Wie de sociale onrust en het groeiend verzet tegen het beleid van Michel beter wil begrijpen, raden we ten stelligste aan om dit nummer van Samenleving en politiek aandachtig te lezen. De bijdragen over de ‘verliezers van het regeringsbeleid’ spreken boekdelen. Je zal snel merken dat het niet de critici van dit beleid zijn die aan desinformatie doen, maar dat het de regering zelf is die de ware impact van haar beleid verdoezelt. Het is een beleid met twee maten en twee gewichten, met verliezers en winnaars.
VERLIEZERS
Deze regering laat er alvast geen twijfel over bestaan: er is wel degelijk sprake van een ideologische ommezwaai. De bijdragen in dit nummer over ‘de verliezers’ tonen aan dat de regering handig inspeelt op een aantal hardnekkige vooroordelen (‘ambtenaren en langdurig zieken zijn liever lui dan moe’), dat ze stapsgewijs de solidariteit in ons sociaal verzekeringsmodel uitholt (afbouw van uitkeringen voor jongeren die nog niet hebben gewerkt en van de gelijkstelling van periodes van inactiviteit voor de berekening van het wettelijk pensioen, wat in het bijzonder in het nadeel speelt van vrouwen), dat ze dit rationaliseert onder het mom van beter belonen van wie werkt, maar zedig zwijgt over het spiegelbeeld van dergelijk beleid: wie pech heeft gehad, mag op de blaren zitten. Met als resultaat, een hardvochtig beleid ten aanzien van zieken, jongeren, vrouwen, ambtenaren en armen. Wat meteen bewijst dat de oproep ‘Hart boven Hard’ van het brede middenveld geen loze kreet is.
Het aantal ‘verliezers’ dat in dit nummer wordt opgevoerd, is overigens niet volledig. De modale werknemer is immers ook de klos van dit rechts beleid. Werknemers moeten langer werken voor hun pensioen, de werkbaarheid van de jobs gaat er op achteruit (beperking van landingsbanen en tijdskrediet, meer flexi-jobs en straks interimcontracten van onbepaalde duur) en ze leveren in op hun koopkracht. Wat de regering van hoog tot laag moge beweren: de beperkte belastingverlaging weegt niet op tegen de indexsprong, de quasi-bevriezing van lonen en de facturen van de regeringen-Michel en -Bourgeois. Wel integendeel, alle tools om het koopkrachteffect van dit beleid te berekenen tonen dat onomstotelijk aan. En dan hebben we het nog niet gehad over de geplande, structurele beperking van de loonontwikkeling via de herziening van ‘de wet op het concurrentievermogen en de werkgelegenheid’. De regering wil deze wet, die sedert 1996 het kader biedt voor de tweejaarlijkse loononderhandelingen en die ze overigens herhaaldelijk met de voeten treedt door eenzijdig in te grijpen, drastisch hervormen zodat onze loonontwikkeling nog strikter wordt afgestemd op deze van onze buurlanden. Wat neerkomt op nog meer ‘harmonisering’, naar beneden wel te verstaan (zoals in de pensioenen waar de ambtenarenpensioenen naar het niveau van de privépensioenen worden gedegradeerd).
WINNAARS
Is het dan allemaal kommer en kwel? Geenszins. Naast ‘verliezers’ zijn er ook ‘winnaars van het regeringsbeleid’.
In de eerste plaats al wie er warm inzit. Want die zijn gespaard gebleven van de taxshift, goed voor 7 miljard euro op kruissnelheid, maar zonder merkbare verschuiving van rijk naar arm. Vooral de indirecte belastingen die jij en ik betalen gaan omhoog. De extra belastingen op kapitaal zijn van een ondraaglijke lichtheid in tegenstelling tot wat hun ronkende namen laten uitschijnen: diamantairtaks, doorkijktaks, speculatietaks en het optrekken van roerende voorheffing.
Er is een tweede groep die zich tot de gelukkigen mag rekenen: de bedrijven en hun aandeelhouders. Ze vroegen meer zuurstof om te ondernemen en de regering-Michel heeft hen op hun wenken bediend. De indexsprong, waarvan de opbrengst in de bedrijven blijft, en de verlaging van werkgeversbijdragen zijn samen goed voor een transfer van bijna 6 miljard euro naar het bedrijfsleven. Ook wie gelooft in neoliberale dogma’s, en dus begrip toont voor een verlaging van de bedrijfskosten ten voordele van het ondernemingsinitiatief en -rendement in een concurrentiële context, kan niet om de vaststelling heen dat de voordelen wel zeer gratuit worden toegekend en tot op vandaag weinig hebben opgeleverd. Bedrijven krijgen immers een rist kortingen (op een eerste aanwerving moet een werkgever zelfs geen enkele bijdrage meer betalen en dat onbeperkt in de tijd) zonder dat ze daar enige verantwoording moeten voor afleggen of een tegenprestatie moeten voor leveren, zoals aantonen dat er bijkomend mensen worden aangeworven of dat er bijkomend geïnvesteerd zal worden in opleiding. Terwijl de regering er alles aan doet om te verijdelen dat de kortingen ten goede zouden komen aan loonopslag, laat ze het na om diezelfde redenering door te trekken naar winstuitkeringen. Mogen we er even aan herinneren dat in de periode 1996-2014 voor 10 miljard euro bijdrageverminderingen en loonsubsidies werden toegekend, terwijl er in diezelfde periode voor 12 miljard euro aan (netto)dividenden werden uitgekeerd aan de aandeelhouders (uit: sociaaleconomische barometer ABVV). En de resultaten blijven (voorlopig?) uit. Cijfers van Europa tonen aan dat onder de regering-Michel de economische groei achter de rest van de Eurozone aan hinkt, dit in tegenstelling tot de resultaten onder de regering-Di Rupo (eurostat). Uit cijfers van de FOD Economie blijkt dat tussen eind 2014 en eind 2015 het totaal aantal werkenden in België... afnam. Gedurende het eerste regeringsjaar Michel gingen er 14.000 jobs verloren. Al dat fraais ten gunste van de bedrijven heeft nog een keerzijde: de taxshift, die er vooral kwam om de arbeidskost te verlagen, is niet sluitend gefinancierd. De Nationale Bank rekende voor dat er een tekort is van meer dan 2 miljard euro. Middelen die elders moeten worden gevonden en die op het conto van de sociale zekerheid dreigen terecht te komen. Of hoe de bedrijven en hun aandeelhouders met de winst dreigen te gaan lopen, opnieuw ten koste van sociaal verzekerden.
Een neveneffect van die bijzonder bedrijfsvriendelijke politiek is dat de werkgeversvertegenwoordigers best tevreden zijn met dit beleid. Ze zijn de derde groep ‘winnaars van het regeringsbeleid’. Ze spreken over een verademing na het ‘marxistisch’ beleid van Di Rupo, en zijn niet meer geneigd om via sociaal overleg water in de wijn te doen. Het interprofessioneel overleg is op dit moment dan ook klinisch dood. Of het nu gaat om de door de regering gevraagde evaluatie van het stakingsrecht, de discussie in het Nationaal Pensioencomité over zware beroepen, de herziening van de wet op de loonvorming of het overleg rond de wet-Peeters rond ‘werkbaar en wendbaar werk’: het overleg beweegt voor geen meter. Bijzonder kortzichtig, als je het mij vraagt, want daarmee zet men niet alleen de sociale vrede op de helling, maar dreigt men ook het overleg als pijler van de sociale welvaartsstaat duurzaam te ontwrichten. Er is een toenemende juridisering van de arbeidsverhoudingen ingezet. Als regering en werkgevers het overleg opzij zetten, rest er voor de vakbonden geen ander middel dan wetten en Besluiten aan te vechten bij de rechtbanken.
ALTERNATIEVEN
Michel en zijn ploeg kunnen straks wellicht hun tweede verjaardag vieren. Maar het wordt een verjaardag in mineur. Het draagvlak kalft af, opiniepeilingen en sociaal verzet bewijzen dat. Zelfs voor ingewijden komt de massale deelname aan de vakbondsacties toch nog als een verrassing over. Daar is meer één verklaring voor: de werkende bevolking pikt dit beleid van ‘twee maten, twee gewichten’ niet. Het wordt als fundamenteel onrechtvaardig aangevoeld. De bijdragen in dit nummer van Samenleving en politiek tonen aan dat het om meer dan perceptie gaat. Vraag die we ons nu allemaal stellen: is er beterschap op komst? Heeft het verzet iets opgeleverd en komt er een grondige bijsturing van het beleid? Daar durven we aan te twijfelen. In hun reactie op de massabetoging van 24 mei lieten premier Michel en minister Peeters vooral verstaan dat ze hun beleid beter zouden uitleggen. Peeters belooft van zijn kant meer rechtvaardige belastingen, maar het is diezelfde Peeters die onlangs beweerde dat we allemaal boven onze stand leven. Het enige wat op dat vlak al concreet is, is dat Minister Van Overtveldt de opdracht heeft gekregen om de vennootschapsbelasting onder handen te nemen. Je mag twee keer raden welke richting dit zal uitgaan.
Het verzet zal dus niet zomaar verdampen. Maar wellicht moeten de oplossingen nu meer op het voorplan komen. Na de aanklacht, de alternatieven. Het zou een grote stap voorwaarts betekenen, mocht er een breed front tot stand komen rond een gemeenschappelijk alternatief programma, bijvoorbeeld rond onderwerpen als werk, koopkracht en fiscaliteit. Het zou goed zijn, mocht de regering daar dan ook rekening willen mee houden. Want de maatschappelijk tegenstroom negeren, kan haar gezondheid schaden. Op korte, en zeker op iets langere termijn.
Jean-Marie De Baene
Redactielid Samenleving en politiek
edito - Michel I - Bourgeois I - ideologie
Samenleving & Politiek, Jaargang 23, 2016, nr. 6 (juni), pagina 1 tot 3
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.