Arbeid neemt geen prominente plaats in, in deze discussietekst. Arbeid - en bij uitbreiding de sociaaleconomische problematiek rond werk en inkomen krijgen weinig aandacht. Je hoeft geen vakbondsmens te zijn om dit op te merken. In deze bijdrage willen we nagaan of dit toeval is, een euvel waar de lezer wel begrip voor zou kunnen opbrengen gezien een dergelijke discussietekst zich nu eenmaal moet beperken tot enkele grote principes. Of zou het eerder gaan om een symptomatische uiting van de hedendaagse sociaaldemocratie in plaats van om een uiting van meesterlijke beperking? We zullen eveneens in het kort aangeven welke plaats arbeid volgens ons moet innemen in een socialistisch betoog en de hoofdlijnen van onze sociale agenda.
Toeval of tekenend voor het hedendaags socialistisch vertoog?
Deze discussietekst bevat wel degelijk belangrijke principes als daar zijn solidariteit, gelijkheid, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid. En ook de geschetste strategieën mogen er best wezen: beperken en reguleren van de markt en ijveren voor participatie bijvoorbeeld, om er maar een paar belangrijke te noemen. En de auteurs hebben het even over werk en inkomen en op enkele plaatsen komt de vakbond (in)direct aan bod: vooral waar het gaat om een grotere controle op transnationale bedrijven, met daarbij behorende grensoverschrijdende rechten voor de vakbonden en een wereldwijde democratisering van de economische, sociale en politieke machtsstructuren.
Maar zeker vanuit een historisch perspectief is de aandacht voor arbeid, voor de sociaaleconomische agenda en voor de rol van de arbeidersbeweging toch aan de magere kant. Volgens ons is dit symptomatisch voor een ontwikkeling die zich binnen de sociaaldemocratie doorzet. Volgende elementen spelen daarbij een rol.
Werk en inkomen zijn weliswaar belangrijk in hoofde van sp.a, maar toch slechts één van de politieke aandachtspunten waarmee sociaaldemocraten zich moeten inlaten. Mensen zijn niet alleen werknemer maar ook consument. En wil men bredere bevolkingsgroepen aanspreken dan moet het socialisme in die visie meer zijn dan een partij van de arbeid. Bovendien is de overtuiging heel sterk aanwezig dat er op dit terrein al veel gerealiseerd werd. Om het met de woorden van de discussietekst te stellen: ‘Als gevolg van de verwezenlijkingen van het socialisme zijn de materiële condities van het leven, althans in het Westen, minder bepalend geworden voor de kansen op vrijheid, welzijn en geluk. Het socialisme wordt daardoor in grotere mate een ethische en morele keuze (…).’ Dit is wel een al te simpele visie op de rol die een socialistische partij nog te spelen heeft.
De sp.a beschouwt arbeid niet langer als dé drijvende kracht in het maatschappelijk veranderingsproces. De arbeidersbeweging moet hier de plaats delen met vele andere middenveldspelers, waarvan sommige zoals milieu- en derdewereldbeweging vaak als ‘moderner’ worden beschouwd. Bovenal is het de politiek die als drager van maatschappelijke sturing wordt gezien. Het primaat van de politiek dus. Maar dan wel een politiek die ruimte laat voor de markt en voor ondernemers. Zeker wanneer ze zich maatschappelijk verantwoord opstellen zijn ze ook voor socialisten een bondgenoot.
De partijvisie op arbeid en op sociale verworvenheden is de afgelopen jaren ook sterk gewijzigd. De tekorten aan jobs krijgen zeker aandacht, maar de verantwoordelijkheid om te werken wordt evenzeer beklemtoond. Activering heet dat dan. Eerst van de werkzoekenden in het algemeen en nu ook van de ouderen die, nu er tekorten in het verschiet liggen, zich langer op de arbeidsmarkt moeten ophouden. Sociale verworvenheden moeten in een dergelijke visie dan wijken, want in feite zijn ze een sta-in-de-weg voor de noodzakelijke modernisering van de arbeidsmarkt of sterker nog, ze wegen te zwaar op de economie.
Arbeid in ere herstellen
Het is onze overtuiging dat arbeid een prominente plaats moet innemen, ook binnen een toekomstgerichte socialistische visie. De voorliggende tekst moet in die zin bijgekleurd worden zowel naar doelstellingen als naar strategie.
Zo mag sociale bescherming nooit ondergeschikt gemaakt worden aan economische wetten. Zo men dat wil, zijn er altijd argumenten te vinden om het bereikte niveau van sociale bescherming in vraag te stellen of als onhoudbaar te bestempelen. De staatsschuld, de moordende concurrentie, eerst van onze belangrijkste handelspartners, nu vanuit het nabije en het verre oosten, de vergrijzing zijn spoken die straks door Europa zullen waren. Rechts pakt hier steeds mee uit en zal moeite noch inspanning sparen om aan te tonen dat dit eigenlijk de sociale bescherming op langere termijn ten goede komt: reculer pour mieux sauter.
Links moet hier op zijn tellen passen. Als vakbonders beseffen we maar al te goed dat we niet op een eiland leven, we worden daar immers tot op het bedrijfsniveau mee geconfronteerd. Maar het ondergeschikt maken van sociale bescherming aan economische wetten is vaak een fout verhaal. De economie is immers gediend met koopkrachtige consumenten, ons niveau van sociale bescherming is niet buitensporig te noemen en in de regel zijn er heel wat alternatieven te bedenken voor besparing op sociale uitgaven. En bovenal is het een weinig ambitieus verhaal.
Het moet de ambitie van socialisten blijven om een hoog niveau van sociale bescherming mede als uitgangspunt te nemen, zeker in een economie die steeds meer en meer van de mensen vergt. Verworven rechten zijn geen vies woord. Rechts past het sociale aan het economische aan, links moet de economie zoeken die het best bij een goede sociale bescherming past. We moeten op zoek gaan naar een moderne variant van de economische structuurhervormingen van weleer. Innovatie in de plaats stellen van de kostenconcurrentie bijvoorbeeld. Uitsluitend op kosten concurreren is economisch dom want dit veroorzaakt een neerwaartse spiraal en is sociaal onaanvaardbaar. We moeten gaan voor een slimme economie waarin geïnvesteerd wordt in kwaliteit, in innovatie en in competenties van werknemers. De Scandinavische landen bewijzen dat een performante economie best te combineren is met een hoog niveau van sociale bescherming.
Socialisten moeten zekerheid bieden zowel sociaal als naar loopbaankansen
Wat mensen verlangen is zekerheid: werkzekerheid, inkomenszekerheid, sociale zekerheid… Dit zijn en blijven belangrijke randvoorwaarden voor menselijk geluk. Socialisten zijn op dit vlak van oudsher de sterkhouders en worden hier ook op afgerekend ‘Uw sociale zekerheid’, weet je nog. En het is de verdienste van de socialistische partij dat ze daar steeds aan gesleuteld heeft en sterker nog, dat ze er de voorbije decennia ook op gewezen heeft dat de klassieke sociale zekerheid niet volstaat, maar dat werk de beste verzekering is. Er moet met andere woorden werk worden gemaakt van loopbaanzekerheid door te investeren in onderwijs, in permanente vorming, in loopbaanbegeleiding… om mensen weerbaarder te maken op de arbeidsmarkt en als het dan toch scheef loopt, om de noodzakelijke transities een stuk makkelijker te maken.
Waar het fout loopt bij de sp.a is dat men naar Brits model soms te veel is doorgeschoten in de richting van sociale activering, terwijl het om een verhaal van activering én van sociale bescherming moet gaan. Dit is pijnlijk duidelijk geworden naar aanleiding van de eindeloopbaanvoorstellen in het fameuze Generatiepact. Oudere werknemers die in het kader van een herstructurering werkloos zijn geworden eerst met zachte dwang activeren in een tewerkstellingscel en wanneer dit mislukt node het statuut van bruggepensioneerde toekennen, op voorwaarde dat ze zich nog jaren beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt… is op zijn zachtst gezegd van het goede teveel. Een dergelijke aanpak biedt geen zekerheid, noch op een nieuwe job - want je moet al ongelooflijk geluk hebben om pakweg als 55-plusser nog een treffelijke job te krijgen - noch sociaal. Of het dan ook over kwalitatieve jobs gaat lijkt wel ondergeschikt aan de activering an sich.
Het is ook geen toeval dat de welvaartsvastheid van uitkeringen niet geldt voor de werklozen want dit is geen prioriteit gezien die zo snel mogelijk aan het werk moeten worden geholpen. Ook hier weer is er sprake van een gebrek aan evenwicht tussen activering en sociale bescherming, waarbij men nalaat de sociale bescherming te versterken of in stand te houden, terwijl de activering nog lang geen feit is. Dit is ook de reden waarom de kameraden in het Waalse landsgedeelte zo sceptisch staan tegenover de activering van werkzoekenden op een ogenblik dat er zo weinig uitzicht is op werk.
Conclusie: het is een bijzonder rijk vertoog om mensen maximaal te wapenen op de arbeidsmarkt, maar je verspeelt alle krediet als je dit vertaalt in een lineaire aanpak die geen rekening houdt met de realiteit op het terrein. Eigenlijk getuigt dit van een wantrouwen in de gewone man en vrouw. Je kan het statuut van bruggepensioneerde krijgen maar je moet het wel eerst verdienen en je bent het zo weer kwijt. Of we zullen je werkloosheidsuitkering niet welvaartvast maken, want je zou je in de werkloosheid kunnen nestelen. Laat ons komaf maken met dit wantrouwen en laat ons voluit gaan voor die nieuwe loopbaanzekerheid met het oog op het vinden van werk, het behouden van werk en het kunnen volhouden van werk, en dit alles zonder de oude sociale zekerheid te laten vallen.
Socialisten moeten ook gaan voor het recht op jobs van goede kwaliteit
Volledige werkgelegenheid is een klassieke eis van de socialistische beweging. Dit is geen makkie want niet alleen zijn er eb- en vloedbewegingen in de markteconomie, maar bovendien hebben we het over volledige werkgelegenheid van mannen en vrouwen. Om de leemten op te vullen van de private markt werd vaak in de richting gekeken van de overheid: uitbouw van overheidsdiensten en vooral van de social profit en het opzetten van tewerkstellingsprogramma’s. Met de hoge overheidsschuld is dit vandaag veel moeilijker geworden.
Socialisten moeten blijven gaan voor volledige werkgelegenheid. Voor een deel zal dit lopen via gesubsidieerde tewerkstelling. Een deel van de toekomstige budgettaire marges moet in elk geval gereserveerd blijven voor zorg en welzijn, want ze beantwoorden aan een maatschappelijke behoefte en zijn bovendien uitermate arbeidsintensief. Het liberaal en patronaal betoog van overmatig overheidsbeslag op de economie moet sterk worden gerelativeerd. Zo zorgen de overheidsinvesteringen in de social profit bijvoorbeeld voor het beschikbaar houden van werknemers en dus voor een ontlasting van datzelfde bedrijfsleven.
Socialisten moeten nog een stap verder durven gaan en ook individuele werkzekerheid nastreven, in de eerste plaats via begeleiding, opleiding en werkervaringsplaatsen. Maar finaal ook via jobs, zeker voor werkzoekenden die het verst afstaan van de arbeidsmarkt, via de garantie op aangepaste tewerkstelling in de sociale economie, sociale werkplaatsen en buurtdiensten.
Het is bovendien de hoogste tijd dat men meer lef aan de dag legt om bedrijven te verplichten inspanningen te leveren om ook werknemers met de zwakste arbeidsmarktpositie zoals arbeidsgehandicapten en allochtonen, effectief in dienst te nemen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een uitermate sympathiek en vooral theoretisch concept, maar als de resultaten op het vlak van diversiteitsbeleid uitblijven dan moeten bedrijven verplicht worden, desnoods bij wet, maar liever via CAO’s om hier inspanningen te doen.
Jobs kunnen en moeten van goede kwaliteit zijn. Socialisten hebben ook hier één en ander bewezen, denken we maar aan de recente regularisering van de tewerkstellingsprogramma’s. Maar vaak wordt de voorkeur gegeven aan kwantiteit boven kwaliteit. Dit leidt geregeld tot discussies met de vakbeweging, o.a. over het statuut van werknemers in PWA-dienstverband, de rol van interimarbeid als opstap naar volwaardige tewerkstelling en de vergoedingen in het kader van tijdskrediet.
Een dergelijke opstelling van de socialistische partij(en) - zoveel mogelijk jobs, zonodig aan een iets lager tarief - heeft zeker iets te maken met de legitieme ijver om maximale tewerkstellingsresultaten te bereiken. Maar het toont ook aan dat zonder syndicale tegenmacht er gemakkelijk wordt afgedongen op statuten en verloning. De voorbeelden zijn legio. Zo werd er pas een nieuw inschakelingsstatuut in het leven geroepen ‘de instapopleiding’ waarbij de uitkering van werkzoekenden 2 maanden wordt geactiveerd. Weliswaar op uitdrukkelijk vakbondsverzoek aan de gewone verloning. Moraal van het verhaal: koester het tweeledig en waar nodig drieledig (sociale partners en overheid) sociaal overleg, want het biedt de beste garanties op een evenwichtige tewerkstellingscocktail. Beschouw het syndicale verzet op sommige voorstellen niet steeds opnieuw als ouderwets en niet terzake doend. De syndicale toets garandeert een moderne aanpak gecombineerd met die noodzakelijke aandacht voor sociale bescherming.
Versterk ook het sociaal overleg hier te lande
Al te vaak wordt aangenomen dat het werk op dit vlak af is, of zo goed als. Nog wat sleutelen aan overleg in multinationale ondernemingen zoals de discussietekst aangeeft en de kous is af. Maar de democratisering van de economie is een kaas met vele gaten. Er zijn de kmo’s, toch goed voor meer dan een derde van de tewerkstelling, waar de werknemers vaak elementaire inspraakrechten moeten ontberen. En naast problemen in de breedte zijn er ook de tekortkomingen aan de diepgang van het overleg. Werknemers worden ook in grotere ondernemingen vaak laattijdig en onvolledig geïnformeerd. Van socialisten verlangen we dat ze hier wat meer ijver aan de dag leggen. Niet dat ze het onbelangrijk vinden, maar het is blijkbaar geen echt politiek issue. Vaak ziet men het als een taak van het sociaal overleg om dit zelf uit te klaren maar dat is niet realistisch. Zowel aangaande kmo’s als aangaande multinationals is een wettelijk kader noodzakelijk om een goed functionerende democratische controle te helpen garanderen. Immers, de essentie van een geglobaliseerd kapitalisme is net dat het grotendeels aan een democratische controle ontsnapt. De vraag is dus niet of je zo’n controle organiseert maar wel hoe je dat doet op nationaal, Europees en internationaal vlak.
Dit lijkt ons een uitdaging van formaat voor een toekomstgericht socialisme. Democratisering van de maatschappelijke structuren moet hierbij een basiswaarde zijn. Niet alleen van de school en de buurt, maar ook van de ondernemingen. Een krachtige sociale dialoog is vandaag ongetwijfeld belangrijker voor de economie dan weleer. Een kenniseconomie veronderstelt investeren in competenties en in kwaliteit. Tekorten op de arbeidsmarkt zullen een bijzondere aanpak vergen, zowel van de interne arbeidsmarkt als van de externe arbeidsmarkt. Alle talent mobiliseren is voor ondernemingen een veel grotere uitdaging dan het afromen van het arbeidsaanbod. Dit veronderstelt overleg en vakbonden die klaar staan voor deze nieuwe uitdagingen. Vakbonden die niet alleen sterk zijn in het uitbetalen van werklozen en het bieden van juridische bijstand, maar ook in het toeleiden van werkzoekenden naar de arbeidsmarkt. Niet alleen sterk in overleg over arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, maar ook over arbeidsorganisatie, arbeidsmarktbewust personeelsbeleid en competentiebeheer. Niet alleen curatief optredend bij herstructureringen, maar ook preventief aan de alarmbel trekkend wanneer bedrijven onvoldoende investeren in opleiding, milieuzorg en in productontwikkeling. Dit moeten we in grote mate zelf realiseren, maar overheidsondersteuning bij dit veranderingsproces is te verantwoorden, want het levert maatschappelijke meerwaarden op.
En dit brengt ons meteen bij de strategie
Want als we stellen dat arbeid niet echt op de voorgrond staat in het socialistisch vertoog dan betekent dit niet alleen dat we vinden dat de sociale agenda sterker uit de verf moet komen, maar ook dat de rol van de arbeidersbeweging onderbelicht is. En dit is geen zaak van socialistische partijen alleen. Niet alleen een socialistische partij is nodig, maar ook de vakbond. De politiek klaart het immers niet alleen. Het vrijwaren en herijken van onze welvaartstaat zal nooit op een sociaal verantwoorde manier lukken, zonder de vakbonden. Eerdere liberale versies van de Europese dienstenrichtlijn (Bolkestein) en de havenrichtlijn (De Palacio) liggen aan diggelen dankzij het massaal verzet van de Europese vakbonden. De plannen van de federale regering om de vergrijzing voor te bereiden werden deels bijgestuurd onder vakbondsdruk, ook al is de discussie ten gronde nog niet afgelopen…. Dit toont aan dat de arbeidersbeweging, die oude sociale beweging, bij machte is om maatschappelijke processen mee te sturen. De socialistische beweging moet nagaan hoe ze zich gezamenlijk, vakbond en partij, sterker kan inzetten voor positieve projecten. Zeker voor het Europees project is dit bittere noodzaak. En het valt opnieuw op dat de discussietekst met geen woord rept over het belang van een sociaal Europa. Sterker zelfs, Europa lijkt voor de sp.a geen prioriteit. Het afwijzingsfront tegen het voorstel van Europese grondwet bestond niet alleen uit tegenstanders van een liberaal Europa, maar ook uit tegenstanders van meer Europa ten nadele van nationale soevereiniteit. Als werknemersbeweging dreigen we de pineut te worden want wij hebben alle belang bij sociale en economische regelgeving op een hoger niveau. Waarom niet overleggen rond en mobiliseren voor een gezamenlijk project? Zijn we in staat tot een gezamenlijke mobilisatie ten gunste van een grondwet, die naam waardig? Zijn we in staat dat ook te doen rond andere dossiers?
Dit is geen pleidooi voor een één-op-éénrelatie vakbond-partij. Maar in de eerste plaats een pleidooi tegen het primaat van de politiek. Zeker socialisten zouden dit historisch besef moeten hebben. En dit gaat verder dan het toekennen van ruimte voor sociaal overleg. Het betekent evenzeer dat men erkent dat sociale bewegingen een tegenmacht zijn die zich ook politiek manifesteert. Ook dit is ambitieuzer dan wat de discussietekst voorziet.
Tenslotte willen we toch nog op een kritische noot eindigen. De discussietekst laat de lezer(es) op de honger zitten. Het is te weinig een actualisering van een socialistische maatschappijvisie maar eerder een uitholling, een vervlakking van ideologie. Links mag best terug wat linkser worden en een offensieve maatschappijvisie uitdragen: dromen en concrete stappen uittekenen om de uitdagingen met het mondiaal kapitalisme aan te gaan. Het ideologisch congres van het voorjaar 2006 mag hier geen kansen laten liggen. Als deze weg wordt ingeslagen, dan zal de vakbond kritischconstructief meestappen.
Caroline Copers
Algemeen Secretaris Vlaams ABVV
Jean-Marie De Baene
Redactielid en directeur studiedienst Vlaams ABVV
ideologisch congres sp.a
Samenleving & Politiek, Jaargang 12, 2005, nr. 10 bijlage (december), pagina 27 tot 32
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.