In toenemende mate wordt gesteld dat de multiculturele samenleving gefaald heeft en dat men moet afstappen van het multiculturele beleidsmodel. Hoewel uit heel wat onderzoek inderdaad blijkt dat leden van etnisch-culturele minderheidsgroepen het niet goed doen op verschillende vlakken (onderwijs, arbeid, etc.) hoeft men daarom nog niet per definitie het multicultureel gedachtegoed als ‘schuldige’ aan te wijzen. Men kan en moet zich immers steeds vooraf de vraag stellen welk ‘multiculturalisme’ eigenlijk met de vinger wordt gewezen. Wie bijvoorbeeld op grond van het ‘failliet van de multiculturele samenleving’ een passief en tolerant multicultureel beleid verwerpt, zegt daarom nog niet noodzakelijk dat ook een actief en ondersteunend multicultureel beleid moet worden verworpen.
EEN POLITIEKE CONSENSUS?
Nog niet zo lang geleden beweerden enkele prominente politici dat men moet afstappen van het multicultureel beleidsmodel omdat de multiculturele samenleving een mislukking is. In de woorden van Angela Merkel klonk het zo: ‘Multikulti ist gescheitert, total gescheitert’. Met uitspraken als ‘Multiculturalism has failed’ en ‘Le multiculturalism est un échec’ doen respectievelijk de Britse premier David Cameron en de Franse president Nicolas Sarkozy aan duidelijkheid niet onder. Soortgelijke uitspraken werden ook geformuleerd door Yves Leterme, John Howard en Jose Maria Aznar, respectievelijk voormalige eerste ministers van België, Australië en Spanje. Telkens opnieuw werd gesteld dat men in het verleden op een veeleer naïeve manier de culturele diversiteit heeft aanzien als een verrijking. Deze naïeve kijk op de zaken, gekoppeld aan een attitude van passieve multiculturele tolerantie, zou tot het failliet van de multiculturele samenleving hebben geleid (Scheffer, 2000; Van Rooy, 2008). Dit failliet weerspiegelt zich in het feit dat etnisch-culturele minderheidsgroepen op verschillende zogenaamd ‘objectieve integratie-indicatoren’ (onderwijs, arbeidsmarktpositie, huisvesting,…) ondermaats scoren alsook in het feit dat leden van minderheidsgroepen en meerderheidsgroepen naast elkaar leven met wederzijdse vervreemding tot gevolg. Volgens Cameron zou het multiculturalisme zelfs geleid hebben tot een toename van islamitisch terrorisme in de Britse samenleving. De algemene teneur is dat men nu wel beter weet. Dat beter weten vertaalt zich enerzijds in de verwerping van het multiculturalisme en in de keuze voor wat Cameron een ‘gespierd liberalisme’ noemt, dat wil zeggen voor de implementatie van een beleid waarbij de eigen nationale cultuur en waarden centraal staan.
Nu deel ik met die politici voor een groot stuk de vaststelling dat de multiculturele samenleving heeft gefaald. Heel wat onderzoek toont immers aan dat er inderdaad zoiets bestaat als een ‘gekleurde achterstand’ op het niveau van het onderwijs, de arbeidsmarkt, de huisvesting, de taalkennis, etc. De vraag is natuurlijk of die achterstand de verantwoordelijkheid is van de implementatie van een multicultureel beleid. Hier wringt mijn inziens toch het schoentje.
HET MULTICULTURALISME BESTAAT NIET
Vooreerst dient duidelijk te worden gesteld dat voor- en tegenstanders van het multiculturalisme in de conceptuele duiding van het begrip en bijgevolg ook in de duiding van de mogelijke resultaten van een multicultureel beleid, volledig naast elkaar praten. Tegenstanders wijzen erop dat het multiculturalisme nefast is voor de integratie van leden van etnisch-culturele minderheidsgroepen en aanleiding geeft tot maatschappelijke segregatie omdat het multiculturalisme niet veel meer is dan naïef cultuurrelativisme (alle culturen zijn per definitie evenwaardig), onbeholpen laissez-faire beleid (alles en iedereen is welkom), conservatief en gesloten communitarisme (groepen en culturen moeten vooral geconserveerd worden) of doorgedreven tolerantie (alles kan en mag). In elk van deze gevallen wordt het multiculturalisme begrepen als een soort ‘feel good multiculturalism’. Voorstanders wijzen erop dat het multiculturalisme tot meer integratie leidt omdat het multiculturalisme niet per sé moet worden gekoppeld aan een passief tolerantiebeleid, maar daarentegen moet worden beschouwd als een actief ondersteuningsbeleid. In deze betekenis ijvert het multiculturalisme voor meer maatschappelijke gelijkheid, vrijheid en broederschap (Kymlicka, 2007). ‘Gelijkheid’ staat in het multiculturalisme centraal omdat mensen gelijke kansen moeten krijgen om hun cultuur te beleven. Het multiculturalisme ijvert er echter ook voor om mensen van diverse achtergronden gelijke kansen te geven om te participeren op alle niveaus van de samenleving (via gelijke onderwijskansen, via het tegengaan van culturele stigmatisatie en politieke ondervertegenwoordiging, etc.). Anders dan vaak wordt verondersteld, hoeft het multiculturalisme dus niet begrepen te worden als een loutere identiteitspolitiek. ‘Vrijheid’ staat in het multiculturalisme centraal omdat mensen binnen de klassieke liberale grenzen hun eigen leven vorm mogen geven. Dat betekent dat illiberale minderheidspraktijken (eremoord, uithuwelijken, clitoridectomie, etc.) niet getolereerd worden. Een multiculturalisme dat de dialoog in plaats van de liberale waarden als hoogste goed promoot, zal die illiberale praktijken niet op voorhand verbieden, maar zal eerst luisteren naar waar die praktijken eigenlijk voor staan. Echter, omdat de randvoorwaarden voor een dergelijke dialoog veel gelijkenissen vertonen met de regels van de deliberatieve democratie (gelijke participatie, verantwoordelijkheid van de deelnemers voor hun bijdrage aan het debat, vrije meningsuiting, enz.), blijft ook de interculturele dialoog in grote mate schatplichtig aan de liberale idealen van gelijkheid en vrijheid. Anders dan vaak wordt gesteld, hoeft het multiculturalisme dus niet vastgepind te worden aan een open, naïef laissez-faire beleid. Tot slot staat ‘broederschap’ in het multiculturalisme centraal omdat er wordt gestreefd naar een versterking van de sociale cohesie. Zo kan men denken dat erkenning van verschil tot meer integratie leidt omdat mensen zich welkom voelen en zich meer associëren met de gastsamenleving. Anders dan vaak wordt verondersteld, hoeft het multiculturalisme dus niet zomaar te leiden tot een situatie van parallel naast elkaar bestaande groepen. Omgekeerd en concreter gesteld klinkt het wellicht scherper: mensen geen uitzonderingen toestaan met betrekking tot kleding- en voedingsvoorschriften, mensen niet toestaan dat ze vrijaf kunnen nemen voor een voor hen belangrijke feestdag, mensen niet toestaan dat ze in de context van essentiële publieke diensten terugvallen op hun moedertaal, leidt niet noodzakelijk tot meer integratie, maar wellicht eerder tot separatie.
Dat twee beleidsvormen die zo veraf van elkaar staan toch worden verenigd via het woord ‘multiculturalisme’ doet vermoeden dat de discussie over de zinvolheid van het multiculturalisme weinig vruchtbaar is. Vandaar mijn pleidooi om ofwel het multiculturalisme als concept niet langer te hanteren in academische of politieke discussies of om steeds zeer duidelijk te omschrijven wat men eigenlijk op het oog heeft wanneer men het multiculturalisme verdedigt of bekritiseert.
DE MULTICULTURELE BELEIDSPARADOX
Wanneer we deze conceptuele discussie even terugkoppelen naar het vertrekpunt van dit artikel, namelijk dat de multiculturele samenleving heeft gefaald en dat het multiculturalisme daarvoor ter verantwoording moet worden geroepen, dan lijkt het me dat genoemde beleidsmakers vooral afwillen van het ‘feel good multiculturalism’. Dit betekent dat wat gefaald heeft, niet noodzakelijk het multiculturele model is, maar wel een zeer specifieke invulling van het multiculturalisme. Dit is wat ik de multiculturele beleidsparadox noem. Men schuift het falen van een samenleving in de schoenen van een bepaald beleid dat men als ‘multicultureel’ definieert, terwijl dat beleid, vanuit een andere bril beschouwd, misschien helemaal niet als ‘multicultureel’ hoeft geduid te worden.Onder de vlag van een beleid dat zich multicultureel noemt en dat dus in de perceptie aan de kant staat van etnisch-culturele minderheden, kan men de progressie van die groepen op diverse structurele domeinen paradoxaal beletten en kan men een klimaat creëren waarbij elke poging om vanuit de overheid oog te hebben voor cultureel verschil en de ondersteuning van minderheden op voorhand al verdacht wordt gemaakt. Waarvoor men dus aandacht zal moeten hebben, is dat in de fruitmand met een rotte peer niet ook de gezonde appelen en sinaasappelen worden verwijderd met het argument dat appelen en sinaasappelen ook fruit zijn.
MULTICULTURALISME, INBURGERING EN GESPIERD LIBERALISME
In Vlaanderen klinkt thans de wens hard door om nieuwkomers in te burgeren. Daar waar bij een multicultureel beleid het accent ligt op het respect voor groepsbindingen, accentueert een inburgeringsbeleid de verantwoordelijkheid van een individu. Inburgering heeft als zodanig niets te maken met het respecteren van culturele bindingen, maar wel met de plicht van mensen om zich later in de Vlaamse samenleving te voegen teneinde er een actieve bijdrage te kunnen leveren. Op zich is daar niets fout mee. Het punt is echter dat een inburgeringsbeleid wellicht alleen maar effectief kan zijn, wanneer het geflankeerd wordt door een multicultureel beleid (en wellicht in vele gevallen ook vice versa; zie Modood, 2007; Kymlicka, 2001; Banting & Kymlicka, 2004). Immers, wanneer het inburgeringsbeleid zou worden doorgedrukt in een samenleving waarin er een discours heerst dat stelt dat de socio-economische problemen van ‘allochtonen’ te maken hebben met hun cultuur van oorsprong, dan kan de plicht tot inburgering geïnterpreteerd worden als een vorm van assimilatie. Met de idee van verplichte inburgering zou dan immers de boodschap kunnen worden overgebracht dat de Vlaamse cultuur de beste cultuur is en dat men zich daaraan moet aanpassen. Anders gezegd: omdat de ‘multiculturele problemen’ te maken hebben met de cultuur van oorsprong, is het nodig dat men de Vlaamse cultuur overneemt. Inburgering kan dus op zich een goede zaak zijn, zolang het niet wordt geflankeerd door een discours dat de problemen van de etnisch-culturele minderheden definieert in termen van (hun) cultuur. Een samenleving die ook de achtergronden van mensen respecteert (multiculturalisme) zal daarom wellicht een sterker draagvlak hebben voor de implementatie van een inburgeringsbeleid. Anders dan vaak wordt gesteld, hoeft het multiculturalisme dus niet op gespannen voet te staan met een inburgeringsbeleid.Hetzelfde kan worden gesteld over de koppeling tussen multiculturalisme en ‘gespierd liberalisme’. Wanneer dit ‘gespierd liberalisme’ wordt begrepen in termen van een accentuering van de liberale grondrechten, dan hoeft dit het multiculturalisme niet uit te sluiten. Zoals hoger al werd gesteld, kan het multiculturalisme immers begrepen worden als een, in de context van een gediversifieerde samenleving, egalitair-liberale aanvulling op de grondprincipes van gelijkheid, vrijheid en broederschap.
EEN BEARGUMENTEERDE KEUZE
Natuurlijk is de discussie over de multiculturele samenleving complexer dan rabiate voor- en tegenstanders van het multiculturalisme laten uitschijnen. Zo kan men zich de vraag stellen of het multiculturalisme in elke samenleving en voor alle minderheidsgroepen wel dezelfde positieve of negatieve effecten sorteert. Wellicht vallen hierover geen algemene uitspraken te maken en moet er veeleer rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat ‘erkenning en ondersteuning van verschil’ kan leiden tot integratie. Onderzoek toont in elk geval niet eenduidig aan dat multiculturalisme nefast zou zijn voor de integratie van allochtonen en de facto zou leiden tot het soort samenleving waarvan nu in toenemende mate wordt gezegd dat ze gefaald heeft (Kymlicka, 2007). Men dient echter niet alleen te weten te komen of het multiculturalisme werkt, er moet ook onderzocht worden of het multiculturalisme beter is dan eender welke andere beleidsoptie. Om hierover uitsluitsel te bekomen zou men volgens de principes van een klassiek experiment moeten tewerk gaan. Dit wil zeggen dat men twee groepen van immigranten die nauwelijks van elkaar verschillen zou moeten blootstellen aan verschillende beleidsvormen om dan te peilen of er verschillen zijn tussen deze groepen op verschillende structurele beleidsdomeinen. Het hoeft weinig betoog dat de realisatie van een dergelijk experiment quasi uitgesloten is. Niet alleen zijn er praktische, maar ook heel wat ethische bezwaren tegen dit voorstel te maken. Wellicht valt het multiculturalisme dan ook niet te verdedigen omwille van het feit dat we uit onderzoek zeker weten dát het werkt en dat het beter is dan om het even welk ander beleid, maar wel omdat we er redelijkerwijze kunnen vanuit gaan dat het zal werken omdat de onderliggende logica rechtvaardig en plausibel is. Met multiculturalisme gaat daarmee à la limite steeds een keuze gepaard waarvoor gepleit zal moeten worden. Opdat men over de multiculturele samenleving een gezonde discussie zou kunnen voeren en een beredeneerde keuze zou kunnen maken, is het belangrijk dat men op voorhand weet dat, anders dan vaak wordt gesteld, het multiculturalisme niet per definitie gelijkstaat met de multiculturele feel good doctrine. In een kritisch debat over de richting die we met de multiculturele samenleving uit willen, zullen alle deelnemers zich er tevens rekenschap van moeten geven dat het huidige discours in grote mate wordt bepaald door de ‘multiculturele beleidsparadox’.
François Levrau
Doctoraal medewerker, Centrum Migratie en Interculturele Studies (UA)
Bronnen
- Banting Keith, Kymlicka Will, Do Multiculturalism Policies Erode the Welfare State? In: Van Parijs, Philippe (Ed.), Cultural Diversity Versus Economic Solidarity: Is there a Tension (pp. 227-284), Brussels, Editions De Boeck Université, 2004.
- Kymlicka Will, Politics in the Vernacular. Nationalism, Multiculturalism, and Citizenship, Oxford, Oxford University Press, 2001.
- Kymlicka Will, Multicultural Odysseys. Navigating the New International Politics of Diversity, Oxford, Oxford University Press, 2007.
- Modood Tariq, Multiculturalism. A Civic Idea, Cambridge, Polity Press, 2007.
- Scheffer Paul, Het multiculturele drama, NRC Handelsblad, 2000 (29 januari).
- Van Rooy Wim, De malaise van de multiculturaliteit, Leuven, Acco, 2008.
integratie - multicultureel - multiculturalisme
Samenleving & Politiek, Jaargang 19, 2012, nr. 2 (februari), pagina 40 tot 45
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.