Het is op het niveau van de stad dat zal blijken of degrowth meer kan zijn dan een wensbeeld.
In Le Soir verscheen onlangs een oproep getiteld 'Bruxelles: faire la ville autrement'. De auteurs formuleren bedenkingen bij de manier waarop het gewest zich klaarstoomt voor de uitdagingen van morgen (of is het vandaag?) in de vorm van één essentiële vraag: in welke stad willen we leven? Eerste stap zou dan een nieuwe manier van samenwerken zijn want het is primordiaal om het debat af te stemmen op de actoren die vorm willen geven aan de stad van morgen. Een 'nieuwe' driehoeksverhouding tussen politici-deskundigen-burgers is het voorstel.
En hier begint mijn kritische overpeinzing. Van de 19 initiële ondertekenaars is 18 architect en/of stedenbouwkundige. Faire la ville autrement start bij het aanvaarden dat de gigantische uitdagingen waar steden tegenaan kijken niet ten volle begrepen kunnen worden indien de denkoefening zich beperkt tot stedenbouw, tussen de klassieke spelers in het veld. De boodschap had krachtiger geweest, moest deze mee geschreven zijn geweest door antropologen, klimaatexperts, epidemiologen, leerkrachten, mobiliteitsdeskundigen, jeugdwerkers, ondernemers, ... Ook al is het uiteindelijke doel in debat te gaan met politici, deskundigen en burgers, de driehoeksverhouding waar de auteurs naar streven is niet voldoende. Het mist ecologische gevoeligheid.
'Bruxelles: faire la ville autrement' mist ecologische gevoeligheid.
Meer adequaat is de Quintuple Helix aanpak waarbij actoren uit de politieke, academische, economische wereld samen met het middenveld niet worden los gezien van de natuurlijke omgeving waarin de beoogde veranderingen zullen plaatsvinden. Deze benadering legt de nadruk op de noodzakelijke sociaal-ecologische transitie van mens en economie in het Antropoceen. Alleen zo kunnen we bouwen aan synergieën die waken over de harmonie tussen ecologie, kennis en innovatie en zich makkelijk laten vertalen naar concrete beleidsmaatregelen. Is het immers niet zo dat de ecologische voetafdruk van steden is uitgegroeid tot één van de belangrijkste drijvers van klimaatverandering? Het klimaat reageert op steden. Laten we dan de vraag in welke stad we willen leven anders formuleren. Hoe kan de stad een plaats worden waar economische groei niet meer centraal staat? Waar de bijna ideologische toewijding aan groei wordt achterwege gelaten. Alle problematieken en uitdagingen waar steden mee te kampen hebben, zijn per slot van rekening een rechtstreeks gevolg van de onverzadigbare hunkering naar groei. De architect is hierin niet onschuldig. De architectuur van belangrijke landmarks en gigantische bedrijfsparken is wat vaak gebruikt wordt bij het promoten en eigenlijk gewoon mainstream maken van een wereldbeeld waar groei de ultieme ambitie is. Hoe kan de stad de drang naar groei overstijgen en een plek worden waar we experimenteren met nieuwe modellen? Wat is de rol van de architect en stadsplanner in dit proces? Wat voor soort architectuur en stedenbouw kan bijdragen aan de transitie naar een stad op maat van de niet eeuwig consumerende bewoner, zonder winstmaximalisatie als ultieme objectief? Met aandacht voor welzijn en rechtvaardigheid, zowel op sociaal en ruimtelijk vlak zonder het milieu te vergeten. En hiermee samenhangend, hoe kan verdere verstedelijking compatibel zijn met het tegenmodel van degrowth?
Ik verkies en pleit voor een ecofeministische benadering.
Deze vragen komen met een belangrijke kanttekening. Degrowth wordt begrepen als een sociale beweging, een politiek debat en ook een academisch onderzoeksgebied. De definitie die echter hieruit voortkomt en als algemeen aanvaard wordt, ligt me niet. Ik heb het dan over de opvatting dat degrowth staat voor 'een billijke terugschaling van productie en consumptie die het welzijn van de mens verhoogt alsook het ecologisch kader zowel lokaal als op wereldvlak verbetert'. Ik verkies en pleit voor een ecofeministische benadering, een zelfkritische houding ten aanzien van de bestaande machtsverhoudingen. Een meer gelijkwaardige verhouding tussen de verschillende actoren die vorm geven aan en gebruik maken van de stad, is ook een kenmerk van degrowth. Sociale gelijkheid staat centraal, maar vooral en onvoorwaardelijk gekoppeld aan ecologische rechtvaardigheid en integriteit. Transformatieve veranderingen dus. Alleen wanneer dit wordt toegevoegd aan de gangbare definitie, vermijden we te vervallen in beleid dat meer weg heeft van green washing dan krachtige stappen in een transitie naar de leefbare en toekomstbestendige stad. Of het evenwel überhaupt mogelijk is om een lokale dimensie te geven aan degrowth praktijken moet nog blijken. Ik ben er echter van overtuigd dat stedenbouw -gericht op ruimtelijke planning - het potentieel heeft om een katalysator van sociale vooruitgang te zijn. Net zoals de ecofeministische benadering van degrowth stadsplanners kan dwingen tot zelfreflectie en zelfs heel de discipline kan transformeren. Het is evident dat er een causale relatie is tussen stedelijke ruimte en maatschappelijke ontwikkelingen en daar ligt de rol en kans van de stadsplanner.
Er is dus een onmiskenbare wisselwerking tussen urbanisme en degrowth. Hoe we ermee aan de slag gaan, is de vraag. Feit is wel dat degrowth zelfs niet kan ingebeeld worden buiten de stedelijke ruimte. De ruimte die maatschappelijke veranderingen vormgeeft, conditioneert en toch ook al bewezen heeft dat het een ruimte van bemiddeling kan zijn. Het is op het niveau van de stad dat zal blijken of degrowth meer kan zijn dan een wensbeeld. Ik erken dat in een politiek en economische landschap gericht op groei, de autonomie van stedenbouwkundigen en planologen alsook de ruimte voor transformatieve ideeën vrij beperkt zijn. Wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich wel het meest. Deze 'insider position' is dus het grote voordeel van de stedenbouwkundige. Maak er dan ook gebruik van.
Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 2 (februari), pagina 56 tot 57
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.