Abonneer Log in

Boze Nederlander stemt niet langer links

  • Wim Vermeersch - Hoofdredacteur 'Samenleving & Politiek'
  • 16 maart 2017

Ondanks de winst voor GroenLinks en D66 en de sof van PVV, waren het voor links geen goede verkiezingen.

De verkiezingsresultaten op links geven een diffuus beeld: GroenLinks haalt het beste resultaat sinds haar oprichting in 1990; PvdA het slechtste resultaat sinds haar oprichting in 1946; SP profiteert niet van de historische oplawaai voor PvdA en verliest zelfs een zetel; D66 wint een aantal zetels. Opgeteld halen linkse partijen evenwel een povere score. Als we de zetels van D66, GroenLinks, SP en PvdA samenvoegen, zijn dat er nog te weinig om een meerderheid te vormen. In theorie zou de zogenaamde Rode Hoed Coalitie (bovengenoemde partijen, aangevuld met CDA) wel haalbaar zijn. In praktijk is Mark Rutte van VVD natuurlijk aan zet en zit centrumrechts in de cockpit.

Ondanks de winst voor GroenLinks en D66 en de sof van PVV, heeft links Nederland dus al betere tijden gekend. Het rechtse blok bleef stabiel, terwijl het linkse blok een pak zetels verloor. In deze bijdrage proberen we te achterhalen hoe het zover is kunnen komen.

Het onderscheid tussen links en rechts is gedateerd, zegt u? Dat klopt voor een stuk. Al een tijdje is een nieuwe scheidslijn ontstaan: tussen zij die optimistisch en pessimistisch zijn over hun toekomst (volgens het Nederlandse Centraal Planbureau). Of, anders gesteld, tussen zij met een open en gesloten wereldbeeld (volgens The Economist).

Volgens die scheidslijn is het beeld op links wél duidelijk. Partijen met een scherp profiel op de ‘open versus gesloten’-as wonnen deze verkiezingen: winst voor GroenLinks en D66, partijen met een duidelijk kosmopolitische visie; licht verlies voor SP, een partij die zich deze campagne minder fel profileerde op migratie en Europa dan voorheen; ongeziene decimering voor PvdA, een partij die historisch verschillende achterbannen heeft en zich dus niet voluit op één van de assen kan positioneren.

Verkiezingen met de rug naar de toekomst

Meestal is voetbal ‘gewoon’ de belangrijkste bijzaak ter wereld; maar heel soms zegt het iets over het gemoed van een land. In 1974 werd Nederland vicewereldkampioen met fantastisch totaalvoetbal; in 2010 werd het vicewereldkampioen met catenaccio van het zuiverste soort. Twee uitzonderlijke prestaties, maar erg verschillend van aanpak. In 1974 met flair, overtuigd van eigen kunnen. In 2010 met de handrem, angstig en op de reactie. Het illustreert voor een stuk de transformatie die het land in die periode heeft ondergaan.

Tijdens deze campagne trok De Morgen met een camper door Nederland op zoek naar de gemoedsstemming van onze noorderburen. Hun verslag beschreef een wat bangig land met burgers die met weemoed terug- en met angst vooruitkijken. Een land dat niet echt lekker in zijn vel lijkt te zitten. ‘Nederland stemt met de rug naar de toekomst’, lazen we vorige week op de voorpagina van De Groene Amsterdammer. Dat bleek ook uit de campagne. Die was doordrenkt met nostalgie en ging grotendeels over het bewaken van ‘de ziel van Nederland’. Op het einde stak de Turkije-rel het lont in het kruitvat. ‘WIJ zijn hier de baas’, kopte De Telegraaf daags na de Rotterdamse rellen. Een titel die provoceerde. Maar tegelijk ook schrik verraadde. Defensief, zoals op het WK in 2010.

Verkiezingen die nauwelijks over economische thema’s gaan zijn per definitie een moeilijke zaak voor linkse partijen. Maar als het maatschappelijk debat enkel en alleen over ‘normen en waarden’ gaat, wordt het pas echt een verloren gevecht. Rechtse partijen scoren dan met een pleidooi van een beter afgebakende welvaartsstaat voor enkel de eigen mensen. Linkse partijen slagen er niet in samenlevingsproblemen te duiden als het resultaat van een doorgedreven neoliberalisme. Cultureel onbehagen haalt het van economisch onbehagen. De tragiek van links.

Boosheid vindt rechts een uitweg, niet links

Nog een voetbalvergelijking. In 1988 werd Nederland Europees kampioen met een elftal aangedreven door de ‘Surinamers’ Frank Rijkaard, Ruud Gullit en Gerald Vanenburg. Op het EK in 1996 strandde Nederland in de kwartfinale, maar werd het tornooi overschaduwd door de ruzie tussen de donkere en blanke jongens in de selectie en het wegsturen van Edgar Davids die zijn coach Guus Hiddink boos toegeroepen had zijn kop uit de reet van enkele van zijn ploeggenoten te halen.

Het is van een Nederlandse directheid die ons vreemd is, dat ongetwijfeld, maar ook symptomatisch voor het samenleven dat ondertussen steeds moeizamer ging. In zijn essay voor Knack (8 maart) legt journalist Joris Luyendijk op uitmuntende wijze bloot hoe het wederzijds onbegrip in Nederland al sinds de eeuwwisseling suddert. Ook deze campagne stond in het teken van het onbehagen, van boosheid over velerlei zaken.

Zowat elke kandidaat kreeg een peer gestoofd van een boze Nederlander (behalve Geert Wilders, natuurlijk, die lekker vanop de zetel tweetend campagne voerde): Mark Rutte zweette voor boze Groningers wier huizen waren gescheurd door gaswinning; Alexander Pechtold werd het vuur aan de schenen gelegd door een burger over het mogelijk maken van stervensbegeleiding voor ouderen. Zelfs Jesse Klaver, die grote meetingzalen gevuld kreeg en als enige een politieke beweging opzette, kreeg het benauwd toen hij voor Drentse boeren kwam te staan. De schrik van elke politicus: de talkshowburger.

Veel Nederlanders kijken dus niet alleen bezorgd de toekomst tegemoet, ze lijken ook nogal bozig. De kop van de politicus moet uit de reet van Den Haag, zoiets. Die boosheid vond deze verkiezingen via rechtse partijen, niet via linkse, een ventiel langs waar het kon ontsnappen. SP is op lokaal en provinciaal vlak voor een stuk establishment geworden en loopt een deel van de proteststemmen mis. PvdA wordt, als bestuurderspartij, gezien als medeverantwoordelijk voor die boosheid. En de partijen die het deze keer goed deden op links, GroenLinks en D66, vissen niet in de vijver van boze, bange Nederlanders.

De versnippering van de politiek

Natuurlijk wonen in Nederland niet alleen boze, bange burgers. Dat zou een te karikaturale weergave van de realiteit zijn. Ook nu weer koos de overgrote ingetogen groep voor het peloton in het midden van de ‘heelveelpartijendemocratie’ die Nederland geworden is. Versnippering dus. Maar ook hier speelt de jarenlange nadruk op identiteitspolitiek in het nadeel van linkse partijen.

Dat gaat zo. Doordat de focus zo is komen te liggen op identiteit, kiest men steeds vaker voor een partij met enkel gelijkgestemden waarmee men zich kan identificeren. DENK, 50-plus en Partij van de Dieren, die deze keer allen zetels haalden, zijn daar de meest extreme voorbeelden van. Maar ook GroenLinks, PVV en D66 mikken op één welbepaald segment van de bevolking. De mechaniek achter het stemgedrag lijkt steeds meer op die van sociale media: we komen enkel nog in contact en (dus) overeen met mensen van gelijke gezindte; en we verbinden ons nog enkel met die mensen.

Vooral voor PvdA, traditioneel de grootste op links, is dat slecht nieuws. Door de extreme versnippering viel de strategische stem weg waarop zij altijd kon rekenen. En doordat er voor elke strekking wel een partij bestaat, geraakte ook haar grote verbindingsopdracht uitgehold. PvdA slaagt er niet langer in verschillende groepen kiezers, bijvoorbeeld - wat kort door de bocht - de ‘bozen’ en de ‘niet-bozen’, te verzamelen onder één dak. (de pientere lezer merkt wellicht op dat de andere typisch verbindende partij, CDA, het deze keer weer iets beter deed. Dat klopt. Maar wel na een campagne waarin Sybrand Buma nadrukkelijk afstand nam van het christendemocratische, verbindende verhaal en erg fel was met zijn nationale waarden. Electoraal lonend, dat alleszins).

De verschrompeling van de sociaaldemocratie

PvdA pochtte deze campagne met een goed sociaaleconomisch regeringspalmares, maar de onvrede bij veel van haar kiezers bleek te groot. Het “Wij waren er toen het nodig was, wij stonden er in de crisis”-argument maakte uiteindelijk weinig indruk. De compromissen irriteerden. Het ‘verraad’ van Diederik Samsom in 2012 (die na een gepolariseerde campagne snel in zee ging met Mark Rutte) geraakte niet verteerd. In de woorden van Louis Tobback: ‘je begint paars, maar je eindigt bont en blauw’.

We zijn getuige van een historische verschrompeling van de sociaaldemocratie, zelfs in bolwerken als Amsterdam en Groningen. Het is opvallend hoe geruisloos de implosie van PvdA zich heeft voltrokken. De partij gokte op de ervaring van Lodewijk Asscher. Een betrouwbare bestuurder maar geen stemmenkanon, dat werd al snel duidelijk. Toch was er op geen enkel moment sprake van twisten, ruzies of sluimerende opstand. Neen, berusting overheerste. ‘PvdA, nu even niet’. En niemand die wist hoe dat te keren.

Het contrast tussen Jesse Klaver en Lodewijk Asscher (maar ook Emile Roemer die voor de derde verkiezing op rij niet wist te winnen met SP) kan moeilijk groter. Klavers is jong en fris. Een nieuwkomer ook, altijd handig in tijden waar doorwinterde politici worden gewantrouwd. Kijken we naar de winnaars van de voorbije verkiezingen, dan is zijn doorbraak geen verrassing: Jan Peter Balkenende (2002), Wouter Bos (2003), Job Cohen (2010), Diederik Samsom (2012), ... allen waren relatieve nieuwkomers in de nationale politiek. Anno 2017 is Jesse Klaver dus the New Kid in Town.

Schrale troost: Nederland is niet verwilderd

De resultaten van GroenLinks en D66 zijn een schrale troost voor links Nederland. Beide partijen scoren het best bij -25 jarigen, dat geeft hoop. Het feit dat PVV niet de grootste partij is geworden, moet eveneens de pil verzachten. Aan die blaam is Nederland ontsnapt. De ontwrichting heeft het niet gehaald. Maar, toegegeven, daar hebben in eerste instantie CDA en VVD voor gezorgd. Politicologisch onderzoek zal moeten uitwijzen of GroenLinks en D66 potentiële PVV-kiezers hebben binnengehaald, maar het zou ten zeerste verbazen mocht dat in grote getale gebeurd zijn.

Nederland is dus niet verwilderd. De eerste domino in 2017 in Europa is niet gevallen. Het ziet ernaar uit dat 2017 dan toch geen grandslam wordt voor rechtspopulisten. Stilaan trappen ook FN in Frankrijk en AfD in Duitsland in de peilingen op hun adem. In Nederland nam de kiezer de vlucht naar het veilige midden. In Frankrijk (Emmanuel Macron) en Duitsland (Martin Schulz) lijkt een centrumlinkse koers opnieuw een optie. Maar of Macron en Schulz een nieuw verhaal zullen brengen, dat de motor kan zijn voor een linkse revival in Nederland, is echter zeer de vraag.

Bij onze noorderburen wenkt alvast een centrumrechts kabinet-Rutte III, met een minder getalsterke linkse oppositie. Neen, dit waren geen goede verkiezingen voor links.

Deze bijdrage verscheen op de redactie.be (16/03/2017)

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.