesteerde tussen pakweg 1950 en 1970, ligt recent veel minder nadruk op wat collectief, bijvoorbeeld via nationale onafhankelijkheid kan worden bereikt. De aandacht gaat nu haast exclusief naar de verdediging van individuele rechten tegen de gemeenschappen waarvan mensen lid zijn. (2) De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties is bijzonder partijdig en weinig objectief in haar veroordelingen voor schendingen van de mensenrechten. (3) Via de verschillende mensenrechtenverdragen is een proliferatie van mensenrechten gegroeid (een driehonderdtal) die eigenlijk het goede middenklassenleven in welvarende welvaartsstaten beschrijven, maar niet handhaafbaar zijn, dus weinig of niets betekenen voor de overgrote meerderheid van de wereldbevolking. Door het laten samenvallen van de levenswijze, rechtsorde, politieke en economische eigenheid van Europese landen met de mensenrechten, doen we daarenboven alsof we onze instellingen aan de gehele wereld kunnen opleggen. Wie niet is als wij schendt de mensenrechten, daar komt het op neer. (4) Tot nadenken stemt ook het gegeven dat een regime herhaaldelijk veroordeeld voor schendingen van de mensenrechten, China, op korte tijd haast een miljard mensen uit de armoede heeft getild, een mate van handelingsbekwaamheid en waardigheid heeft gegeven, die we in de geest van de VN verklaring van 1948 en het EVRM ook dienen te beschouwen als mensenrechten. (5) Heel zwaarwichtig is de vaststelling (zie pp. 456-459) dat ondanks rijkelijk gesubsidieerd mensenrechtenactivisme bitter weinig vooruitgang, eerder achteruitgang, werd geboekt in het verdedigen van de kern van de mensenrechten zoals recht op leven, verbod op folteren, eerlijk proces, geen standrechtelijke executies.

Ondanks rijkelijk gesubsidieerd mensenrechtenactivisme werd bitter weinig vooruitgang, eerder achteruitgang.

Daarom stel ik voor de driehonderd omschrijvingen van onze levenswijze te laten voor wat ze zijn. Ik stel voor terug te keren naar een kern van mensenrechten, maar met duidelijke, controleerbare en sanctioneerbare internationale afspraken om die te handhaven. Dat zou de mensenrechtensituatie in de wereld sterk verbeteren. Dat lijkt me het pad dat een sociaaldemocratie moet kiezen, wil zij trouw blijven aan haar traditie die in de eerste plaats altijd gericht was op de reële verbetering van de kwaliteit van het leven.

UNIVERSALISME

Ik geloof dat een kern van mensenrechten universaliseerbaar is. De beschrijving van onze Europese rechtsorde, politieke en economische arrangementen als mensenrecht is dat echter geenszins. Koloniale en imperialistische pogingen om dat aan de wereld op te leggen, slaagden in het verleden nog min of meer ten gevolge van de grote machtsongelijkheid tussen 'het Westen en de Rest'. Die tijd is voorbij. Recente pogingen om democratie en mensenrechten gewapenderhand uit te dragen en militaire bezetting te verantwoorden als peace keeping en samenlevingsopbouw, zijn faliekant afgelopen. Zij hebben humanitaire rampen veroorzaakt.

We leven nu in een wereld die we moeten veilig maken voor diversiteit. Wat ook inhoudt dat wij onze waarden en levenswijze binnen onze grenzen hardnekkig moeten verdedigen en anderen het recht moeten gunnen hetzelfde te doen, binnen hun grenzen. Een aantal islamitische landen formuleerden hun visie op de mensenrechten al (in de zogeheten Verklaring van Caïro), een aantal Aziatische landen lieten binnen de VN al blijken dat zij dat ook willen doen. Dat is voor ons een manier om kennis te nemen van de wijze waarop andere beschavingen hun waarden vertalen in rechten. Een manier ook om onze waarden tegelijk te verdedigen en te herleiden tot wat zij zijn: onze waarden, niet de waarden die we aan gans de wereld kunnen opleggen. We moeten kolonialisme, imperialisme en de residuen die zij nalaten in ons denken en de benadering van de wereld, radicaal achter ons laten. Ook daarin hoort de sociaaldemocratie een voortrekkersrol te spelen.

NATIONALISME

Louis Tobback zegt van zichzelf dat hij een leefbare, socialistische samenleving slechts mogelijk acht 'in grotere gehelen dan vandaag (internationalisme)', terwijl ik slechts heil zie in 'kleinere, homogene gehelen (nationalisme)'. Zo kort geformuleerd geeft dat niet goed mijn positie weer, maar het wijst wel degelijk op een verschil in waardering voor nationalisme. Dat verschil in waardering is ook overduidelijk in de stellingname van Van Den Meerssche et al., die resoluut voor het internationalisme van de klassenstrijd kiezen.

In tegenstelling tot wat de uitspraak van Tobback kan suggereren, pleit ik niet tégen grote gehelen.

In tegenstelling tot wat de uitspraak van Tobback kan suggereren, pleit ik niet tégen grote gehelen. Ik beschrijf het project van de Europese Unie daarentegen als onmisbaar en als het middel om de volkssoevereniteit in de lidstaten te vergroten (p. 488). Wel verwijt ik de huidige Europese Unie een gebrek aan democratie, aan duidelijkheid over de bedoelingen en de implicaties van het gevoerde beleid, alsook een gebrek aan respect voor de diversiteit van de lidstaten. Ik ben ook geenszins een tegenstander van meer globale, multilaterale regelingen, maar heb scherpe kritiek op de soort neoliberale globalisering die sinds het einde van de jaren 1970 is gegroeid.

De huidige multilaterale orde is er geenszins één waarin alle spelers aan dezelfde regels zijn gebonden en de staten kunnen deelnemen aan een internationale orde waarin zij gelijke kansen krijgen. Zij is daarentegen sterk gericht op de belangen van grote kapitaalhouders. Zij verwezenlijkt in grote mate het streven van de neoliberalen: het maximaal bevoordelen van kapitaal ten koste van arbeid door vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en mensen. Zoals Ludwig von Mises, één van de grondleggers van het neoliberalisme, het stelde: de Duitse en Britse arbeiders zullen eraan moeten wennen dat vrijhandel ertoe leidt dat hun weddes gelijk worden aan die van de Hindoes. De neoliberale orde is gericht op het behoud van staten die onderling flink kunnen verschillen in hun regelgeving opdat concurrentie tussen staten, om de meest gunstige voorwaarden te bieden aan kapitaal, mogelijk blijft. De staten zijn in de neoliberale orde net sterk genoeg opdat zij hun belastingbetalers zouden kunnen verplichten de overheidsschulden af te betalen, maar te zwak om de wil van het volk te vertalen in economisch beleid. Een streven dat neoliberale denkers doodleuk weergeven als 'het steriliseren van nationale grenzen'. Het is me een raadsel waarom een sociaaldemocraat voorstander zou zijn van dat soort 'internationalisme'.

Verzet tegen die orde kan volgens mij niet komen vanuit internationale of multilaterale instellingen, omdat de invloed van grote kapitaalhouders daar te overweldigend is. De reactie kan enkel democratisch groeien vanuit natiestaten en regionale samenwerkingsverbanden van natiestaten zoals de EU. De natiestaat is overigens de enige grootschalige vorm van organisatie die democratisch is. Het neoliberalisme heeft sinds de crisis van 2008 rake klappen gekregen, maar de geest ervan heeft zich ondertussen meester gemaakt van velen ter zogeheten linkerzijde, met de voorstanders van open grenzen en de wokers als extreme voorbeelden. Het is tegen die wereld waarin, zoals Jaurès het stelde, het enige bezit van de bezitloze, de natie, wordt getrivialiseerd, dat mensen revolteren. Vooral dat verklaart de sterke opkomst van nationalisme en maakt meteen ook duidelijk dat nationalisme een onmisbare politieke kracht en bondgenoot is om tot een meer rechtvaardige internationale orde te komen.

GEMEENSCHAP

Het lijkt me weinig waarschijnlijk dat natiestaten voldoende slagkracht kunnen opbrengen als zij geen gemeenschap vormen: bij hun burgers geen gevoel van gedeelde lotsbestemming scheppen, van onderlinge solidariteit, van verantwoordelijkheid ten opzichte van het geheel. Daar slaagt men niet in als men daar niet voortdurend aan werkt. Een natie is inderdaad zoals Müller het uitdrukte 'een sublieme gemeenschap van een lange opeenvolging van generatie, verleden, heden en toekomst (…) die zich uitdrukt in een gemeenschappelijke taal, gedeelde gewoonten en wetten, in gedeelde instellingen'. De kinderen die in de natie geboren worden en de mensen die haar later vervoegen, dienen in die continuïteit en gemeenschap te worden opgenomen. Het is omdat ik dat benadruk dat Louis Tobback me met de Taliban vergelijkt: 'Hebt U ook niet de indruk dat de Taliban met dit recept al ver gevorderd is?'.

Wel neen, die indruk heb ik geenszins. Afghanistan lijkt me een diep verdeelde samenleving en het beleid van de Taliban lijkt me voorlopig niet erg succesvol in het vormen van gemeenschap en het daarin opnemen van de bewoners van Afghanistan. Wij doen het op dat vlak veel beter, maar houden dan ook bijna iedereen op school tot zijn of haar twintigste en een groot aantal jongeren nog veel langer. Ons onderwijs is ook sterk gestandaardiseerd, onder meer gebonden aan dezelfde eindtermen. We hebben een, wat de opvattingen van redacties en journalisten betreft, erg homogeen medialandschap. We geven veel subsidies aan een cultuursector die ook overwegend dezelfde waarden verspreidt. En wat in ons onderwijs, via onze media en cultuurproducties wordt doorgegeven, is sterk getekend door ons collectief verleden. Het verschilt daarom vrij grondig van wat Chinese kinderen en volwassenen krijgen aangereikt, of wat in Saoedi-Arabië wordt geleerd. Is dat verkeerd? Zouden wij shariawetgeving evenveel aandacht moeten geven als de normatieve grondslagen van onze rechtsorde? Zou dictatuur even positief moeten behandeld worden als democratie in onze lessen burgerschapsvorming? De vragen stellen is ze beantwoorden.

CULTUURSTRIJD

Naties vormen zich voortdurend, en rond de inhoud van die vorming ontstaat geregeld conflict, cultuurstrijd. Men kan met betrekking tot die vorming en de identiteit van de natie verschillende posities innemen, maar het is doorzichtig hypocriet de eigen, momenteel dominante positie voor te stellen als een afwezigheid van vorming.

En dat is precies wat Tobback en andere critici doen. Ook daarin volgen zij de liberalen die hun economische orde voorstellen als eigenlijk geen orde, maar als iets natuurlijks. De markt is een instelling die oneindig veel regels en regeltjes behoeft om enigszins te functioneren, maar tal van liberalen houden staande dat het een natuurlijk, zelfregulerend verschijnsel is. Op een gelijkaardige manier stellen progressieven hun nogal dwingende, steeds meer met censuur gepaard gaande invloed op de vorming van de natie voor als een afwezigheid van vorming.

We hebben momenteel in Vlaanderen daadwerkelijk te maken met een cultuurstrijd, een strijd om de definitie van wat we zijn. Reset gaat daar eigenlijk niet zo diep op in, behalve om te wijzen op de noodzaak en onvermijdelijkheid van dat proces en om ervoor te pleiten een positieve invulling te geven aan onze identiteit, die niet te laten neerhalen. De sociaaldemocratie heeft nooit vooruitgang geboekt door te ontmoedigen en neer te kijken op het werk van de vorige generaties. 'De rijkdommen (…) zijn òf natuurlijke bestanddeelen òf de vrucht van den handen- of den hoofdarbeid der vorige geslachten, zoowel als van het huidige geslacht'. Zo klonk het in de nu archaïsch klinkende, maar duidelijke taal van het Charter van Quaregnon. We moeten dat niet laten vervangen door een wokeversie: 'De rijkdommen (…) zijn de vrucht van de uitbuiting, het kolonialisme, het seksisme, het patriarchaat en de homofobie van de witte heteroman'. Wie dat wel wil doen, is volgens mij niet op zijn plaats in de sociaaldemocratie.

KLASSENSTRIJD

Dat brengt me bij woke en de huidige stand van het marxisme en de klassenstrijd. Van Den Meerssche et al. willen terug naar de klassenstrijd. Zij willen dat in de plaats van gemeenschapsgevoel en natie. 'Links moet bouwen aan een gedeelde lotsbestemming op diverse breuklijnen van onderdrukking; zowel klasse als cultuur, gender als kleur. Ook de linkse lotsgemeenschap is afgebakend. Tegen 'zij', de onderdrukkers die ongelijkheid in stand houden'. Het gaat nu niet meer om de klassenstrijd van de arbeiders, maar om die van de coalitie van de onderdrukte 'minderheden', de oema van de slachtoffers, verenigd tegen de nieuwe klassenvijand, die verschrikkelijke witte man.

In zijn originele vorm is de marxistisch geïnspireerde klassenstrijd geen succes gebleken. De hedendaagse wokeversie belooft even nefast te worden.

In zijn originele vorm is de marxistisch geïnspireerde klassenstrijd geen succes gebleken. De hedendaagse wokeversie belooft even nefast te worden. Ze lijkt voorlopig alleen minder gevaarlijk, wegens lachwekkend.

In het communistisch manifest steken Marx en Engels de draak met een vijftal vormen van socialisme, die zij minderwaardig achten aan hun communisme en 'wetenschappelijk socialisme'. 1/ Het 'feodale socialisme', vaak christelijk geïnspireerd, dat de reductie van de mens tot abstracte arbeidskracht en productiefactor betreurde. 2/ Het 'kleinburgerlijk socialisme' dat opkwam voor de verdediging van de gemeenschappen waaraan mensen handelingsbekwaamheid ontlenen en emotioneel mee verbonden zijn: gezin, familie, natie. 3/ Het 'Duitse socialisme' dat de ideeën van de verlichting verspreide. 4/ Het 'bourgeoissocialisme' dat Marx en Engels honend omschrijven als bestaande uit 'staathuishoudkundigen, filantropen, weldoeners, verbeteraars van de toestand van de arbeidende klasse, organisatoren van weldadigheid, dierenbeschermers en matigheidsverenigingen'. 5/ Ten slotte, het 'kritisch-utopisch socialisme' van wereldverbeteraars als Saint-Simon, Fourier en Owen. Wat vandaag ook wel eens het ingenieurssocialisme wordt genoemd.

Terugblikkend op de 175 jaar die verstreken zijn sinds het verschijnen van het communistisch manifest, blijken sociaaldemocratische partijen die de kwaliteit van het leven effectief hebben verbeterd, nu net een mix te zijn geweest van de vijf door Marx en Engels vermaledijde vormen van socialisme. De mensen die het ongeluk hadden de klassenstrijd te winnen, en die moesten leven onder wetenschappelijk socialisme, hebben daarentegen darkness at noon gezien. De sociaaldemocratie heeft haar successen daarenboven enkel kunnen boeken, betekenisvol kunnen bijdragen tot de kwaliteit van het leven, als zij nationaal is opgetreden. Socialistisch internationalisme is nooit veel anders geweest dan een reden tot nodeloos reizen en een dekmantel voor de ongewenste inmenging van de Sovjet-Unie in de aangelegenheden van soevereine staten. Nationaal-socialisme is geen socialisme, maar elk succesrijk socialisme is democratisch én nationaal geweest.

'Een gedeelde lotsbestemming op diverse breuklijnen van onderdrukking' dus, zoals Van Den Meerssche et. al willen? Neen, dank u. Veel liever een gedeelde lotsbestemming als werkbare gemeenschap, of zoals de Nederlander Wiardi Beckman het formuleerde: 'Wij weten ons één met dit volk, met zijn fouten en zijn deugden (…) wij willen dit land maken tot een waarachtig vaderland niet voor één bevoorrechte klasse, maar voor de gehele natie'. Dat is ook de manier waarop mijn links hart spreekt. Telkens het socialisme het idee van een klassenstrijd heeft omarmd, zich heeft beschouwd als een wetenschap eerder dan als een bundel van idealen en een praktische, hands-on, democratische manier om die na te streven, hebben mensen een wereld verloren en ketens gewonnen.

VOETNOTEN

  1. Zie onder meer zijn Political Theology: Four Chapters on the Concept of Sovereignty, MIT-Press, 1985: 49.
  2. Ik wil me hiermee niet afzetten tegen het gehele werk van Schmitt, wel van de argumenten in zijn politieke filosofie waarvan mijn opstelling radicaal verschilt. Andere aspecten van Schmitts werk – zoals zijn onderscheid tussen imperium en dominium – zijn van essentieel belang om de dynamiek van neoliberale globalisering te begrijpen en hebben ook een grote invloed gehad op de belangrijke neoliberale denkers.

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 2 (februari), pagina 64 tot 75

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.