2021 wordt een scharnierjaar voor het behalen van de klimaatdoelstellingen. Dit is het jaar waarin de relance de Europese Green Deal kan maken of breken. Maar wat zijn nu de cruciale voorwaarden voor een succesvol, duurzaam en toekomstgericht herstel na de COVID-19 crisis?
We leven in extreem gecompliceerde en uitdagende tijden. Geconfronteerd met de ernstigste gezondheidscrisis sinds vele decennia en bezorgd over de economische en sociale gevolgen die zullen volgen, moeten we ons volop voorbereiden op een digitale industriële revolutie die ons economisch systeem in een ongezien hoog tempo verandert en een klimaatuitdaging die zelfs het menselijk leven op aarde bedreigt als er geen urgente actie wordt ontwikkeld op een ongekende schaal.
WAKE-UP CALL
De COVID-19-crisis was alvast een stevige wake-up call. Ondanks waarschuwingen van experten waren we als samenleving niet voorbereid op een stevige pandemie. Het schokeffect op ons gezondheidssysteem en onze economie is enorm, maar de echte impact zullen we wellicht pas met enige vertraging vaststellen. Duizenden mensen stierven vroegtijdig. Vele anderen werden zwaar getroffen, financieel of emotioneel. Als we terugkijken, moeten we vaststellen dat er al behoorlijk wat taboes zijn gesneuveld. Wie had een jaar geleden gedacht dat we massaal in isolatie zouden leven of dat er een avondklok zou worden ingevoerd in het hele land? Of dat hele sectoren van onze economie via een cascade aan overheidsmaatregelen artificieel in leven worden gehouden? Voor wie nog twijfelde is duidelijk geworden dat onze gezondheid, onze economie en onze omgang met onze planeet nauw met elkaar verbonden zijn. Experten voorspellen meer pandemieën in de toekomst vanwege ons onvermogen om in harmonie te leven met de natuur, de groeiende verstedelijking en bevolkingsdruk op fauna en flora, en de hypergeconnecteerde wereld die de verspreiding van virussen vergemakkelijkt. Klimaatverandering is ons ecosysteem ondertussen traag maar zeker verder aan het ontwrichten.
Naast het collectieve falen, de gebrekkige organisatie en coördinatie, toont het feit dat zeer effectieve vaccins in een recordtijd zijn ontwikkeld ook aan dat mensen onder druk echt creatief kunnen zijn en dat grote uitdagingen kunnen worden opgelost als er voldoende middelen worden ingezet. In de EU groeide de bereidheid om de pandemie samen aan te pakken langzaam maar zeker. Er wordt een ongekende solidariteit gecreëerd door de lancering van een door de EU gefinancierd herstelplan en door de aankoop en distributie van vaccins namens de lidstaten op EU-niveau te beheren. De COVID-19-crisis is daarom in veel opzichten zeker een ramp, maar tevens een kans om ook andere uitdagingen met een frisse blik te benaderen en de weeffouten uit ons bestaand socio-economisch systeem aan te pakken.
De COVID-19-crisis is een kans om de weeffouten uit ons bestaand socio-economisch systeem aan te pakken.
TEGEN DE KLIMAATCRISIS IS GEEN VACCIN OPGEWASSEN
De klimaatcrisis zal echter veel moeilijker op te lossen zijn. Om de opwarming van de planeet tegen te gaan zijn geen vaccins of wondermiddeltjes opgewassen. In plaats daarvan zullen we in de komende jaren en decennia bijna elk aspect van de samenleving en economie, de manier waarop we produceren en consumeren, reizen, eten of onze steden bouwen, volledig moeten herdenken. Dit is een complexe, systemische oefening, waarbij zowat alles met alles elkaar verbonden is en het zaak is een brede mix van beleidsmaatregelen optimaal in te zetten.
De klok tikt onherroepelijk. Wereldwijde temperaturen zijn al 1°C warmer dan tijdens de pre-industriële tijden. Terwijl 2020 met een gemiddelde temperatuur van 12,2°C ondertussen uitgeroepen werd tot het warmste jaar ooit in België, moeten richtlijnen aangepast worden als het gaat om het definiëren van wat de 'normale gemiddelde temperatuur van het jaar' is. Sinds januari 2021 is dit in België gestegen van 10,6°C naar 10,9°C, tegenover 9,8°C in 2009.
De huidige crisis kan daarom zowel een vloek als een zegen zijn. Lagere olieprijzen kunnen het koolstofarm maken van onze economie vertragen en de onzekerheid die met de crisis gepaard gaat, kan leiden tot het schrappen van duurzame investeringen in de economie van morgen. Anderzijds worden technologieën zoals zonnepanelen of batterijen snel goedkoper en performanter. Daarnaast bestaat het gevaar van een bruine stimulans, aangezien het voor regeringen erg verleidelijk is om de oude economie in leven te houden. Het Internationaal Energieagentschap vatte onlangs de omvang van de uitdaging scherp samen: zelfs als we er in zouden slagen om vanaf vandaag over te schakelen naar klimaatneutrale infrastructuur, dan nog zou het laten functioneren van de bestaande infrastructuur, zoals elektriciteitscentrales, petrochemische en cementfabrieken, gedurende de normale economische levensduur, op zichzelf een temperatuurstijging van 1,65°C veroorzaken. Met andere woorden: het vroegtijdig sluiten van relatief nieuwe vervuilende infrastructuur, vooral in de snel ontwikkelende economieën in Azië, zal één van de vele uitdagingen zijn die we in de nabije toekomst zullen moeten aanpakken. Het onderstreept ook de urgentie van de zaak. Investeringsbeslissingen vandaag hebben een impact voor de komende 30 of 40 jaar.
Daarom is het zo belangrijk dat de herstelplannen die voor eind april door de EU-lidstaten moeten worden uitgewerkt, toekomstgericht zijn en de tand des tijds doorstaan. De Europese meerjarenbegroting 2021-2027, in combinatie met het NextGenerationEU-initiatief – een tijdelijk instrument dat is ontworpen om het herstel te stimuleren – zal het grootste stimuleringspakket zijn dat ooit via de EU-begroting is gefinancierd. Bovenop de 1.074,3 miljard euro die beschikbaar is gesteld via de reguliere EU-begroting 2021-2027, kan nog eens 750 miljard euro – inclusief 390 miljard euro aan subsidies – worden uitgegeven via NextGenerationEU en de Recovery and Resillience Facility in het bijzonder.
Voor België wordt alvast bijna zes miljard euro vrijgemaakt. Om het meest impact te genereren, is snelheid van uitvoering van essentieel belang. Het herstel moet zo snel mogelijk worden geoperationaliseerd en uitgevoerd, met een duidelijke focus op de noodzakelijke groene en digitale transitie. Europese richtlijnen vereisen dat 37% van de middelen moet worden gebruikt voor klimaatactie en 20% voor de digitale transitie. Bovendien werd het principe ingevoerd dat de rest van de uitgaven niet naar vervuilende projecten mag gaan die in strijd zijn met onze langetermijndoelstellingen. De Europese Green Deal agenda biedt het inhoudelijke kader en bepaalt de doelstellingen: we willen collectief tegen 2030 de uitstoot van broeikasgassen met minstens 55% verminderen ten opzichte van 1990 en tegen 2050 een klimaatneutrale economie realiseren.
EEN GOED HERSTELPLAN GAAT OVER VEEL MEER DAN DE BESTEDING VAN EUROPESE MIDDELEN
Er werd al stevig gebakkeleid om tot een akkoord te komen tussen het federale niveau en de regio's over de verdeling van de Europese middelen, maar de discussie kan best worden opengetrokken. Ook het bedrijfsleven, het bredere middenveld en dynamische steden zouden moeten worden betrokken in de discussie om op die manier een zo groot mogelijk hefboomeffect te kunnen creëren. Het Belgische plan zou namelijk zo uitgetekend moeten worden dat privé-investeerders, bedrijven en diverse overheden bijkomende middelen vrijmaken ter ondersteuning van de geselecteerde projecten om zo een betekenisvolle injectie in onze economie te realiseren. Het zou best ook gepaard gaan met initiatieven die het vele spaargeld dat de Belgen hebben opgebouwd, kan activeren ter ondersteuning van de duurzame en digitale transitie in ons land. Alleen al het mobiliseren van het bedrag aan spaartegoeden dat de Belgen in 2020 bijkomend hebben geparkeerd op hun spaarboekjes ten opzichte van 2019, namelijk 14,5 miljard euro (op een totaal van 266 miljard), zou een ongelooflijke boost geven.
Ook het bedrijfsleven, het bredere middenveld en dynamische steden zouden moeten worden betrokken.
Een cruciale voorwaarde voor een succesvol herstel is daarom dat de verdeling van de middelen niet bekeken wordt als een loutere rekenoefening. De keuze van investeringen kan niet worden losgekoppeld van een bredere visie over de economie van morgen. Ze moet worden beoordeeld in samenhang met andere plannen die de lidstaten de afgelopen jaren moesten ontwikkelen, zoals de nationale energie- en klimaatplannen of de plannen voor een rechtvaardige transitie. In België waren die plannen niet altijd even ambitieus of bleken ze een patchwork van regionale plannen op te leveren, waardoor er nu een opportuniteit ontstaat om een versnelling hoger te schakelen en een meer coherent geheel uit te werken. Daarbij zal ook bekeken moeten worden welke projecten het meest opleveren op langere termijn, in functie van de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie. Welke infrastructuur is nodig om de kwantumsprong te maken die noodzakelijk is? Niet elke euro die aan klimaatactie wordt besteed, leidt namelijk automatisch tot een goede uitkomst.
Dat betekent dus ook dat de middelen uit het herstelplan samen moeten worden ingezet met initiatieven die innovatie, onderzoek en ontwikkeling stimuleren ter ondersteuning van de groene en digitale transitie, omdat deze de kiemen bevatten van toekomstige duurzame groei. Om de opschaling van beloftevolle technologieën en groene jobs veilig te stellen, is er eveneens een koppeling nodig met een toekomstgerichte visie over een industrieel beleid op regionaal, Belgisch en Europees niveau. Welke zijn de sectoren die in de komende decennia belangrijk worden? Is ons huidig economisch weefsel klaar voor de toekomst?
De transitie heeft namelijk ook een geopolitieke dimensie. Recente ontwikkelingen zoals de verkiezing van Joe Biden tot president van de Verenigde Staten en de toezegging van China om tegen 2060 koolstofneutraal te worden, zijn buitengewoon positief. Maar ze zullen ongetwijfeld ook een rivaliteit ontketenen om het economische leiderschap in een toekomstige koolstofarme wereldeconomie. De uitdaging voor de EU zal daarom zijn om snel genoeg te handelen om koploper te blijven op het gebied van groene technologieën, haar regelgevende en normerende supermacht te gebruiken en industriële allianties te creëren om onze Europese economie te versterken. Tegelijkertijd hebben we geschoolde arbeidskrachten nodig die goed kunnen functioneren in de groene en digitale economie van morgen. Een versnelde en continue omscholing en bijscholing van onze arbeidskrachten zou structureel moeten worden verankerd.
EEN GROENE RELANCE MOET OOK SOCIAAL ZIJN (EN DAT IS NIET EENVOUDIG)
De plannen moeten immers ook oog hebben voor de keerzijde van de medaille en anticiperen op het feit dat complexe transities zoals diegene die we momenteel meemaken lang niet alleen winnaars opleveren, maar ook verliezers. Bepaalde sectoren zullen het roer radicaal moeten omgooien of verdwijnen, met jobverlies als gevolg. Het tempo waarop dit gebeurt kan plots zeer snel gaan. Bovendien worden maatregelen om duurzame technologieën zoals zonnepanelen of elektrische wagens te stimuleren, of renovatiepremies, vaak opgepikt door meer kapitaalkrachtige burgers, waardoor ze belangrijke herverdelingsgevolgen kunnen hebben in het nadeel van de zwaksten in onze maatschappij. Als de sociale en milieudimensies niet integraal worden ingecalculeerd in de manier waarop overheden belastingen innen en middelen uitgeven, dreigt grotere ongelijkheid of weerstand tegen noodzakelijke veranderingen, zoals we hebben kunnen vaststellen met de opstand van de 'gele hesjes' in Frankrijk. Niet alles is voorspelbaar, dus hebben we nood aan een overheid die ver vooruitkijkt, maar ook flexibel genoeg is om bij te sturen waar nodig. Dit vergt een continue opvolging en een voldoende brede kijk op de gevolgen van bepaalde beleidsinitiatieven of technologische trends. In België zouden instellingen zoals het Federaal Planbureau, het Rekenhof of de Inspectie van Financiën de realisatie van een rechtvaardige klimaattransitie als centraal uitgangspunt in hun werkzaamheden moeten verwerken. Naar het voorbeeld van de impactanalyses die de Europese Commissie steeds maakt bij de opmaak van Europese wetgeving zouden ook op federaal en regionaal niveau beleidsvoorstellen getoetst kunnen worden aan de realisatie van onze maatschappelijke langetermijndoelstellingen. Op Europees niveau zou het Europees Milieuagentschap verder kunnen ontwikkelen tot een kennisinstelling die de bredere implicaties opvolgt van een duurzaam socio-economisch model, bovenop de pure milieuvraagstukken.
De transitie zal ook alleen maar slagen als we het 'succes' van economieën en ondernemingen helemaal anders gaan definiëren en er anders over communiceren. Economische groeicijfers of kwartaalresultaten zeggen namelijk niet zoveel over hoe goed we op weg zijn naar een duurzame, klimaatneutrale en circulaire economie. Om dat te beoordelen is een breder gamma aan indicatoren nodig. Lopende reflecties binnen de Europese Commissie over de ontwikkeling van een transitieprestatie-index, een meer resultaatgerichte samengestelde indicator die economische, sociale, milieu- en bestuursparameters omvat, moeten daarom verder worden gestimuleerd en geformaliseerd. Het jaarlijks weerkerende Europees semester proces dat de nationale begrotingen analyseert en ook een belangrijke rol zal spelen bij de opvolging van de nationale herstelplannen, moet eveneens voldoende stuurkracht uitstralen in lijn met onze maatschappelijke doelstellingen op lange termijn, met meer aandacht voor klimaat en sociale overwegingen. Bedrijven van hun kant zullen veel transparanter moeten zijn over de manier waarop ze zich voorbereiden op een klimaatneutrale economie en de blootstelling aan klimaatrisico's zal ook zichtbaar en duurder moeten worden gemaakt.
DE GREEN DEAL IS OOK EEN KANS OM ONZE DEMOCRATIE TE VERSTERKEN
Ten slotte wordt het steeds duidelijker dat de complexiteit van de klimaatuitdagingen implicaties heeft voor de werking van onze democratie en ook een nieuwe vorm van samenwerking tussen verschillende beleidsniveaus vergt. Het idee dat bevoegdheden scherp afgelijnd kunnen worden tussen pakweg het federale Belgische niveau en de regio's, wordt achterhaald doordat de hertekening van onze economie en samenleving gecoördineerde actie en enige coherentie vereist. Hoe bevoegdheden ook verdeeld worden, er zal altijd samenwerking vereist zijn rond belangrijke onderdelen van het klimaatbeleid. Meer nog, het Europese niveau dat een coördinerende en sturende rol moet kunnen spelen, en het lokale niveau, waar concrete initiatieven op vlak van bijvoorbeeld mobiliteit, energie of duurzaam bouwen van onderuit het verschil moeten maken, zullen een steeds belangrijkere rol spelen. Bovendien zal de transitie enkel slagen als alle actoren van de samenleving gemobiliseerd worden. Bedrijven, sociale organisaties, kennisinstellingen, nieuwe vormen van coöperaties of burgerinitiatieven, soms ook op wijkniveau, zullen samen met de overheden op diverse niveaus het verschil moeten maken. Dit vergt overleg en participatietrajecten, maar ook nieuwe vormen van publiek-private samenwerking met soms een brede waaier aan diverse deelnemers. Een nieuw sociaal contract als het ware.
De transitie zal enkel slagen als alle actoren van de samenleving gemobiliseerd worden.
Het is nu al duidelijk dat 2021 een belangrijk scharnierjaar zal worden voor het behalen van de klimaatdoelstellingen. Het is het jaar van de waarheid voor de Europese Green Deal omdat heel wat puzzelstukjes dit jaar goed moeten worden gelegd. Veel van de concrete acties die zijn aangekondigd in de grote verscheidenheid aan strategieën die in 2020 zijn gelanceerd, zullen dit jaar in detail uitgewerkt moeten worden. Daar hoort ook de concrete vertaling bij van de nieuwe 2030-doelstellingen in nieuwe wetgeving en begeleidende maatregelen, met een herziening van het emissiehandelssysteem, een update van de bredere EU-energiewetgeving en een moeilijke discussie met de lidstaten over wie welke inspanningen zal moeten leveren, als hoogtepunten. De cascade aan initiatieven zal samenvallen met de geleidelijke heropening van onze economieën in de loop van 2021, en de uitgestelde weerslag van de COVID-19 crisis op de werkloosheidscijfers wanneer de massale staatssteun geleidelijk wordt afgebouwd. Vandaar nogmaals het belang van goed uitgewerkte herstelplannen. Hoe meer deze zijn ontworpen om een versnelde transformatie in de lidstaten te ondersteunen, hoe waarschijnlijker het is dat hervormingen van de regelgeving om het ambitieniveau te verhogen, worden ondersteund.
Samenleving & Politiek, Jaargang 28, 2021, nr. 1 (januari), pagina 28 tot 33
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.