Abonneer Log in

Conner Rousseau verbannen uit het Hemelrijk

DE CRISIS VAN EEN VOORZITTERSCHAP EN DE UITDAGINGEN VOOR EEN PARTIJ

Racisme, discriminatie en uitsluiting kan in geen enkele vorm en onder geen enkele bewoording geduld worden. Dat houdt meer in dan louter excuses over een uitschuiver, maar een ingrijpende morele herbronning.

© Vooruit

De mediastorm waarin Conner Rousseau is terechtgekomen, roept ook bij veel partijleden heftige emoties op. Het gaat niet alleen over de partijvoorzitter, maar er worden ook vragen gesteld bij de politieke lijn die de partij voert. Die mediastorm heeft invloed op de inhoud en de draagwijdte van het partijprogramma én op de partijstrategie in het licht van de verkiezingen van 2024.

DE SHITSTORM

Twee werelden is een roman van de populaire Duitse schrijfster Juli Zeh en Simon Urban, die vooral naam heeft gemaakt in de reclamewereld. Het is een hedendaagse brievenroman, waarin de schriftelijke conversatie tussen de twee hoofdpersonages Stefan en Theresa gebeurt via Whatsapp- (en later in het boek Telegram-) berichten en e-mails. Aanvankelijk is de lectuur van deze ongewone vertelvorm nogal taai, maar geleidelijk wordt het drama tussen de twee protagonisten zichtbaar.

Stefan is een succesvolle journalist en hoofd van de cultuurredactie van Der Bote, het meest vooraanstaande Duitse weekblad. Theresa is bedrijfsleider van een naar Duitse normen kleine boerderij in Brandenburg in het vroegere Oost-Duitsland, die ze na de Wende van haar vader heeft overgenomen. De roman gaat over de botsing van twee werelden: de linkse intellectuele elite met haar hooggestemde idealen en de harde realiteit van de kleine landbouw en het leven in een achtergestelde streek, waar dagelijkse gestreden moet worden om het hoofd boven water te houden.

Een groot deel van het boek gaat over de diepe crisis waarin Der Bote terechtkomt nadat de hoofdredacteur, Flori Sota, in een online shitstorm belandt. Flori is een bekende Duitser die een vaste gast is in talkshows. Hij is eerder conservatief, maar door zijn Albanese afkomst een voorbeeld van een geïntegreerde immigrant. Wanneer de hoofdredacteur van de onlineredactie van Der Bote, Carla al-Saed, wiens ouders uit Zimbabwe afkomstig zijn, wordt gepromoveerd, doet Flori Sota een ongelukkige uitspraak tijdens de receptie die bij die promotie op de redactie wordt georganiseerd. Hij noemt Carla al grappend: ‘onze quotazwarte’. In de toespraak die Sota houdt zingt hij uitdrukkelijk haar lof en krijgt daar veel applaus voor, maar die laatste uitspraak blijft hangen. Iemand heeft alles gefilmd en precies dat zinnetje, zonder de verdere context op Twitter gegooid. In de redactie van Der Bote zijn er twee tegengestelde kampen en het is wel duidelijk dat iemand uit onvrede met de hoofdredactie dat bericht bewust heeft verspreid.

Daarna breekt de shitstorm uit. Sota vindt dat hij niets verkeerd heeft gezegd en weigert zich aanvankelijk te verontschuldigen. Maar heel de kwestie escaleert. Wat er verder ook aan damage control wordt gedaan haalt niets uit. Flori Sota die altijd een antiracistisch imago heeft gehad, wordt zelfs een neonazi genoemd. Uiteindelijk gaat heel zijn gezin ten onder aan de online haatcampagne, tot en met een zelfmoorpoging van zijn dochter, die het gepest op haar school niet meer aankan. Flori Sota moet niet alleen opstappen, hij besluit zelfs met zijn gezin te emigreren naar België, waar zijn vrouw vandaan komt.

Het is opmerkelijk hoe de shitstorm waarin Conner Rousseau is terechtgekomen bijna letterlijk dezelfde dynamiek volgt als wat in Twee werelden is beschreven, tot en met de typering van Rousseau als een dictator in de stijl van Khadafi (Fikry El Azzouzi in De Standaard).

EEN MINDER PROMINENTE VOORZITTER

Zowel in het fictieve verhaal dat Zeh en Urban beschrijven als in het wedervaren van Conner Rousseau gaat het om een kleine, maar daarom niet minder kapitale fout in een mondelinge communicatie, die niet bedoeld was voor het publieke forum. De woorden komen echter wel via zeer krachtige luidsprekers op dat forum terecht. Daar worden ze buiten de context waarin ze gezegd werden telkens luider herhaald door een steeds breder publiek. En zo komen er honderden stemmen met een opinie, die steeds verder af staat van wat de werkelijke aanleiding van de mediastorm was. Op dat ogenblik is het niet meer mogelijk om nog een redelijke gedachtewisseling te hebben. Degene die in de shitstorm zit, kan dan nog zoveel hij/zij wil communiceren, het zal niet lukken. De reacties op de laatste persconferentie vanuit Café ’t Hemelrijk, die de storm nog een extra boost geven, zijn daarvan een perfecte illustratie.

Het is duidelijk dat te veel steunen op het imago en het woordvoerderschap van één persoon zelfs op de korte termijn nefast is voor een politieke partij.

De conclusie die hieruit moet worden getrokken, is dat het niet mogelijk is om in de gegeven omstandigheden de schade te beperken door halsstarrig vast te houden aan het communicatiemodel dat sinds het begin van het voorzitterschap van Conner Rousseau door Vooruit wordt gehuldigd. Het is duidelijk dat te veel steunen op het imago en het woordvoerderschap van één persoon zelfs op de korte termijn nefast is voor een politieke partij. Een partij is toch nog altijd bij uitstek een verzameling van mensen met een gedeelde maatschappijvisie, of zou dat toch moeten zijn en niet het vehikel voor het verzekeren van de populariteit van een politicus. Vooruit had dat kunnen weten na de kortstondige bloeiperiode tijdens het voorzitterschap van een ander wonderkind, Steve Stevaert.

Vooruit had uit die ervaring al kunnen leren dat de voorzitter een minder prominente rol in de partijcommunicatie zou moeten spelen en dat het verkieslijk is dat ook andere mensen een meer collectief aantrekkelijk progressief gezicht aan de partij geven. Voor de politiek in het algemeen zou het overigens niet zo slecht zijn dat partijvoorzitters een minder prominente rol opeisen en dat deze les ook voor andere partijen opgaat.

RACISME EN DE MIGRATIEKWESTIE

Heel het gebeuren rond Rousseau kan een aanleiding zijn om eens grondig na te denken over de echt fundamentele kwesties waarmee de sociaaldemocratie en de linkerzijde in zijn geheel af te rekenen heeft.

Laat ons het om te beginnen hebben over het onderwerp dat een centrale rol speelt in het hele gebeuren: racisme en de migratiekwestie.

Het is positief dat een uitspraak, die moeilijk anders dan als racistisch beoordeeld kan worden, aanleiding geeft tot een zo groot gedragen verontwaardiging.

Eigenlijk is het positief dat een uitspraak, die moeilijk anders dan als racistisch beoordeeld kan worden, aanleiding geeft tot een zo groot gedragen verontwaardiging. Het betekent dat er wel degelijk iets fundamenteel veranderd is in de samenleving en dat een steeds groter deel van de bevolking meegaat in het antiracistische discours. Zelfs wanneer kan worden vastgesteld dat haatprekers op dit ogenblik heel wat fora ter beschikking staan en een openlijk racistische partij als Vlaams Belang de wind in de zeilen blijkt te hebben.

Die positieve evolutie heeft te maken met een maatschappelijke realiteit die niet tegen te houden is, namelijk dat onze samenleving op korte tijd veel diverser en gekleurder is geworden.

Ik doe even een greep uit mijn eigen recente ervaringen, waarbij ik ook nog aangeef dat ik niet in een stad maar in een plattelandsgemeente woon: ik werd bij een recente behandeling in het ziekenhuis behandeld door een Poolse arts, een lek op mijn badkamer werd hersteld door een Turkse loodgieter, de sterspeler in de U17 voetbalploeg van mijn kleinzoon is een Marokkaan, de medewerker van Fluvius die de digitale meters bij mij thuis kwam installeren was een Limburgse Turk, bij het heraanleggen van mijn straat, nadat de nutsleidingen werden vernieuwd heb ik geen woord Vlaams gehoord. En in mijn eigen partij, Vooruit, spelen mensen met migratie-achtergrond zoals ondervoorzitter Funda Oru een prominente rol. Ik gebruik hier wel de woorden Turk, Marokkaan of Pool, maar eigenlijk gaat het gewoon over Vlamingen, mensen die hier wonen en Nederlands spreken – zij het soms met een Antwerps, Gents of Limburgs accent. Dat is nu al de realiteit en het zal in de toekomst nog meer realiteit zijn, wat ook de problemen mogen zijn die met deze ingrijpende maatschappelijke verandering gepaard gaan.

Maar die problemen hebben, als ze nader worden onderzocht, minder met de instroom van mensen met een migratie-achtergrond te maken dan wel met andere zaken, die de samenleving ontwrichten. De veel fundamentelere kwesties zijn ongelijkheid, armoede, bestaansonzekerheid, stijgende levensduurte, woningnood, afbraak van sociale en publieke voorzieningen, slechte infrastructuur en mobiliteitsproblemen en ja, ook een verlies van identiteit of het gevoel tot een gemeenschap te behoren door de teloorgang van het maatschappelijke weefsel dat daarvoor nodig is.

In Humo van 3 oktober worden de Franse wetenschappers Julia Cagé en Thomas Piketty geïnterviewd over hun enorme onderzoek naar het historische stemgedrag van de Fransen (sinds de Franse Revolutie tot nu!) en ze concluderen daar onder andere uit dat migratie slechts in beperkte mate een rol speelt in de verrechtsing van de werkende klasse of van de plattelandsbevolking.

Julia Cagé en Thomas Piketty concluderen dat migratie slechts in beperkte mate een rol speelt in de verrechtsing.

Een internationaal onderzoek van de Duitse aan de SPD gelieerde FES-Friedrich Ebert Stiftung (Left Behind by the Working Class?, 2021) kwam ook tot de conclusie dat extreemrechts veel minder gewonnen heeft bij de klassieke arbeidersklasse dan doorgaans wordt aangenomen en dat het dus verkeerd is zomaar aan te nemen dat die arbeidersklasse als groep naar rechts is afgezwenkt.

Piketty en Cagé en de auteurs van de FES studie stellen dat de verrechtsing geen onvermijdelijkheid is in deze tijd van mondiale crisissen waar ook wij West-Europeanen mee worden geconfronteerd. Integendeel, er is volgens beide studies wel degelijk een groot potentieel voor de gematigd linkse politieke stroming, waarvan de sociaaldemocratie de historische drager is.

Als we de scores van Vooruit, Groen en PVDA optellen, is het niet onlogisch te veronderstellen dat zelfs in Vlaanderen de linkerzijde op dit ogenblik goed is voor ongeveer één derde van het electoraat. Het komt erop aan dat grote potentieel te mobiliseren en te verenigen.

WELK SOORT SAMENLEVING WILLEN WE?

En zo komen we tot de kern van de zaak. Het gaat om politiek programma, strategische keuzes en finaal ook maatschappijvisie of de vraag welk soort samenleving we willen. Over het programma zegt Cagé in het Humo-interview: ‘Als het politieke centrum de stemmen van de minder kapitaalkrachtige kiezers wil terughalen, moet het werk maken van een grootschalig tewerkstellings- en investeringsprogramma dat in de eerste plaats de efficiënte toegang tot de openbare dienstverlening verzekert – voor iedereen, niet enkel voor wie voldoende middelen heeft of toevallig op de juiste plek woont.’ Dat vat het zowat samen. In feite komt het concretiseren van een dergelijk programma neer op het formuleren van een soort New Deal, waarmee wordt afgestapt van klassieke partijprogramma’s die een catalogus zijn van allerhande deelprogrammapunten, waaruit het totaalplaatje verdwenen is.

Het programma dat Vooruit dit voorjaar tijdens zijn programmacongres heeft goedgekeurd, is een mooi voorbeeld van een dergelijk catalogusprogramma. Het is in zijn geheel zeker een behartenswaardige opsomming van 230 concrete programmapunten, die de basis zullen vormen van een verkiezingsprogramma en van wat de partij zal inbrengen in eventuele regeringsonderhandelingen. Maar het grote project, dat een antwoord moet bieden op de fundamentele problemen waar we de komende jaren op korte en langere termijn voor staan, is onduidelijk.

Het grote project van Vooruit, dat een antwoord moet bieden op de fundamentele problemen waar we voor staan, is onduidelijk.

En nochtans is dat grote project noodzakelijk. De gevolgen van de klimaatverandering zullen volgens alle serieuze wetenschappelijke prognoses zo diepgaand zijn dat de focus op kleinere problematieken niet zal volstaan om de samenleving leefbaar te houden. De vraag is hoe de politiek, en met name de linkerzijde, dit kan aanpakken en hoe concrete programma’s worden verbonden met strategische politieke keuzes.

INSPIRATIE UIT NEDERLAND

Wat er nu in Nederland gaande is met de gezamenlijke lijst van PvdA en GroenLinks bij de komende verkiezingen van november, is in dat verband bijzonder interessant. Tim ’S Jongers, de directeur van de Wiardi Beckman Stichting (WBS), het wetenschappelijk bureau van de PvdA, lichtte een en ander toe in De Afspraak van 3 oktober. De sociaaldemocratie heeft een focus op het behoud van bestaanszekerheid in de huidige context, terwijl de groene agenda essentieel gaat over bestaanszekerheid in de toekomst, klimaatbeleid en duurzaamheid. Een politiek programma gericht op bestaanszekerheid moet dus een combinatie zijn van actuele maatregelen en maatregelen voor de langere termijn. Het in elkaar passen van de rode actuele en de groene op de toekomst gerichte politieke agenda is de logica zelve. Daar wordt dus nu gezamenlijk aan gewerkt door de wetenschappelijke bureaus van PvdA en GroenLinks.

Dat het hier wel degelijk om een zeer sociale gezamenlijke agenda gaat, wordt duidelijk door de manier waarop het huidige neoliberale beleid de kosten van de klimaattransitie onevenredig zwaar afwentelt op de minst begoede delen van de samenleving. In het Vlaams beleid is bijvoorbeeld het voorstel van de premie voor het aankopen van een dure elektrische wagen een goed voorbeeld van hoe dat asociale beleid niet gericht is op degenen die het meeste ondersteuning nodig hebben.

’S Jongers had nog een andere behartenswaardige boodschap, namelijk dat bij het formuleren van beleid de inbreng van wat hij ‘ervaringskennis’ noemt bijzonder belangrijk is. In een sterk vertechnocratiseerd politiek landschap, waarin het beleid wordt gemaakt door ambtenaren, wetenschappers en experten, wordt de stem van de echte ervaringsdeskundigen nauwelijks gehoord. Hij weet waarover hij spreekt want hij is zelf afkomstig uit wat we de vierde wereld noemen, de onderkant van de samenleving, die het hardst wordt getroffen door de systeemcrisissen. Als men echt wil dat beleid ten goede komt aan degenen die het meest nood hebben aan ondersteuning, dan moeten die mensen in de eerste plaats gehoord worden. Daarom pleit hij voor het systematisch betrekken van ervaringskennis bij de beleidsvoorbereiding. Hij heeft het over het verbinden van de leefwereld van de burgers met de systeemwereld van de beleidsmakers.

Dat laatste is ook van zeer groot belang als ook nog het fenomeen van de ‘afhakers’ in beeld wordt gebracht. Dat zijn de mensen die zich niet meer in het systeem, de overheid en de politiek herkennen en er dus van afhaken, onder ander door niet langer deel te nemen aan de verkiezingen. In Nederland zou het om ongeveer één derde van de bevolking gaan. Ook in Knack van 4 oktober wordt hierover aan de alarmbel getrokken. Volgens een recente enquête zou zowat 1 miljoen Vlamingen tegen ‘het systeem’ zijn. Het mag duidelijk zijn dat een politiek project dat het tij wil doen keren hier niet omheen kan. Daarom ook dat het inbrengen van ervaringskennis in het beleid zo belangrijk is.

Het samengaan van de rode en groene agenda is ook in ons land noodzakelijk en onvermijdelijk.

Het samengaan van de rode en groene agenda is ook in ons land noodzakelijk en onvermijdelijk. Vooruit en Groen moeten stappen naar elkaar toe zetten. Als dat al niet haalbaar mag zijn voor de federale en regionale verkiezingen van volgend jaar, op plaatselijk vlak zijn er zeker openingen mogelijk. Initiatieven vanuit de basis zouden door de respectievelijke partijleidingen moeten worden aangemoedigd in plaats van tegengewerkt, zoals nu meestal het geval is.

Vooruit zou er veel bij winnen om ook een semi-onafhankelijke ondersteunend wetenschappelijk bureau te hebben, naar het voorbeeld van de FES in Duitsland of de WBS in Nederland. Eigenlijk had de toenmalige SP met het SEVI een dergelijk instituut, dat onder het voorzitterschap van Patrick Janssens werd afgeschaft en vervangen door een partijstudiedienst. In het SEVI werd externe expertise samengebracht en er werd bovendien een generatie van partijmandatarissen opgeleid die hun politieke carrière konden beginnen met een goed gevulde rugzak beleidskennis. Een dergelijk meer onafhankelijk wetenschappelijk bureau kan het mogelijk maken dat naast de externe wetenschappelijke en technische expertise waaraan een partij behoefte heeft ook de ervaringskennis wordt ingebracht in het voorbereiden van partijprogramma en beleid. Het zou daardoor een belangrijk instrument kunnen zijn in het opnieuw aansluiting vinden bij de verzuchtingen en noden van de samenleving.

Vooruit zou er veel bij winnen om ook een semi-onafhankelijke ondersteunend wetenschappelijk bureau te hebben.

IDEOLOGISCH MANIFEST

Hoe dan ook moet alles vertrekken vanuit klare en duidelijke ideologische lijnen. Voor de sociaaldemocratie betekent dat profilering op de sociale grondrechten zoals gezondheid, wonen, werkzekerheid, bestaanszekerheid én democratische verworvenheden. Een ideologisch manifest waarin een en ander duidelijk geformuleerd wordt en waarnaar kan worden gerefereerd bij het formuleren van programmapunten en beleidsdoelstelling, is geen louter intellectuele oefening. Een breed ideologisch debat over welk soort samenleving we willen zou wel eens verfrissend kunnen zijn voor de hele linkerzijde en tot meer toenadering en samenwerking leiden.

Ten slotte - maar dat gaat verder dan de louter politieke sfeer van programma, strategie en ideologie - is het nodig dat een sociaaldemocratische beweging ook een cultuurbeweging is. Ze moet aansluiten bij de initiatieven die vormgeven aan een levende cultuur die de weerspiegeling is van de diverse samenleving die nu aan het groeien is. Identiteit, het gevoel ergens thuis te zijn is noodzakelijk om een warme gemeenschap te vormen. Dat faciliteren is ook een belangrijke opdracht voor links.

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.