Over localisering van politiek en media in tijden van globalisering
Wanneer ET een aardbewoner zou ontmoeten, heeft de buitenaardse simpatico één kans op duizend dat de mens in kwestie een Vlaming is. Eén op duizend. België is 33.000 vierkante kilometer klein; een babylandje in de wereldgemeenschap van om en bij 200 landen. België heeft dus véél buitenland, en gebeurtenissen in dat grote buitenland hebben steeds meer gevolgen voor België en de Belgen. Wanneer China een mammoetspeler wordt op de globale textielmarkten, zijn de schokgolven merkbaar tot in Waasmunster of Tielt. Als het woelig is rond president Chávez in Venezuela, dan heeft dat via de bokkensprongen van de olieprijzen gevolgen voor de Amerikaanse, de Europese en dus de Belgische economie. Je zou verwachten dat onze politici en media die zogezegd ‘interne’ gebeurtenissen in China, Venezuela en al die andere boeiende landen out there, terdege bekijken en analyseren.
Maar niets is minder waar. Terwijl iedereen de mond vol heeft over globalisering, schuifelen media en politiek als angstige muizen weg van buitenlandse berichtgeving en analyse. Visie legt de duimen voor zucht naar populariteit en kijkcijfers; het grote verhaal verkruimelt tot kneuterigheid: de dictatuur van politieke en mediamieke formats die als enige doelstelling hebben ‘de mensen’ te behagen.
Zo begon een opiniestuk van de Ekstermolengroep dat in juni jongstleden, net na de verkiezingen, werd gepubliceerd in De Standaard, onder de titel ‘Tango der kneuterigheid is niet zonder gevaar.’ Onze stelling was, kort samengevat, dat politiek en media zich steeds meer terugtrekken onder de kerktoren en elkaar daarin versterken: ze dansen samen de ‘tango der kneuterigheid.’
Vanuit de interne logica die de moderne media en politiek voortstuwen, is die ‘localisering’ perfect rationeel. De politiek is door een aantal factoren - ontzuiling, vergroting van de kieskringen, groeiende rol van de televisie,… - meer en meer gaan lijken op marketing. De politicus moet de kiezer behagen, of beter, zelfs verleiden met producten die snel verkopen. Het product ‘buitenland’ of ‘waarheidsgetrouwe weergave van de realiteit’ verkoopt niet zo goed en dus wordt het ook niet al te veel aangeboden. De globale economie (en de Europese politiek) leggen de krijtlijnen van de Belgische politiek vast maar hoe onze politici aankijken tegen die determinerende buitenwereld, vernemen we zelden. Kan de sociaaldemocratie overleven in een wereld van vrij kapitaalverkeer? Te zelden maken politici ons duidelijk hoe ze denken op dat soort uitdaging een antwoord te verzinnen. De onwil om ‘moeilijke’ thema’s bespreekbaar te maken, de fixatie op losstaande ideetjes, de jukebox-politiek van opvrijen van de kiezer met beloftes en het toedekken van de grote, internationale verbanden en problemen, het past naadloos in de tendens waarbij politici het Gesundes Volksempfinden achternahollen, en en passant ook nog eens intellectuelen belachelijk of verdacht maken.
Op enkele uitzonderingen na, geldt deze evolutie voor alle politici maar in ons opiniestuk - en zeker in de uitgebreide versie ervan die we op het internet publiceerden - hadden we sp.a-voorzitter Steve Stevaert als voorbeeld gekozen omdat hij op dat moment de meest besproken politicus van Vlaanderen was, en tevens de voorzitter van een partij die het internationalisme altijd hoog in het vaandel heeft gedragen.
Ook in medialand is het localisering troef. Het gedrag van de moderne politicus wordt versterkt door de evoluties in medialand. Daar is sinds de commercialisering het kijk- of verkoopcijfer koning. Dat vertaalt zich in de alles doordringende tendens om de kijker/lezer te geven wat hij wil, ook in nieuwsprogramma’s. Hier hadden we als symboolfiguur ex-VRT-nieuwsanker en huidig hoofdredacteur en presentator bij de VTM-nieuwsdienst, Stef Wauters, gekozen. Die zei op 18 maart 2003 aan Humo het volgende: ‘Er is geen enkele reden waarom een journaal aan andere wetmatigheden zou moeten gehoorzamen dan een entertainmentprogramma.’ Dat laat aan duidelijkheid weinig te wensen over. Ook nieuws is onderhevig aan de kijkcijferstrijd: brengen wat de mensen graag willen zien, of dat nu de werkelijkheid van de grote wereld is of niet. Aan het grote buitenland wordt zowel bij VRT als VTM in een TV-journaal van 40 tot 45 minuten, tussen de vier en acht minuten besteed, zo stelt de Ekstermolengroep vast. Dat stemt overeen met de wetenschappelijke bevindingen van Sophie Peeters (KU-Leuven) dat het buitenland tussen 1996 en 2000 tussen de 13 en de 18 pct. van de VRT-journaaltijd kreeg. Daarvan neemt het Westen - de EU en de VS - zowat de helft in beslag. In de kranten is het nog erger. We bekeken de acht Vlaamse kranten van 4 mei 2004 en op de 350 pagina’s die ze samen vulden, telden we 17 pagina’s buitenland.
Buitenlands nieuws vormt nu een kleiner deel van het journaal dan twintig jaar geleden en dat terwijl de wereld juist kleiner wordt. Het nieuws localiseert, de wereld globaliseert. Die paradox impliceert per definitie dat er iets scheef loopt met de verslaggeving over die wereld.
De teloorgang van het internationale nieuws moét wel leiden tot een vertekend wereldbeeld bij het publiek. Colombia? Dat is ‘ontvoering’ en ‘drugs’. Cuba? Sigaren, oldtimers, Castro en knappe madammen. Pakistan en India zijn ‘religieuze rellen’. In plaats van inzicht en nuancering, verwerft de nieuwsconsument ééndimensionale clichés. Professor Daniël Biltereyst van de Universiteit Gent gelooft dat zulks politieke gevolgen heeft: ‘Er is overduidelijk een gebrek aan omvang en kwaliteit van de buitenlandberichtgeving. Dat doet een partij als het Vlaams Blok zeker geen kwaad.’ Er valt niet naast te kijken: van alle maatschappelijke sectoren hebben de media de slogan ‘Eigen volk eerst’ het best gerealiseerd.
De Ekstermolengroep gelooft dat de tango die media en politiek dansen, niet onschuldig is. Waar politici de bevolking het recht ontzeggen kennis te nemen van de globale visie van de bestuurders en waar media diezelfde bevolking ondermaats informeren over het belang van de internationale context in hun eigen dagelijks leven, daar lopen beide beroepsgroepen weg van hun professionele en deontologische plicht. Deze aanpak is binnen de eigen logica - commercieel en electoraal - en op de korte termijn lonend. Voor de samenleving als geheel en op de langere termijn is het nefast. Als burgers in een democratie niet goed geïnformeerd zijn over hoe de wereld in elkaar steekt, kunnen ze ook niet op een verstandige manier hun leiders aanduiden. En krijg je dus een bestuur dat niet per se goed is opgewassen tegen zijn taak. Dat kan grote gevolgen hebben.
Reacties
Tot daar de basisgedachte van het opiniestuk. Daarop kwamen uiteenlopende reacties. De gebruikte voorbeelden, Steve Stevaert en Stef Wauters, reageerden niet. De reacties kwamen van lezers en kijkers, evenals van diegenen in de politiek, het middenveld en de media die professioneel te maken hebben met het buitenland. Zij gingen eigenlijk akkoord met onze basisanalyse, maar sommigen voelden zich wel geraakt door de manier waarop een en ander was geformuleerd.
Van sp.a-spirit-zijde waren verschillende mensen, waaronder kamerfractieleider Dirk Van der Maelen, het niet eens met enkele van de door ons gekozen voorbeelden in het politieke luik van ons verhaal. Het werd ook unfair gevonden dat onze tekst precies de sp.a als toetssteen van de stelling had gekozen en dat er als tegenvoorbeelden twee citaten van VLD-premier Verhofstadt zijn gebruikt uit de periode dat die interesse betoonde in het thema van het (anders)globalisme. Echter, op de eigenlijke basisstelling van de tekst was er geen kritiek.
Van VRT-zijde wezen sommigen er ten individuelen titel op dat de VRT nog altijd evenveel minuten besteedt aan het buitenland als vroeger, maar dat het journaal nu haast tweemaal zo lang duurt, waardoor het buitenland proportioneel minder zwaar weegt. Dat bevestigt onze stelling dat het journaal niet echt de internationalisering van de wereld weerspiegelt. Verder werd erop gewezen dat de VRT in het Belgische medialand nog bij de beste hoort. Dat klopt: Het Laatste Nieuws heeft niet eens meer een buitenlandredactie. Hoe je zo kan berichten over de werkelijkheid, is ons een raadsel. Tenzij dat niet meer de taak van een krant is, en dat het louter om verkoop gaat. Daar is op zich niks op tegen maar het zou dan wel eerlijk zijn dat aan je klanten te zeggen, zodat ze minstens weten dat de werkelijkheid er ietsje anders uitziet. Concreet: nee, Antwerpen is niet de onveiligste plek ter wereld maar die indruk wordt wel gewekt als de Antwerpse ‘gevaren’ voortdurend en bovenmatig in de picture komen terwijl de zoveel grotere gevaren elders hooguit een hoekje van pagina elf krijgen.
De kritiek was ook dat de Ekstermolengroep niet echt met oplossingen kwam. Dat klopt maar de reden daarvoor is eenvoudig. We geloven niet dat we deze ijzeren tendenzen in de politiek en in medialand echt ten gronde kunnen veranderen. Daarvoor zijn die tendenzen teveel het gevolg van hoe politiek en media dezer dagen werken, van hoe ze georganiseerd worden.
Aan de commerciële media en hun logica kan voorlopig niets fundamenteels worden veranderd. Dat informatieverspreiding wordt overgelaten aan de markt, is onderhand immers een ideologische evidentie geworden: de VS hebben tenslotte de Koude Oorlog gewonnen en dus maakt hun model school. Dat onderzoekers zoals de Amerikaanse socioloog Robert Putnam een duidelijk verband hebben vastgesteld tussen de opkomst van commerciële TV, de teloorgang van het verenigingsleven en gevoelens van onveiligheid, en dat sociologisch onderzoek tevens bevestigt dat mensen die bij geen enkele vereniging zijn aangesloten, meer extreemrechts stemmen, verandert daar niks aan. Er zijn momenteel kennelijk onvoldoende duidelijke bewijzen dat de commercialisering van de media tot maatschappelijke problemen leidt, opdat overheden regulerend zouden kunnen optreden. Een dergelijk optreden kan trouwens bijzonder makkelijk als een aantasting van de persvrijheid worden voorgesteld.
Voor openbare media is bijsturing in principe heel goed mogelijk omdat de democratisch verkozen politieke meerderheid, de Vlaamse regering dus, middels beheerscontracten het beleid van de publieke zenders kan beïnvloeden. Als de politiek wat meer ernst wil, moeten de openbare zenders wel luisteren naar hun aandeelhouders. Enkele rake opmerkingen van politici en het programma van de Nieuw-Vlaamse Alliantie, partij van huidig mediaminister Geert Bourgeois, blijken nu al een en ander in beweging te zetten bij de VRT. Probleem is echter dat een openbare zender in een commerciële omgeving het risico loopt marginaal te worden als hij de kijk- en luistercijferoorlog straal negeert. Maar dat een openbare zender enige speelruimte heeft, is zeker. Dat bewijst het feit dat onze openbare TV-zender zeker in zijn journaals verder het commerciële pad is opgegaan dan die in Duitsland, Groot-Brittannië of Nederland. De jongste verkiezingen leken de meeste VRT-verkiezingsshows zelfs oppervlakkiger - informatiearmer - dan wat Polspoel en Desmet bij VTM opdisten en dat was echt een novum.
Met wat meer afstand bekeken, blijft het Europese medialandschap, en dus ook het Belgische, door het bestaan van openbare zenders in de meeste landen veel diverser dan in de VS. Veel openbare zenders blijven een verademing. De grote vraag is of dat zo zal blijven.
Weerstand bieden tegen verkleutering van politiek en media, moet komen van meer en betere samenwerking tussen die journalisten, politici, middenvelders en mediagebruikers die aan de weg van een ‘ernstiger’ berichtgeving willen timmeren. Daarover waren onze critici en wijzelf het eens. Eigenlijk is het mondiale magazine MO\* met zijn hybride financiering door overheden, ngo’s, advertenties en abonnementen, en zijn samenwerking met Roularta-Knack, al een bescheiden voorbeeldje van zo’n samenwerking. Tot welke vruchten dat soort samenwerking voorts kan leiden, zal nog moeten blijken. Het is vooral zaak de puur commerciële en private media niet als de norm, als de enig zaligmakende werkvorm te beschouwen. Media zijn te belangrijk om ze enkel over te laten aan de zakenwereld.
Johan Cottenie - Hoofd Zuiddienst 11.11.11.
Marc Peirs - VRT-radiojournalist
John Vandaele - Mo\*-redacteur
pers - media en politiek - buitenland - wereld
Samenleving & Politiek, Jaargang 11, 2004, nr. 8 (oktober), pagina 45 tot 48
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.